Page 65 of 114
6-15
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
3. Wacht een paar minuten om de olie
tot rust te laten komen, verwijder de
olievuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem
dan weer uit om het olieniveau te
controleren.OPMERKING:De motorolie moet tussen de merkstre-
pen voor minimum- en maximumniveau
staan.
3121
1. Olievuldop
2. Merkstreep maximum niveau
3. Merkstreep minimum niveau
Verversen van de motorolie
1. Start de motor, laat een paar minu-
ten warmdraaien en zet hem dan uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
1
1. Aftapplug
4. Als de motorolie beneden de merks-
treep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbe-
volen soort, bij tot het correcte
niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening
en draai dan de olievuldop vast.
5SJ-28199-D0 1/11/02 3:49 PM Page 64
Page 66 of 114

6-16
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
4. Controleer of de ring beschadigd is
en vervang hem zo nodig.
5. Breng de ring en de olieaftapplug
aan en zet de plug dan vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.OPMERKING:Controleer of de ring correct aanligt.
12
1. Aftapplug
2. Ring
7. Start de motor, laat hem een paar
minuten stationair draaien en contro-
leer daarbij op olielekkage. Als er
sprake is van olielekkage, zet de
motor dan direct af en zoek de oor-
zaak.
8. Stel het controlelampje olieverver-
singstermijn op de volgende wijze
terug. 6. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
DC000030
<>8 8
Meng geen chemische additieven
door de olie en gebruik geen oliën
met een hogere kwaliteitsaandui-
ding dan “CD”. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING
II” of hogere aanduiding.
8 8
Zorg dat er geen verontreinigin-
gen in het carter terecht komen.
Aanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
20 Nm (2,0 m·kgf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Periodieke olieverversing:
1,2 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
1,4 L
5SJ-28199-D0 1/11/02 3:49 PM Page 65
Page 67 of 114
6-17
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Terugstellen van controlelampje olie-
verversingstermijn.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
1
1. Terugstelknop
OPMERKING:Als de motorolie werd ververst voordat
het controlelampje olieverversingstermijn
brandde (dus voordat de periodieke inter-
valperiode voor olieverversing was vers-
treken), moet het controlelampje na de
olieverversing worden teruggesteld om
het eerstvolgende tijdstip voor olieverver-
sing correct aan te geven. Volg de hierbo-
ven beschreven werkwijze ook om het
controlelampje olieverversingstermijn
terug te stellen voordat de olieverver-
singstermijn was verstreken, maar kijk
wel of het controlelampje ca. 1,4 seconde
brandt nadat de terugstelknop is losgela-
ten; zo niet, herhaal dan de procedure.
2. Houd de terugstelknop gedurende
twee tot vijf seconden ingedrukt.
3. Laat de terugstelknop los, het con-
trolelampje olieverversingstermijn
zal nu uitgaan.
5SJ-28199-D0 1/11/02 3:49 PM Page 66
Page 68 of 114

6-18
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU04228
CardanolieCardanolieVóór elke rit moet het cardanhuis worden
gecontroleerd op olielekkage. Ingeval van
lekkage dient u de scooter door een
Yamaha dealer te laten nakijken en te
laten repareren. Bovendien dient de car-
danolie als volgt te worden ververst op de
aangegeven tijdstippen in het periodieke
onderhouds- en smeerschema.
1. Start de motor, warm deze op door
een paar minuten te gaan rijden en
zet dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een oliecarter onder het car-
danhuis om de gebruikte olie op te
vangen.4. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het cardanhuis af
te tappen.
5. Breng de olieaftapplug voor het car-
danhuis aan en zet hem vast met
het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
6. Voeg de benodigde hoeveelheid
aanbevolen cardanolie toe. Breng
vervolgens de olievuldop aan en
draai deze vast.
1
1. Olievuldop voor cardanolie
DWA00062
X@8Zorg ervoor dat geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen
binnendringen.
8Zorg ervoor dat geen olie op de
banden of wielen terecht komt.
1
1. Aftapplug cardanolie
Aanhaalmoment:
Aftapplug cardanolie:
22 Nm (2,2 m·kgf)
Aanbevolen cardanolie:
Zie pagina 8-2.
Oliehoeveelheid:
0,25 L
5SJ-28199-D0 1/11/02 3:49 PM Page 67
Page 69 of 114

6-19
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
7. Controleer het cardanhuis op olielek-
kage. Zoek ingeval van lekkage naar
de oorzaak.
DAU04591
KoelvloeistofKoelvloeistofHet koelvloeistofreservoir bevindt zich
onder de accukap. (Zie pagina 6-34 voor
instructies over verwijderen en aanbren-
gen van de accukap.)
Controleren van het koelvloeistofni-
veau
1. Zet de scooter op een vlakke onder-
grond en houd hem rechtop.OPMERKING:8Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
8Zorg dat de scooter rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de motorfiets iets
schuin staat, kan het koelvloeistofni-
veau al foutief worden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKING:Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
1
2
1. Merkstreep maximum niveau
2. Merkstreep minimum niveau
5SJ-28199-D0 1/11/02 3:49 PM Page 68
Page 70 of 114

6-20
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
3. Open de reservoirdop, vul koelvloei-
stof bij tot de merkstreep voor maxi-
mumniveau en sluit de reservoirdop
weer als de koelvloeistof bij of bene-
den de merkstreep voor minimumni-
veau staat.
4. Breng de accukap aan.
1
1. Reservoirdop koelvloeistofreservoir
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,4 L
DC000080
<>8Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht
leidingwater. Gebruik geen hard
water of zout water, hierdoor kan
de motor worden beschadigd.
8Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koel-
vloeistof, anders wordt de motor
onvoldoende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd
tegen bevriezing en corrosie.
8Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel
mogelijk een Yamaha dealer het
antivries percentage van de koel-
vloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effec-
tief zijn.
OPMERKING:De radiatorkoelvin schakelt automatisch
aan of uit, afhankelijk van de temperatuur
van de koelvloeistof in de koelvloeistofra-
diator. Als de motor oververhit raakt,
staan op pagina 6-44 nadere instructies
vermeld.
5SJ-28199-D0 1/11/02 3:49 PM Page 69
Page 71 of 114

6-21
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU03627
Luchtfilter en luchtfilterelemen-
ten in v-snaarbehuizingLuchtfilter en luchtfilterelementen in v-snaarbehuizing, reinigenHet luchtfilter en de luchtfilterelementen
in de v-snaarbehuizing moeten worden
gereinigd volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Reinig beide luchtfil-
terelementen vaker als u in zeer stoffige
of vochtige gebieden rijdt.
DC000092
<>8Controleer of beide luchtfilterele-
menten correct in de behuizingen
zijn aangebracht.
8Laat de motor nooit draaien terwijl
de luchtfilterelementen afwezig
zijn, dat kan leiden tot overmatige
slijtage bij de zuiger en/of de cilin-
der.
Reinigen van het luchtfilterelement
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door
de schroeven te verwijderen.
3. Trek het sponsmateriaal naar buiten
samen met het gaasblad, reinig met
oplosmiddel en knijp dan het achter-
gebleven oplosmiddel uit.1
2 2
3
4
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef (×5)
3. Sponsmateriaal
4. Gaasfilter
4. Controleer of het sponsmateriaal
beschadigd is en vervang zo nodig.
5. Laat het sponsmateriaal eerst
drogen.
6. Breng olie van de aanbevolen soort
aan op het hele oppervlak van het
luchtfilterelement en wring dan de
overtollige olie uit.
5SJ-28199-D0 1/11/02 3:49 PM Page 70
Page 72 of 114

6-22
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
OPMERKING:Het sponsmateriaal moet nat zijn maar
mag niet druipen.7. Breng het sponsmateriaal aan in het
luchtfilterhuis.
8. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen. Aanbevolen olie:
Motorolie
Het luchtfilterelement in de v-snaarbe-
huizing reinigen
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A.
(Zie pagina 6-7 voor de werkwijze bij
verwijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door
de schroeven te verwijderen.
3. Verwijder het luchtfilterdeksel op de
v-snaarbehuizing door de schroeven
te verwijderen.2
1
1. Luchtfilterdeksel V-snaarbehuizing
2. Schroef (×3)
4. Trek het filterelement naar buiten en
blaas dan met perslucht het vuil naar
buiten zoals getoond.
5. Controleer het luchtfilterelement in
de v-snaarbehuizing op beschadi-
ging en vervang als dat nodig is.
6. Monteer het luchtfilterdeksel in de v-
snaarbehuizing door de schroeven
aan te brengen.
7. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
8. Breng het stroomlijnpaneel aan.
2
1
1. Luchtfilterdeksel V-snaarbehuizing
2. Luchtfilterelement
5SJ-28199-D0 1/11/02 3:49 PM Page 71