Page 9 of 137

Beveiliging te beknellen: als de ruit sluit en tegen een obsta-
kel stuit, stopt de ruit en gaat deze weer open.
ELEKTRISCH BEDIENDE BUITENSPIEGELS
UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG
ELEKTRISCH BEDIENDE RUITEN
1 - Schakelaar ruitbediening aan bestuurderszijde.2 - Schakelaar ruitbediening aan passagierszijde.
3 - Schakelaar ruitbediening rechts achter.
4 - Schakelaar ruitbediening links achter.
5 - Blokkeerschakelaar elektrisch bediende ruiten achter. STUURWIEL IN HOOGTE EN DIEPTE VERSTELLEN ➜
Trek, als de auto stilstaat, aan
de hendel Aom het stuurwiel
te ontgrendelen.
➜ Verstel het stuurwiel in hoogte en/of in diepte.
➜ Vergrendel het stuurwiel doorde hendel Avolledig in te
drukken.
Handbediening: ➜ Duw of trek de schakelaar tot
aan het zware punt. De ruit stopt zodra de schake- laar wordt losgelaten. Automatische bediening: ➜
Duw of trek de schakelaar
voorbij het zware punt. De ruit opent of sluit volledig.
➜ Plaats de knop 6naar links of
rechts om de desbetreffendespiegel te selecteren.
➜ Duw de knop 7in de 4 rich-
tingen om de spiegel af testellen.
➜ Plaats de knop 6weer in de
middelste stand. Tijdens het parkeren kunnen de
buitenspiegels handmatig ingeklaptworden, maar ook elek-trisch met behulp van deknop 6of automatisch bij
het vergrendelen.
83
8385
10
Page 10 of 137

PARKEERHULP Dit systeem, dat in de achterbumper is gemonteerd,waarschuwt de bestuurder voorelk obstakel achter de auto(persoon, auto, boom, hek,stoep...). Inschakelen Bij draaiende motor wordt het systeem ingeschakeld zodra deachteruit wordt ingeschakeld;een geluidssignaal geeft aan dathet systeem is ingeschakeld.Geluidssignalen geven deafstand tot het obstakel aan. Hoedichter de auto bij het obstakelkomt, hoe korter de tijd tussen degeluidssignalen is. Als de auto minder dan 25 cm van het obstakel is verwijderd, ishet geluidssignaal continu
hoorbaar. ➜Het systeem wordt uitgeschakeld als deachteruit wordt uitge-schakeld.
MOTORKAP OPENEN Binnenzijde:
druk op de knop
links onder het dashboard. Buitenzijde: druk de vei-
ligheidshaak omhoog, til de motorkap op en zetde motorkapsteun vastom de motorkap open tehouden.
BRANDSTOF TANKEN
Het tanken dient met
afgezette
motor te gebeuren.
Aan de binnenzijde van de vulklep staat de voorgeschreven brandstofaangegeven. De inhoud van de brandstoftank
bedraagt circa 60 liter. Laat het vulpistool bij het aftanken van de auto nooit meer dan 3 keerautomatisch uitspringen. Indien ditwel gebeurt, kunnen er storingenoptreden. BrandstofreserveOp het moment dat het lampje gaat branden, kunt u nog ongeveer
50 km met de resterende
hoeveelheid brandstof rijden.
UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG
767698
11
Page 11 of 137

12UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE "TIPTRONIC-SYSTEEM PORSCHE" Bij de automatische transmissie met vier ver-
snellingen kunt u kiezen uit volautomatische
bediening , aangevuld met de programma's
sport en sneeuw , of handmatig schakelen.
Schakelpatroon ➜ Kies de gewenste stand door de selectie-
hendel in het schakelpatroon te verplaatsen. De gekozen stand wordt met een pictogram in het instrumentenpaneel aangegeven.
S : programma Sport.
: programma Sneeuw.
P ark (parkeerstand): om de auto stil te zettenen te starten , met of zon-
der gebruik van de handrem. R everse (achteruitversnelling): om achteruitte rijden (schakel deze stand
alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait).N eutral (neutraalstand): om de motor te startenen de auto te parkeren ,
met gebruik van de handrem.Opmerking: laat, als onder het rijden per ongeluk de selectiehendel in de stand
N wordt gezet, het motortoerental terugvallen tot stationair voordat de stand D
wordt geselecteerd om vervolgens weer gas te geven.
D rive (rijstand): om automatisch te schakelen tijdens het rijden.
M anual (sequenti‘le stand): om zelf te schakelen tijdens het rijden.
Handmatig schakelen in de vier versnellingen:
➜ Duw de selectiehendel naar het symbool +om op te schakelen en trek
de selectiehendel naar het symbool -om terug te schakelen.
Opmerking: de programma's S(sport) en
(sneeuw) kunnen niet worden
ingeschakeld in de handbediende stand. Starten van de auto Om, na het starten, weg te rijden vanuit stand
P:
➜ trap altijd het rempedaal in
om uit de stand P te kunnenschakelen ,
➜ selecteer de stand R, D of M en
laat langzaam het rempedaallos; de auto begint te rijden.
Om weg te rijden vanuit stand N:
➜ trap het rempedaal in en zet dehandrem los,
➜ selecteer de stand R, D of M en
laat langzaam het rempedaallos; de auto begint te rijden.
Als de motor stationair
draait, het rempedaal islosgelaten en de stand R,D of M is geselecteerd, zetde auto zich al in beweging, zelfs alshet gaspedaal niet wordt ingedrukt.
Laat daarom geen kinderen
alleen in de auto achter als de motor draait.
93
Page 12 of 137
13
52
Nr. Symbool Functie
UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG
AIRCONDITIONING
Regeling luchtverdeling.
1
Bediening
luchttoevoer.
2
Temperatuurregeling.
3
Achterruitverwarmingen verwarming buitenspiegels.
4
Regeling luchtopbrengst.
5
Bediening airconditioning.
6
Page 13 of 137
14
54
Nr. Symbool Functie
UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
Regeling luchtopbrengst. Regeling luchtverdeling.
1 23 4 56 7 8 9 Bediening
luchttoevoer. Bediening airconditioning. Systeem uit.
Achterruitverwarming en verwarming buitenspiegels.
Temperatuurregeling. Automatisch programma "comfort". Automatisch programma "zicht".
Page 14 of 137

DE PEUGEOT-ONDERHOUDSCONTROLES De onderhoudscyclus van uw 307 SW bestaat uit de onderhoudscontroles type A(verversen van motorolie, vervangen van
het oliefilter en een aantal controlewerkzaamheden) en type C(onderhoudscontrole type A+ werkzaamheden die elke
60.000 km moeten worden uitgevoerd). Zie de overzichten op de volgende bladzijden. Uw 307 SW is uitgerust met een onderhoudsintervalindicator die de afstand tot de volgende onderhoudscontrole type
A afstemt op rijomstandigheden en het rijgedrag van de bestuurder :
¥ voor modellen met benzinemotor: elke 30.000 km of elke 2 jaar,
¥ voor modellen met direct ingespoten dieselmotor: elke 20.000 km of elke 2 jaar.
De afstand tot de volgende onderhoudscontrole type Awordt berekend aan de hand van drie parameters:
¥ het aantal omwentelingen van de motor,
¥ de motorolietemperatuur,¥ periodes dat de auto buiten gebruik is. De onderhoudsintervalindicator bepaalt aan de hand van deze drie elementen of de volgende onderhoudscontrole eerder
of later moet plaatsvinden. Naar gelang de gebruiksomstandigheden kunnen ŽŽn of meerdere onderhoudscontroles type A
tussen twee onderhoudscontroles type Cworden uitgevoerd.
Afhankelijk van de kilometerstand kan uw dealer voorstellen een onderhoudscontrole type Cuit te voeren, zodat u de werk-
plaats minder vaak hoeft te bezoeken.
DE PEUGEOT-ONDERHOUDSCONTROLES
18
Page 15 of 137

Door de lange intervallen tussen de onderhoudscontroles is het noodzakelijk het motoroliepeil regelmatig te contro- leren: het is normaal dat er tussen twee verversingen motorolie bijgevuld moet worden. Daarom nodigt PEUGEOT u uit voor een tussentijdse controle tussen twee onderhoudscontroles. De afstand tot deze controle wordt niet door de onderhoudsintervalindicator aangegeven. De tussentijdse controle dienttussen twee onderhoudscontroles te worden uitgevoerd.
Een PEUGEOT-monteur voert een korte controle uit. Bovendien worden vloeistoffen indien nodig bijgevuld (olie, koelvloei- stof, ruitensproeiervloeistof tot 2 liter). Een te laag oliepeil kan ernstige schade aan de motor veroorzaken: controleer daarom het motoroliepeil ten min-ste elke 5.000 km. Deze lange onderhoudsintervallen zijn mogelijk geworden door de doorontwikkeling van onze auto's en van de smeermid- delen:
DAAROM IS HET VERPLICHT UITSLUITEND OLIèN TE GEBRUIKEN DIE VOLDOEN AAN DE NORMEN VAN DE CONSTUCTEUR (zie bladzijden "Smeermiddelen").
DE PEUGEOT-ONDERHOUDSCONTROLES 19
Page 16 of 137

ONDERHOUDSINTERVAL-
INDICATOR De onderhoudsintervalindicator bevindt zich samen met de kilome-terteller en de dagteller in het instru-mentenpaneel. Hij bepaalt deafstand tot de volgende onderhouds-beurt aan de hand van het gebruikvan de auto.
Werking Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende enkele seconden deonderhoudssleutel branden. De kilo-meterteller geeft de resterende kilo-meters (afgerond) tot de eerstvol-gende onderhoudscontrole aan.
Voorbeeld: de afstand tot de eerst-
volgende onderhoudscontrole
bedraagt 4.800 km. Als het contactwordt aangezet geeft het displaygedurende enkele seconden het vol-gende aan: enkele seconden na het aanzettenvan het contact geeft de teller weerde kilometerstand en de stand vande dagteller aan. De afstand tot de eerstvolgende beurt is minder dan 1.000 km. Enkele seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weerde kilometerstand en de stand vande dagteller aan en blijft de onder-houdssleutel branden. Dit om aan tegeven dat er binnenkort onderhouds-werkzaamheden uitgevoerd moetenworden.
De afstand tot de eerstvolgendebeurt is overschreden. Elke keer als het contact wordt aan- gezet, gaat de onderhoudssleutelgedurende enkele seconden knippe-ren en geeft de teller knipperend hetaantal kilometers aan dat er teveelgereden is. Opmerking:
Bij draaiende motor
blijft de onderhoudssleutel knipperen totdat de onderhoudscontrole is uit-gevoerd.
DE PEUGEOT-ONDERHOUDSCONTROLES
20