Page 57 of 128

Handmatig verstellen Al naar gelang uw wensen kunt u de automatische bediening van het sys-teem handmatig aanpassen. De ove-rige functies worden automatischgeregeld. Bij het indrukken van de
toets "AUTO" zal het systeem weervolledig automatisch functioneren.
4. AirconditioningBij het indrukken van deze toets wordt de airconditio-ning uitgeschakeld. Deaanduiding "ECO" ver-
schijnt op de display. Druk de toetsnogmaals in om de automatischewerking van de airconditioning tehervatten. De aanduiding "A/C" ver-
schijnt op de display. Opmerking Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een kleinplasje water onder de auto vormt, ditis een normaal verschijnsel. 5. Luchtverdeling
Druk deze toets herhaaldemalen in om de luchtstroomte verdelen naar:
Ð de voorruit (ontwasemen of ont- dooien),
Ð de voorruit en de beenruimte,
Ð de beenruimte,
Ð de linker, rechter en middelste ven- tilatieroosters en de beenruimte,
Ð de linker, rechter en middelste ven- tilatieroosters.
6. Luchtopbrengst De luchtopbrengst kan vergroot of ver-
kleind worden doorrespectievelijk de toet-sen + of - in te drukken.
7. Toevoer van buitenlucht
Bij het indrukken van deze toets wordt de lucht in hetinterieur gerecirculeerd.Deze stand, aangegeven
op de display, dient om de
toevoer van buitenlucht bij stank enstofoverlast af te sluiten. Gebruik de luchtrecirculatie alleen als dit echt nodig is. Druk de toetsnogmaals in om de automatischetoevoer van buitenlucht te hervatten. 8. Uit
Bij het indrukken van de toets "OFF" wordt het sys-teem volledig uitgescha-keld.
9. Achterruitverwarming Druk op deze toets om deachterruitverwarming en deverwarming van de buiten-spiegels* in te schakelen.De verwarming wordt auto-
matisch uitgeschakeld. Druk de toetsnogmaals in om de achterruitverwar-ming eerder uit te schakelen. Opmerking: De airconditioning
veroorzaakt condensvorming, waar- door er na het uitschakelen van deairconditioning een plasje wateronder de auto kan ontstaan. Dit iseen normaal verschijnsel.
* Volgens uitvoering.
UW 307 IN DETAIL 57
Page 58 of 128
VOORSTOELEN
1. Verstelling in lengterichting.Til de beugel op en schuif de stoel in de gewenste stand.
2. Toegang tot de achterbank (3-deurs)
Trek aan de handgreep om de rugleuning naar voren te klappenen schuif de stoel vooruit. Als de stoel wordt teruggeduwd, komt deze automatisch weer inde oorspronkelijke stand terug. Let op: Zorg ervoor dat het
terugkeren in de oorspronkelijke stand niet wordt verhinderd; dezestand is noodzakelijk om de stoelte vergrendelen in de lengterichting.
3. Rugleuningverstelling Duw de handgreep naar achteren.
4. Hoogteverstelling bestuur- ders- en passagiersstoel*:
Trek de hendel omhoog of duw deze omlaag tot de gewenstestand bereikt is.
UW 307 IN DETAIL
58
* Volgens uitvoering.
Page 59 of 128

Ga nooit rijden als de
hoofdsteunen zijn ver-wijderd; de hoofdsteunenmoeten zijn geplaatst encorrect zijn afgesteld.
5. Schakelaars stoelverwarmingv——r* Druk de schakelaar in. De tem- peratuur wordt automatisch gere-geld. Druk nogmaals op de schakelaar om de verwarming weer uit teschakelen. Opmerking: De geselecteerde
stand van de stoelverwarming blijft nadat het contact is afgezetnog twee minuten in het geheu-gen.
6. Armsteunen v——r* Deze zijn neerklapbaar en uit-
neembaar. Druk, om de armsteun te verwij- deren, op de knop tussen dearmsteun en de rand van de zit-ting en trek de armsteunomhoog.
7. Hoogte- en hoekverstelling hoofdsteun v——r
Trek de hoofdsteun naar voren en schuif deze gelijktijdig naarwens omhoog of omlaag. De hoek van de hoofdsteun kan ook versteld worden*. Zet, om de hoofdsteun te verwij-deren, deze in de hoogste stand,druk de lip met behulp van eenmuntstuk omhoog en trek dehoofdsteun gelijktijdig naar vorenen omhoog.Steek om de hoofd-steun terug te zetten de pennenin de openingen van de rugleu-ning tot de hoofdsteun op zijnplaats blijft.
Actieve rugleuning (voorstoelen) De rugleuning is voorzien van een systeem dat de zogenaamde whiplashvoorkomt. In het geval van een aanrijding zorgt de kracht van het lichaam op derugleuning ervoor dat de hoofdsteunnaar voren en omhoog komt, waar-door wordt voorkomen dat het hoofdeen sterke achterwaartse bewegingmaakt. 8
.Opbergladen*
Onder beide voorstoelen heeft u de beschikking over een opberglade.
Ð Til de opberglade iets op en trek hem naar voren om de lade te openen.
Ð Trek om de opberglade te verwij- deren de lade geheel open, til de lade op en trek hem vervolgensgeheel naar buiten.
Plaats geen zware voorwerpen in deopbergladen.
* Volgens uitvoering. HOOFDSTEUNEN ACHTER Zet de hoofdsteunen omhoog om hem te gebruiken en omlaag als de
desbetreffende zitplaats niet gebruiktwordt. Naar beneden: Druk de blokkeerpal op de geleider in. De hoofdsteunen kunnen worden verwijderd.
Verwijderen: Trek de hoofdsteun omhoog tot aan de aanslag en drukde blokkeerpal in.
UW 307 IN DETAIL
59
De juiste stand van de hoofd- steun is als de bovenzijde vande hoofdsteun zich ter hoogtevan de bovenzijde van hethoofd bevindt.
Page 60 of 128

Ga nooit rijden als de
hoofdsteunen zijn ver-wijderd; de hoofdsteunenmoeten zijn geplaatst encorrect zijn afgesteld.
5. Schakelaars stoelverwarmingv——r* Druk de schakelaar in. De tem- peratuur wordt automatisch gere-geld. Druk nogmaals op de schakelaar om de verwarming weer uit teschakelen. Opmerking: De geselecteerde
stand van de stoelverwarming blijft nadat het contact is afgezetnog twee minuten in het geheu-gen.
6. Armsteunen v——r* Deze zijn neerklapbaar en uit-
neembaar. Druk, om de armsteun te verwij- deren, op de knop tussen dearmsteun en de rand van de zit-ting en trek de armsteunomhoog.
7. Hoogte- en hoekverstelling hoofdsteun v——r
Trek de hoofdsteun naar voren en schuif deze gelijktijdig naarwens omhoog of omlaag. De hoek van de hoofdsteun kan ook versteld worden*. Zet, om de hoofdsteun te verwij-deren, deze in de hoogste stand,druk de lip met behulp van eenmuntstuk omhoog en trek dehoofdsteun gelijktijdig naar vorenen omhoog.Steek om de hoofd-steun terug te zetten de pennenin de openingen van de rugleu-ning tot de hoofdsteun op zijnplaats blijft.
Actieve rugleuning (voorstoelen) De rugleuning is voorzien van een systeem dat de zogenaamde whiplashvoorkomt. In het geval van een aanrijding zorgt de kracht van het lichaam op derugleuning ervoor dat de hoofdsteunnaar voren en omhoog komt, waar-door wordt voorkomen dat het hoofdeen sterke achterwaartse bewegingmaakt. 8
.Opbergladen*
Onder beide voorstoelen heeft u de beschikking over een opberglade.
Ð Til de opberglade iets op en trek hem naar voren om de lade te openen.
Ð Trek om de opberglade te verwij- deren de lade geheel open, til de lade op en trek hem vervolgensgeheel naar buiten.
Plaats geen zware voorwerpen in deopbergladen.
* Volgens uitvoering. HOOFDSTEUNEN ACHTER Zet de hoofdsteunen omhoog om hem te gebruiken en omlaag als de
desbetreffende zitplaats niet gebruiktwordt. Naar beneden: Druk de blokkeerpal op de geleider in. De hoofdsteunen kunnen worden verwijderd.
Verwijderen: Trek de hoofdsteun omhoog tot aan de aanslag en drukde blokkeerpal in.
UW 307 IN DETAIL
59
De juiste stand van de hoofd- steun is als de bovenzijde vande hoofdsteun zich ter hoogtevan de bovenzijde van hethoofd bevindt.
Page 61 of 128

Armleuning achter*
Ð Klap de armleuning neer om toe-gang te verkrijgen tot de opberg- ruimte in de rugleuning.
Ð Open het deksel. In de midden- armsteun bevindt zich een opbergvak, twee bekerhouders entwee pennenhouders.
* Volgens uitvoering.ACHTERBANK Kantel om het linker deel (2/3) of het rechter deel (1/3) van de achterbankneer te klappen altijd eerst de zit-
ting omhoog alvorens de rugleu-ning neer te klappen (om bescha-diging te voorkomen) :
Ð schuif indien nodig de voorstoel(en) naar voren,
Ð til de zitting 1aan de voorzijde op,
Ð klap de zitting 1tegen de rugleu-
ning van de voorstoel(en),
Ð controleer of de veiligheidsgordel langs de kant van de rugleuning loopt,
Ð trek aan de knop 2om de rugleu-
ning 3los te maken,
Ð zet de hoofdsteunen in de laagste stand,
Ð klap de rugleuning 3 neer.
UW 307 IN DETAIL
60
Terugplaatsen:
Ð klap de rugleuning omhoog en
vergrendel deze (het rode vlak van knop 2mag niet meer zicht-
baar zijn),
Ð klap de zitting neer. Let op dat de gordels niet worden vastgeklemd.
Page 62 of 128

Isofix-bevestigingen De Isofix-bevestigingen zijn beschik- baar voor de twee buitenste achter-zitplaatsen en bij montage achterafvoor de passagiersstoel v——r*. Dezemaken het mogelijk een speciaal
Isofix-kinderzitje , dat door de
UTAC is goedgekeurd voor auto's
van het merk PEUGEOT en dat ver-
krijgbaar is bij de PEUGEOT-servi-cepunten, te plaatsen. De sloten van het kinderzitje worden verankerd aan de speciale Isofixbevestigingspunten en zorgen zovoor een veilige, degelijke en snellemontage van het zitje. Voorin
moet voor kinderen van 3 tot
11 kg het kinderzitje tegen de rijrich-ting in worden geplaatst met de
stoel geheel naar voren gescho-ven , zodat de rugleuning van het
kinderzitje tegen of zo dicht mogelijktegen het dashboard aan isgeplaatst. Deze stand zorgt ervoordat het kinderzitje bij een aanrijdingzo min mogelijk wordt verplaatst.Eventueel kan het kinderzitje in derijrichting worden geplaatst als er alandere kinderen op de achterbankzitten of als de achterbank nietgebruikt kan worden (achterbankverwijderd of neergeklapt. Bevestighet kinderzitje met de Isofix-bevesti-gingen, de gordelbeschermer en deveiligheidsgordel en zet de passa-giersstoel in de middelste stand. Het is in beide gevallen verplicht de airbag aan passagierszijde uitte schakelen. Bij montage achterin moet de voorstoel in de middelste stand ende rugleuning rechtop wordengezet , of het kinderzitje nu tegen de
rijrichting in of in de rijrichting is
geplaatst. Als het kinderzitje met derug tegen de rijrichting in wordtgeplaatst moet dit worden bevestigdmet de Isofix-bevestigingen, de gespen de veiligheidsgordel.
UW 307 IN DETAIL 61
Een speciaal kinderzitje, dat is
gehomologeerd door PEUGEOT, is
het KIDDY Isofix kinderzitje. Dit kanmet de rug in de rijrichting worden
geplaatst bij kinderen van 3 tot 11 kgen met het gezicht in de rijrichting bijkinderen van 9 tot 18 kg. Dit kinder-zitje kan ook worden bevestigd opzitplaatsen die niet zijn voorzien vanIsofix-bevestigingen. Het is in datgeval verplicht de normale driepuntsveiligheidsgordels te gebruiken.
Volg bij het plaatsen van het kin- derzitje de gebruiksaanwijzingvan de fabrikant. * In de loop van 2001.
Page 63 of 128

KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van uw auto zeer veel aandacht heeft besteed aan veiligheidsvoorzieningen voor uw kin- deren, is hun veiligheid natuurlijk ook afhankelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende adviezen op: - Kinderen jonger dan 10 jaar moeten in goedgekeurde*, aan het gewicht van het kind aangepaste kinderzitjes op met vei-ligheidsgordels uitgeruste plaatsen worden vervoerd.
- Passagiersstoel voor*: Kinderen jonger dan 10 jaar mogen niet met het gezicht in de rijrichting op de voorstoel worden geplaatst, behalve als de achterbank al is bezet door andere kinderen of de achterbank niet kan worden gebruikt (achter- bank verwijderd of neergeklapt). Zet in dat geval de passagiersstoel in de middelste stand. Het kinderzitje kan het bestemet de rug in de rijrichting worden geplaatst.
PEUGEOT beveelt de volgende systemen aan:
Vanaf de geboorte tot 18 maanden (tot 13 kg)
"Ršmer Babysure": wordt zowel voorin als achterin met de rug in de rijrichting aangebracht en met een driepuntsgordel vast- gemaakt.
Voorin moet de passagiersstoel in de middelste standworden gezet.
Van 9 maanden tot 3 of 4 jaar (9 tot 18 kg) "Ršmer Prince": wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel vastgemaakt.
Omwille van de veiligheid van uw kinderen: gebruik het zitje en de gordelbeschermer nooit los van elkaar.
Van 3 tot 6 jaar (15 tot 25 kg) "Ršmer Vario": wordt op de achterzitting met een twee- of driepuntsgordel vastgemaakt.
UW 307 IN DETAIL
62
1
2
3
Page 64 of 128

Laat nooit een kind of een dier in uw auto achterwanneer alle ruiten geslo-ten zijn en de auto in dezon staat.
Laat de sleutels nooit binnenbereik van de kinderen achter inde de auto. Gebruik de veiligheidsgordels of de gordels van het kinderzitje altijd, ook bij korte ritten.
Volg de voorzorgsmaatregelen met betrekking tot een airbag aanpassagierszijde op.
Volg bij het plaatsen van het kin- derzitje en het vastzetten van hetkind de gebruiksaanwijzing van defabrikant.
UW 307 IN DETAIL 63
Van 3 tot 10 jaar (15 tot 36 kg)
"Recaro Start": wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel vastge- maakt. De hoogte, de breedte en de lengte moeten worden aangepast aan de groot- te van het kind. "Klippan Optima": wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel (neerk- lapbare rugleuning) bevestigd.
Voor kinderen vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg) kan alleen de zitverhoging wor- den gebruikt.
Let erop dat de driepuntsgordels of de banden van het kinderzitje goed vastge-zet worden, zelfs bij een korte rit. Om te voorkomen dat de achterportieren per ongeluk worden geopend gebruikt u de kindersloten. Let erop dat de achterportierruiten nooit meer dan 1/3 geo-pend worden.
* Volgens de wettelijke bepalingen.
4
5