Page 49 of 128
UW 307 IN DETAIL49
CD-WISSELAAR*
Deze is in het middenpaneel van het dashboard onder de autoradio aangebracht en kan maximaal 5 CD's bevatten. Steek de CD's met de bedrukte zijde naar boven in het magazijn.Druk lang op ŽŽn van de toetsen "1"t/m "5" om de desbetreffende CD
uit te werpen.
* Volgens uitvoering.
Page 50 of 128
Page 51 of 128
VENTILATIE 1.Uitstroomopeningen voorruitontwaseming.
2. Uitstroomopeningen zijruitontwaseming.
3. Zijventilatieroosters.
4. Middelste ventilatieroosters.
5. Uitstroomopening voor beenruimte voor.
6. Uitstroomopening voor beenruimte achter.
Gebruiksadviezen Zet de luchttoevoer ver genoeg open voor een optimale verversing van de lucht in het interieur. In de stand "OFF"komt
er geen buitenlucht meer in het interieur.
Opmerking: gebruik de stand "OFF"alleen indien nodig (kans op beslaan van de ruiten).
Let er voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur op dat de luchtinlaatroosters, de uitstroomopenin- gen in de auto, de luchtkanalen onder de voorstoelen en de ventilatieopeningen in de bagageruimte vrij blijven. Zorgervoor dat het pollenfilter in een goede staat verkeert.
UW 307 IN DETAIL 51
Page 52 of 128
UW 307 IN DETAIL
52
VERWARMING/VENTILATIE
1. Temperatuurregeling Naar behoefte in te stellen. 2. Luchtverdeling
Luchtstroom naar voorruit en zijruiten (ontwasemen-ontdooien).
Ga voor het snel ontwasemen vande voorruit en de zijruiten als volgt tewerk: Ð Schuif de knop van de luchttoe-
voerregeling 4in de stand
"Toevoer van buitenlucht" (als deknop 4wordt losgelaten, dooft het
verklikkerlampje),
Ð stel de temperatuur en de luchtop- brengst in op maximaal,
Ð sluit de middelste ventilatieroos- ters.
Page 53 of 128

Luchtstroom naar voorruit, portierruiten en beenruimte. Luchtstroom naar de beenruimte. Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middelsteventilatieroosters).
3. Regeling luchtopbrengst Draai de knop in ŽŽnvan
de vier standen om de
gewenste luchtopbrengst teverkrijgen. 4. Luchttoevoer
Druk de knop 4in om de
recirculatie van de lucht inhet interieur in te schake-len. De recirculatiestandwordt aangegeven door
een verklikkerlampje en dient om detoevoer van buitenlucht bij stank enstofoverlast af te sluiten. Zet de knop 4, zodra de omstandig-
heden dit toelaten, weer in de stand toevoer buitenlucht om het beslaanvan de ruiten en vermindering vande luchtkwaliteit te voorkomen. Opdat moment zal het verklikkerlampjedoven. 5. Achterruitverwarming
Druk de schakelaar bijdraaiende motor in om deachterruitverwarming en deverwarming van de buiten-spiegels* in te schakelen.
De achterruitverwarming gaat naongeveer 12 minuten automatischuit. Druk nogmaals op de schakelaar om de achterruitverwarming opnieuwgedurende 12 minuten in te schakelen. Druk de schakelaar nogmaals in om de achterruitverwarming eerder uit teschakelen.
* Volgens uitvoering.
UW 307 IN DETAIL 53
Page 54 of 128
UW 307 IN DETAIL
54
AIRCONDITIONING*
1. Airconditioning De airconditioning kan tijdens alle seizoe- nen gebruikt worden. Het systeem stelt uin staat de temperatuur in het interieur Ôszomers te verlagen en zorgt in de winterbij temperaturen boven 0 ¡C voor eensnelle ontwaseming van beslagen ruiten. Druk de schakelaar in, hetverklikkerlampje gaat bran-den. De airconditioning werkt niet alsde knop voor de regeling van deluchtopbrengst op "OFF" staat. Opmerking:
Condensvorming in de
airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein plasje water onderde auto vormt, dit is een normaalverschijnsel. 2. Temperatuurregeling Naar behoefte in te stellen.
Page 55 of 128

4. Regeling luchtopbrengstDraai de knop in ŽŽnvan
de vier standen om de
gewenste luchtopbrengst te verkrijgen.
5. Toevoer van buitenlucht De luchtrecirculatie wordtingeschakeld door op deknop 5te drukken. Deze
stand dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank en stofover-last af te sluiten. Als deze stand gebruikt wordt terwijl de airco is ingeschakeld, wordt decapaciteit van de airco vergroot. Als deze stand bij vochtig weer wordt gebruikt, bestaat het risico dat de rui-ten beslaan. Zet de knop 5, zodra de omstandig-
heden dit toelaten, weer in de stand toevoer buitenlucht, om het beslaanvan de ruiten te voorkomen. Hierbijdooft het verklikkerlampje.3. Luchtverdeling
Luchtstroom naar voorruit en zijruiten (ontwasemen -ontdooien). Ga voor het snel ontwase-
men van de voorruit en de zijruiten als volgt te werk:
Ð stel de temperatuur en de luchtop- brengst in op maximaal,
Ð sluit de middelste ventilatieroos- ters,
Ð schuif de knop van de luchttoe- voerregeling 5in de stand
"Toevoer van buitenlucht" (zodra knop 5wordt losgelaten, gaat het
verklikkerlampje branden),
Ð schakel de airconditioning in door op de toets A/C te drukken.
Luchtstroom naar voorruit,portierruiten en beenruimte.
Luchtstroom naar de been-ruimte. Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middelsteventilatieroosters). Belangrijkevoorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om hetsysteem in perfecte staat te houden. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem
dan door uw PEUGEOT-servicepuntcontroleren.
6. Achterruitverwarming
Druk de schakelaar bij draaiende motor in om deachterruitverwarming en deverwarming van de buiten-spiegels* in te schakelen.
De achterruitverwarming gaat na ca.12 minuten automatisch uit. Druk nogmaals op de schakelaar om de achterruitverwarming opnieuwgedurende 12 minuten in te schakelen. Druk de schakelaar nogmaals in om de achterruitverwarming eerder uit teschakelen. Opmerking: de airconditioning
veroorzaakt condensvorming, waar- door er na het uitschakelen van deairconditioning een plasje wateronder de auto kan ontstaan. Dit iseen normaal verschijnsel.
* Volgens uitvoering.
UW 307 IN DETAIL 55
Page 56 of 128
UW 307 IN DETAIL
56
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING*
Automatische werking
1. Temperatuurregeling De gekozen temperatuur wordt weergegeven. Drukop de pijltjestoetsen omde instelling te wijzigen.Instelling op ongeveer 21biedt een optimaal com-fort. 2. Automatisch programma
"comfort"
Druk op de toets "AUTO".Het systeem regelt deluchtgesteldheid in hetinterieur automatisch aande hand van de ingestelde
temperatuur. Hiervoor regelt het sys-
teem de temperatuur, de luchtop-brengst, de luchtverdeling naar deluchtroosters en schakelt het indiennodig de airconditioning in. 3. Automatisch programma
"zicht"
In sommige gevallen kanhet programma "comfort"niet toereikend blijken omde ruiten condens- en ijsvrij
te houden (vocht, veel inzittenden,vorst...). Kies dan het programma"zicht" om de ruiten snel te ontwase-men.