Page 9 of 128
MOTORKAP OPENEN Binnenzijde:Druk op de knop
links onder het dashboard. Buitenzijde: Druk de
veiligheidshaak omhoog, til de motorkap op en zetde motorkapsteun vastom de motorkap open tehouden.
BRANDSTOF TANKEN Het tanken dient met
afgezette motorte gebeuren.
➜ Open de brandstofvulklep.
➜ Steek de sleutel in het slot en draai deze linksom.
➜ Trek de tankdop uit de vulopening en bevestig deze aan de haak aan
de binnenzijde van de vulklep.
Op een label aan de binnenzijde van de vulklep staat de voorgeschreven soort brandstof aangegeven. Laat het vulpistool bij het aftanken van de auto nooit meer dan 3 keer automatisch uitspringen. Indien dit wel gebeurt, kunnen er storingenoptreden.
De inhoud van de brandstoftank bedraagt circa 60 liter. ➜ Vergrendel na het tanken de tankdop en sluit de vulklep.
Verklikkerlampje brandstofreserve
Op het moment dat het lampje gaat branden, kunt u nog ongeveer 50 kmmet de resterende hoeveelheid
brandstof rijden.7171
10UW 307 IN EEN OOGOPSLAG
Page 10 of 128

AUTOMATISCHE TRANSMISSIE "TIPTRONIC-Systeem PORSCHE" Bij de automatische transmissie met vier versnellingen kunt u kiezen uit
volautomatische bediening , aangevuld met de programma's sport en
sneeuw , of handmatig schakelen.
Schakelpatroon ➜ Kies de gewenste stand door de selectiehendel in het schakelpatroon
te verplaatsen. De gekozen stand wordt met een pictogram in het instrumentenpaneel aangegeven.
S: programma Sport.
: programma Sneeuw.
P ark (parkeerstand): om de auto stil te zetten
en te starten , met of zonder gebruik van de han-
drem.
R everse (achteruitversnelling): om achteruitte
rijden (schakel deze stand alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait).
N eutral (neutraalstand): om de motor te starten
en de auto te parkeren , met gebruik van de han-
drem. Opmerking: Laat, als onder het rijden per onge-
luk de selectiehendel in de stand Nwordt gezet,
het motortoerental terugvallen tot stationair voor- dat de stand Dwordt geselecteerd om vervol-
gens weer gas te geven. D rive (rijstand): om automatisch te schakelen
tijdens het rijden.
M anual (sequenti‘le stand): om zelf te schakelen
tijdens het rijden.
Handmatig schakelen in de vier versnellingen:
➜ Duw de selectiehendel naar het symbool +om op te schakelen en trek
de selectiehendel naar het symbool -om terug te schakelen.
Opmerking: de programma's S(sport) en
(sneeuw) kunnen niet wor-
den ingeschakeld in de handbediende stand. Starten van de auto Om, na het starten, weg te rijden vanuit de stand
P:
➜ trap altijd het rempedaal in
om uit de stand P te kunnenschakelen,
➜ selecteer de stand R, D of M
en laat langzaam het rempe-daal los; de auto begint terijden.
Om weg te rijden vanuit de stand N:
➜ trap het rempedaal in en zetde handrem los,
➜ selecteer de stand R, D of M
en laat langzaam het rempe-daal los; de auto begint terijden.
Als de motor stationairdraait, het rempedaal islosgelaten en de stand R,
D of Mis geselecteerd,
zet de auto zich al in beweging,zelfs als het gaspedaalniet wordt ingedrukt. Laat daarom geen kin-
deren alleen in de auto achter als de motordraait .
86
11UW 307 IN EEN OOGOPSLAG
Page 11 of 128
52
54
12UW 307 IN EEN OOGOPSLAG
VERWARMING/ AIRCONDITIONING
Regeling luchtverdeling.
1
Bediening luchttoevoer.
2
Temperatuurregeling.
3
Achterruitverwarmingen verwarming buitenspiegels.
4
Regeling luchtopbrengst.
5
Bediening airconditio-ning.
6
Nr. Symbool Functie
Page 12 of 128
56
13UW 307 IN EEN OOGOPSLAG
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
Nr. Symbool Functie
Regeling luchtopbrengst. Regeling luchtverdeling.
1 23 4 56 7 89 Bediening
luchttoevoer. Bediening air conditioning. Systeem uit.
Achterruitverwarming en verwarming buitenspiegels.
Temperatuurregeling. Automatisch programma "comfort". Automatisch programma "zicht".
Page 13 of 128
36
38
14UW 307 IN EEN OOGOPSLAG
AUTORADIO RB3
AUTORADIO RD3* * De RD3 is met een van de twee afgebeelde frontjes uitgevoerd.
Page 14 of 128

DE PEUGEOT-ONDERHOUDSCONTROLES De onderhoudscyclus van uw 307 bestaat uit de onderhoudscontroles type A(verversen van motorolie, vervangen van het olie-
filter en een aantal controlewerkzaamheden) en type C(onderhoudscontrole type A +werkzaamheden die elke 60.000 km
moeten worden uitgevoerd). Zie de overzichten op de volgende bladzijden. Uw 307 is uitgerust met een onderhoudsintervalindicator die de afstand tot de volgende onderhoudscontrole type A
afstemt op rijomstandigheden en het rijgedrag van de bestuurder :
¥ voor modellen met benzinemotor: elke 30.000 km of elke 2 jaar,
¥ voor modellen met direct ingespoten dieselmotor: elke 20.000 km of elke 2 jaar.
De afstand tot de volgende onderhoudscontrole type Awordt berekend aan de hand van drie parameters:
¥ het aantal omwentelingen van de motor,
¥ de motorolietemperatuur,
¥ het gedurende een langere periode buiten gebruik zijn van de auto. De onderhoudsintervalindicator bepaalt aan de hand van deze drie elementen of de volgende onderhoudscontrole eer-
der of later moet plaatsvinden. Naar gelang de gebruiksomstandigheden kunnen ŽŽn of meerdere onderhoudscontroles type
A tussen twee onderhoudscontroles type C worden uitgevoerd.
Afhankelijk van de kilometerstand kan uw dealer voorstellen een onderhoudscontrole type C uit te voeren, zodat u de werk-
plaats minder vaak hoeft te bezoeken.
DE PEUGEOT-ONDERHOUDSCONTROLES
18
Page 15 of 128

Door de lange intervallen tussen de onderhoudscontroles is het noodzakelijk het motoroliepeil regelmatig te controleren: het is normaal dat er tussen twee verversingen motorolie bijgevuld moet worden. Daarom nodigt PEUGEOT u uit voor een tussentijdse controle tussen twee onderhoudscontroles. De afstand tot deze controle wordt niet door de onderhoudsintervalindicator aangegeven. De tussentijdse controle dient tussen twee onderhoudscontroles te worden uitgevoerd.
Een PEUGEOT-monteur voert een korte controle uit. Bovendien worden vloeistoffen indien nodig bijgevuld (olie, koelvloei- stof, ruitensproeiervloeistof tot 2 liter). Een te laag oliepeil kan ernstige schade aan de motor veroorzaken: controleer daarom het motoroliepeil ten minste elke 5.000 km. Deze lange onderhoudsintervallen zijn mogelijk geworden door de doorontwikkeling van onze auto's en van de smeermiddelen:
DAAROM IS HET VERPLICHT UITSLUITEND OLIèN TE GEBRUIKEN DIE VOLDOEN AAN DE NORMEN VAN DE CONSTUCTEUR (zie bladzijden "Smeermiddelen").
DE PEUGEOT-ONDERHOUDSCONTROLES 19
Page 16 of 128

ONDERHOUDSINTERVALINDI-
CATOR De onderhoudsintervalindicator bevindt zich samen met de kilome-terteller en de dagteller in het instru-mentenpaneel. Hij bepaalt deafstand tot de volgende onderhouds-beurt aan de hand van het gebruikvan de auto.
Werking Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende enkele seconden deonderhoudssleutel branden. De kilo-meterteller geeft de resterende kilo-meters (afgerond) tot de eerstvol-gende onderhoudscontrole aan.
Voorbeeld:de afstand tot de eerst-
volgende onderhoudscontrole
bedraagt 4.800 km. Als het contactwordt aangezet geeft het displaygedurende enkele seconden het vol-gende aan: enkele seconden na het aanzettenvan het contact geeft de teller weerde kilometerstand en de stand vande dagteller aan. De afstand tot de eerstvolgende beurt is minder dan 1.000 km. Enkele seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weerde kilometerstand en de stand vande dagteller aan en blijft de onder-houdssleutel branden. Dit om aan tegeven dat er binnenkort onderhouds-werkzaamheden uitgevoerd moetenworden.De afstand tot de eerstvolgendebeurt is overschreden. Elke keer als het contact wordt aan- gezet, gaat de onderhoudssleutelgedurende enkele seconden knippe-ren en geeft de teller het aantal kilo-meters aan dat er teveel gereden is. Opmerking:
Bij draaiende motor
blijft de onderhoudssleutel knipperen totdat de onderhoudscontrole is uitgevoerd.
DE PEUGEOT-ONDERHOUDSCONTROLES
20