1. Airbag bestuurder.Claxon.
2. Verlichtingsschakelaars en richtingaanwijzers.
3. Stuurkolomschakelaar autoradio.
4. Instrumentenpaneel.
5. Schakelaar ruitenwissers/- sproeiers/bediening
boordcomputer.
6. Alarmknop.
7. Schakelaar centrale vergrendeling.
8. Schakelaar alarmknipper- lichten.
9. Multifunctioneel display.
10. Lichtsensor.
11. Schakelaar Elektronisch Stabiliteits Programma/Anti SlipRegeling (ESP/ASR)*. 12. Middelste verstelbare roos-
ters verwarming/ ventilatie
en regeling luchtopbrengst.
13. Voorruitontwaseming.
14. Inbouwruimte luidspreker (tweeter).
15. Zijruitontwaseming.
16. Verstelbaar zijventilatie- rooster verwarming/ venti- latie en regeling luchtop-brengst.
17. Airbag passagierszijde.
18. Dashboardkastje.
19. Autoradio RB3 of RD3.
20. Schakelaars stoelverwar- ming.
21. CD-wisselaar.
22. Bediening verwarming/ airconditioning.
23. Asbak v——r.
24. Uitstroomopening voor beenruimte achter. 25. 12 V-aansluiting.
26. Versnellingshendel.
27. Bekerhouder.
28. Handrem.
29. Afvalbak.
30. Muntenvakje.
Uitschakeling airbag aan passagierszijde.
31. Stuur-/contactslot.
32. Stuurkolomschakelaar.
33. Zekeringenkast.
34. Schakelaars elektrisch bediende buitenspiegels. Schakelaars elektrisch bediende ruiten. Blokkeerschakelaar elektrisch
bediende ruiten achter.
35. Koplampverstelling.
36. Snelheidsregelaar.
* In de loop van het jaar.
3UW 307 IN EEN OOGOPSLAG
ALARMSYSTEEM* Het alarmsysteem bestaat uit twee soorten beveiliging:
Ð de omtrekbeveiliging treedt in
werking als een portier, de bagage- ruimte of de motorkap wordt geo-pend.
Ð de interieurbeveiliging treedt in
werking als er beweging in hetinterieur wordt waargenomen (bre-ken van een ruit, iets of iemand inhet interieur).
Inschakelen Zet het contact uit en verlaat de auto.
Schakel binnen vijf minuten na hetverlaten van de auto het alarmsys-teem in door de auto te vergrende-len of de supervergrendeling in teschakelen met behulp van deafstandsbediening (het lampje vande knop Azal ŽŽn keer per secon-
de knipperen).
Opmerking: als u de auto wilt ver-
grendelen zonder het alarmsysteemin te schakelen, maak dan gebruikvan de sleutel. Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking en knipperen de richting-aanwijzers gedurende dertig seconden. Nadat het alarm is gestopt, wordt het opnieuw ingeschakeld. Let op:
als het alarm tien keer ach-
ter elkaar is afgegaan, zal het bij de elfde keer worden uitgeschakeld. Opmerking: als het lampje van de
knop Asnel knippert, betekent dit
dat het alarm tijdens uw afwezigheid is afgegaan. Uitschakelen Ontgrendel de auto met behulp van de afstandsbediening (het lampjevan de knop Agaat uit).
Opmerking: als het alarm tijdens uw
afwezigheid is afgegaan, zal hetlampje na het inschakelen van hetcontact niet meer knipperen. Alleen de omtrekbeveiliging inschakelen Schakel alleen de omtrekbeveiliging in als u tijdens uw afwezigheid eenruit een stukje open wilt laten of alser een huisdier in de auto achterblijft. Zet het contact af.
Druk binnen tien seconden op de knop Atotdat het lampje continu
blijft branden.
Verlaat de auto.
Schakel het alarmsysteem indoor de auto te vergrendelen ofde supervergrendeling in teschakelen met behulp van deafstandsbediening (het lampjevan de knop Azal ŽŽn keer per
seconde knipperen).
Opmerking: als het alarmsysteem is
ingeschakeld en de afstandsbedie-ning niet meer werkt: ontgrendel de portieren met de
sleutel en open het portier. Hetalarm zal afgaan.
zet binnen tien seconden hetcontact aan. Het alarm stopt.
Storing Als, bij het aanzetten van het contact, het lampje van de knop A
gedurende tien seconden gaat bran-den, duidt dit op een storing in deverbinding met de sirene.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service- punt om het systeem te controleren. Automatisch inschakelen** Het alarmsysteem wordt twee minu- ten nadat het laatste portier of deachterklep is gesloten, automatischingeschakeld. Om het per ongeluk laten afgaan van het alarm bij het openen van eenportier of de achterklep te voorko-men, moet vooraf op de ontgrendelk-nop op de afstandsbediening wordengedrukt.
* Volgens uitvoering.
** Volgens land van bestemming.
UW 307 IN DETAIL
68
KOPLAMPEN VERSTELLEN Afhankelijk van de belading van de auto wordt aanbevolen de koplam-pen te verstellen. 0 1 of 2 personen voorin.
- 3 personen.
1 5 personen.
2 5 personen + maximaal toegesta- ne belading.
3 Bestuurder + maximaal toegesta-ne belading.
Stand 0: basisinstelling. ALARMKNIPPERLICHTEN Druk de knop in, de richtingaanwij- zers knipperen tegelijkertijd. De alarmknipperlichten werken ook als het contact is afgezet. Automatische ontsteking van de alarmknipperlichten* Bij een noodstop schakelen de alarmknipperlichten, afhankelijk vande remvertraging die optreedt, auto-matisch in. De alarmknipperlichtenblijven knipperen totdat er opnieuwgas wordt gegeven. U kunt de alarmknipperlichten echter ook uitschakelen door de knop in tedrukken.
* Volgens land van bestemming. STUURWIELVERSTELLING Zorg dat de auto stil staat en ont- grendel het stuurwiel door aan hen-del
Ate trekken.
Stel het stuurwiel in de gewenstestand en druk dan hendel Agoed
vast. CLAXON Druk op een van de spaken of in het midden van het stuurwiel.
UW 307 IN DETAIL
80
PRAKTISCHE INFORMATIE107
Zekering Amp
Functies*
9 30 A Ruitbediening - automatische bediening ruiten - schuifdak.
10 15 A Diagnose-aansluiting, 12 V-aansluiting achter.
11 15 A Autoradio, multifunctioneel display B, stuurkolomschakelaar, automatische transmissie.
12 10 A Parkeerlicht rechts voor, achterlicht rechts, kentekenplaatverlichting en trekhaak, schake- laars centrale portiervergrendeling/alarm/ESP/alarmknipperlichten, verlichting paneel aircon-
ditioning/asbak, schakelaars stoelverwarming, aansteker, schakelaars automatische trans-missie, koplampverstelling.
14 30 A Bediening vergrendelen/ontgrendelen portieren/achterklep , bediening supervergrendeling.
15 30 A Ruitbediening achter.
16 5 A Intelligente servicecentrale motor, alarm, roetfilter, stuurkolomschakelaar, airbags.
17 10 A Remlicht rechts, derde remlicht.
18 10 A Diagnose-aansluiting, stuurkolomschakelaar, remlichtschakelaar en schakelaar koppelings-
pedaal, schakelaar koelvloeistofniveaumeter, extra remlichtschakelaar.
19 30 A Shunt tijdens opslag.
22 10 A Parkeerlicht links voor, achterlicht links, kentekenplaatverlichting en trekhaak.
23 15 A Sirene alarminstallatie, infraroodeenheid alarm.
24 15 A Instrumentenpaneel, autoradio, multifunctioneel display, airconditioning.
26 30 A Achterruitverwarming.
* Volgens uitvoering.
PRAKTISCHE INFORMATIE115
ACCESSOIRES VOOR UW 307
Maak voor uw PEUGEOT alleen gebruik van de door het merk goedgekeurde accessoires en originele onderdelen. Al deze accessoires en onderdelen zijn, na getest en goedgekeurd te zijn ten aanzien van bedrijfszekerheid en
veiligheid, aangepast aan uw PEUGEOT; iets wat PEUGEOT niet van andere producten kan garanderen.
Uw PEUGEOT-servicepunt biedt u een ruime keuze aan originele, door PEUGEOT goedgekeurde accessoires met
PEUGEOT-garantie:
Ð Veiligheid : Inbraakalarm, graveren van ruiten, wielbouten met slot, verbandtrommel, gevarendriehoek, enz.
Ð Comfort : Console voor audio-/telefoonsysteem, middenarmsteun voor, stoelhoezen geschiktvoor stoelen met zijairbags, matten, kunststof bak bagageruimte, bagagenet, wind-geleiders portierruiten, opbergbox voor CD's, opbergruimte onder hoedenplank, ...
Ð Communicatie : Autoradio's, audio-/telefoonsysteem, handsfree-kit, luidsprekers, versterkers, CD-
wisselaar, navigatiesystemen, zonneschermen opzij en zonnescherm achter...
Ð Styling : Achterklepspoiler, lichtmetalen velgen, wieldoppen, sportuitlaat, aluminium of PVCdorpellijsten, spatlappen, ...
Ð Vrije tijd : Trekhaak, dakdragers, dakkoffers, sneeuwkettingen, skidragers, fietsendragers,enz...
Ð Kinderen : Zitverhogingen en kinderzitjes ...
Ð Onderhoudsmiddelen : Ruitensproeiervloeistof, reinigings-/onderhoudsmiddelen voor interieur en
exterieur, ...
Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt voordat u een elektrisch accessoire in de auto monteert of laat monteren.