Page 105 of 124
PRAKTISCHE INFORMATIE103
Achterlichten Open het klepje van de zijbekleding in de bagageruimte. Draai de vleugelmoer aan de binnenzij- de van de bagageruimte los, gebruikhierbij indien noodzakelijk de wielsleutel. Neem stekker
Alos.
Verwijder de lichtunit.Neem de sleutel B van de fitting.
Draai de moer C met behulp van de
sleutel Blos en verwijder de fitting.
Vervang de defecte lamp(en).Plaats na het vervangen de sleutel B
weer in de steun D en monteer de
achterlichtunit weer op de auto.
1. Richtingaanwijzer PY 21 W
amberkleurig.
2. Achteruitrijlicht P 21 W.
3. Rem-/achterlicht P 21/5 W.Mistlampen v——r H1 55 W Druk aan de onderzijde van het luik om het los te maken. Open het luik.Draai het afdekplaatje om het te ver- wijderen. Neem de stekker van de lamp los.Druk op de uiteinden van de beide borglippen om de lamp los te maken.
De "amberkleurige" lam-pen moeten vervangenworden door lampen metdezelfde eigenschappen
en kleur.
07-10-2002
Page 106 of 124
PRAKTISCHE INFORMATIE
104
Mistachterlicht P 21 W Neem het mistachterlicht uit de klem- men en trek deze los. Draai de stekker met de lamphouder een kwart omwenteling en trek deze los.
Vervang de lamp. Kentekenplaatverlichting W 5 W Steek een kleine schroevendraaier in een van de buitenste openingen vanhet lampglas. Druk de schroevendraaier naar buiten om het lampglas los te maken.
Verwijder het lampglas.
Vervang de defecte lamp(en).
07-10-2002
Page 107 of 124
PRAKTISCHE INFORMATIE105
Zekeringenkast dashboard Draai de schroef een kwart omwente- ling met een muntstuk los en verwijderde afdekplaat om bij de zekeringen tekomen. De reservezekeringen en de tang
A
zijn aangebracht aan de binnenkant van het deksel van de zekeringenkastonder het dashboard. Verwijderen en plaatsen van een zekering
Voordat een zekering wordt vervangen, moet eerst de oorzaak van de storing opgespoord enverholpen worden. De nummers van de zekeringen zijn aangegeven op de zekeringenkast.
Gebruik de tang
A.
Vervang een defecte zekering (stroomsterkte vermeld op zekering) altijd dooreen zekering met dezelfde stroomsterkte.
ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringenkasten bevinden zich onder het dashboard en onder demotorkap.
07-10-2002
Goed Defect
Tang A
Page 108 of 124
PRAKTISCHE INFORMATIE105
Zekeringenkast dashboard Draai de schroef een kwart omwente- ling met een muntstuk los en verwijderde afdekplaat om bij de zekeringen tekomen. De reservezekeringen en de tang
A
zijn aangebracht aan de binnenkant van het deksel van de zekeringenkastonder het dashboard. Verwijderen en plaatsen van een zekering
Voordat een zekering wordt vervangen, moet eerst de oorzaak van de storing opgespoord enverholpen worden. De nummers van de zekeringen zijn aangegeven op de zekeringenkast.
Gebruik de tang
A.
Vervang een defecte zekering (stroomsterkte vermeld op zekering) altijd dooreen zekering met dezelfde stroomsterkte.
ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringenkasten bevinden zich onder het dashboard en onder demotorkap.
07-10-2002
Goed Defect
Tang A
Page 109 of 124
Zekering AmpFuncties
1 15 A Stoelverwarming - sirene alarm
4 20 A
Multifunctioneel display - elektronische eenheid navigatiesysteem - verlichting bagageruimte - autoradio - regensensor
5 15 A Diagnosesysteem automatische transmissie
6 10 A Koelvloeistofniveaumeter - automatische transmissie - autoradio - stuurwielsensor (ESP)
7 15 A Dubbele bediening lesauto - naderhand ingebouwd alarmsysteem - regensensor
9 30 A Hydraulische pomp
10 40 A Verwarming buitenspiegels 11 15 A Ruitenwissers
12 30 A Elektrisch bediende ruiten voor
14 10 A Servicecentrale motor - airbags - stuurkolomschakelaars
15 15 A
Instrumentenpaneel - multifunctioneel display - elektronische eenheid navigatiesysteem - airconditioning - autoradio
16 30 A Bediening centrale portiervergrendeling
20 10 A Remlicht rechts
21 15 A Remlicht links - derde remlicht
22 30 A Plafonnier voor - verlichting dashboardkastje - aansteker
S1 Shunt Shunt parc PRAKTISCHE INFORMATIE
106
07-10-2002
Page 110 of 124

PRAKTISCHE INFORMATIE107
Zekering Amp Functies
1* 20 A Motorventilateur
2* 60 A ABS/ESP
3* 30 A ABS/ESP
4* 70 A Voeding intelligente servicecentrale
5* 70 A Voeding intelligente servicecentrale
6* Ð Vrij
7* 30 A Voeding stuur-/contactslot
8* Ð Vrij Zekeringenkast motorruimte Maak het deksel los om de zekeringen- kast (naast de accu) in de motorruimte teopenen. Sluit na de werkzaamheden het deksel zorgvuldig.
Bij het ontwerp van het elek- trische circuit van uw auto isreeds rekening gehoudenmet de montage van zowel
de standaarduitrusting als eventueleopties.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service- punt voordat u andere elektrischevoorzieningen of accessoires in deauto monteert of laat monteren. Sommige elektrische accessoires zelf, of de wijze waarop die zijngemonteerd, kunnen de werkingvan de elektrische systemen van deauto nadelig be•nvloeden (de elek-tronische bedieningssystemen, hetaudiosysteem en het laadcircuit. PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uit het verhel-pen van storingen veroorzaakt door hetmonteren van extra accessoires dieniet door PEUGEOT aanbevolen engeleverd worden. Dit geldt ook voorvoorzieningen die niet volgens de voor-schriften van PEUGEOT zijn gemon-teerd en met name voor apparatuurmet een stroomverbruik van meer dan10 mA.
* De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elektrische installatie. Werkzaamheden aan de zekeringen dienen door een PEUGEOT- servicepunt uitgevoerd te worden.
07-10-2002
Page 111 of 124
PRAKTISCHE INFORMATIE
108
Zekering Amp
Functies
1 10 A Schakelaar achteruitrijlicht - snelheidssensor
2 15 A Elektroklep absorptievat - brandstofpomp
3 10 A Elektronische eenheid motor ABS/ESP - remlichtschakelaar ESP
4 10 A Elektronische eenheid automatische transmissie - elektronische eenheid motor
5 Ð Vrij
6 15 A Mistlampen v——r
7 20 A Pomp koplampsproeiers
8 20 A Relais motorventilateur - elektronische eenheid motor - elektroklep motorcontrole
9 15 A Dimlicht links
10 15 A Dimlicht rechts
11 10 A Grootlicht links
12 15 A Grootlicht rechts
13 15 A Claxon
14 10 A Pomp ruitensproeiers voor
15 30 A Voorverwarming smoorklephuis - lambdasonde - elektronische eenheid motor - bobine -
elektroklep motorcontrole - verstuivers
16 30 A Relais luchtpomp
17 30 A Hoge en lage snelheid ruitenwissers
18 40 A Aanjager
07-10-2002
Page 112 of 124

PRAKTISCHE INFORMATIE109
ACCU Laden met behulp van een acculader:
Ð maak de accupoolklemmen los,
Ð volg de aanwijzingen van de fabrikant op de acculader,
Ð sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (Ð) kabel,
Ð controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met
een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en de klemmen.
Starten met een hulpaccu:
Ð sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's,
Ð sluit de groene of zwarte kabel op de (Ð) pool van de hulpaccu aan,
Ð sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel op een zo ver mogelijk van de accu verwijderd massapunt van de te starten auto aan.
Stel de startmotor in werking en start de motor.
Wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los. ECO-MODE Nadat de motor is afgezet, als het contact in de stand accessoires staat,wordt een aantal elektrische voorzie-ningen (ruitenwissers, ruitbediening,plafonniers, autoradio, enz.) na eenhalf uur automatisch uitgeschakeld, omte voorkomen dat de accu ontladenraakt. Op dat moment verschijnt de melding "Eco-mode actief"
op het multifunc-
tionele display. Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden.
Ð Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor.
Ð Laad de accu niet op zonder de accukabels los te nemen.
Ð Zet, elke keer nadat de accukabels zijn aangesloten, het contact AAN en wacht 1 minuut alvorens de motor te starten, zodat de elektronische
systemen ge•nitialiseerd kunnen worden. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt als er zich na deze handeling toch nog problemen voor-doen.Het is raadzaam de accu los te koppelen als uw auto
langer dan een maand buiten gebruik is.
07-10-2002