Page 9 of 124
10
UW IN EEN OOGOPSLAG
VOORSTOELEN1 - Verstelling in lengterichting.
2 - Toegang tot de achterzitplaat- sen.
3 - Hoogteverstelling en verstel-ling van de hoek van de hoofd-steun.
Ga nooit rijden als de
hoofdsteunen zijn verwij-derd.
4 - Verstelling van de hoek van derugleuning.
5 - Hoogteverstelling van debestuurdersstoel.
6 - Schakelaar stoelverwarming.
07-10-200262
Page 10 of 124

11
UW IN EEN OOGOPSLAG
VOORSTE AIRBAGS
Uitschakelen airbag aan passagierszijde* Steek de contactsleutel in de schakelaar 1en draai deze:
Ð op ONairbag aan passagiers-
zijde geactiveerd.
Ð op OFFairbag aan passa-
gierszijde uitgeschakeld.
Controle van de werking
Als bij aangezet contact (2 e
stand) dit
verklikkerlampje op het instrumen-tenpaneel gaat branden in combina-tie met een geluidssignaal en demelding "Airbag passagier uitge-
schakeld" op het multifunctionele
display, betekent dit dat de airbagaan passagierszijde is uitgeschakeld(stand "OFF" van de schakelaar).
Als de airbag aanpassagierszijde isuitgeschakeld, blijfthet verklikkerlampjebranden. Voorzorgsmaatregelen metbetrekking tot een airbag aanpassagierszijde Auto's met een airbagschakelaar:Ð S
chakel de airbag aan
passagierszijde uit als u een kinderzitje metde rugleuning in de rij-richting op de voor-stoel plaatst.
Ð Schakel de airbagin als er een passa-gier op de voor-stoel zit.
Auto's zonder een airbagschakelaar:
Ð Plaats geen kinder- zitje met de rugleu-ning in de rijrichtingop de voorstoel.
Leg in elk geval nooit uw voeten,noch enig voorwerp op het dash-board.
* Volgens land van bestemming. ISOFIX-BEVESTIGINGEN Deze zijn beschikbaar voor de passagiersstoel v——r en dienenom een
speciaal kinderzitje te
installeren dat verkocht wordt via
de PEUGEOT-servicepunten. De sloten van het kinderzitje wor- den verankerd aan de specialebevestigingspunten en zorgen zo
voor een veilige en snelle montagevan het zitje. Het kinderzitje moet
met de rug in de rijrichtinggeplaatst worden voor kinderentot 13 kg (hierbij is het verplicht
de airbag aan passagierszijdeuit te schakelen) .
Volg de aanwijzingen van defabrikant van het kinderzitje.
07-10-20029064
Page 11 of 124
1212
UW IN EEN OOGOPSLAG
Nr. SymboolFunctie
1 Regeling luchtverdeling.
2 Toevoer buitenlucht.
3 Temperatuurre-geling.
4 Achterruitverwarmingen verwarmingbuitenspiegels.
5 Regelingluchtopbrengst.
6 Bedieningairconditioning.
VERWARMING EN AIRCONDITIONING
07-10-2002
56
58
Page 12 of 124
13
Nr. Symbool Functie 1 Regeling luchtopbrengst.
2 Regelingluchtverdeling.
3 Toevoer buitenlucht.
4 Bedieningairconditioning.
5 Achterruitverwarmingen verwarmingbuitenspiegels.
6 Uitschakelen.
7 Temperatuurre-geling.
8 Automatisch pro-gramma "comfort".
9 Automatisch pro-gramma "zicht".
Opmerking:De werking van het
systeem kan minder zijn als het dak is weggeklapt.
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
UW IN EEN OOGOPSLAG
07-10-200260
Page 13 of 124
14AUTOMATISCHE TRANSMISSIE Starten Zet de hendel in de stand Nof Pom de auto
te starten.
Trap het rempedaal in bij het selecteren van de gewenste stand vanuit stand P en bij het
selecteren van stand R vanuit een stand voorvooruitrijden en andersom.
P. Parkeerstand.
R. Achteruit.
N. Neutraalstand.
D. Rijden: automatisch schakelen van de 4 versnellingen.
3. Automatisch schakelen van de eerste 3 versnellingen.
2. Automatisch schakelen van de eerste 2 versnellingen.
A. Programma Sport.
B. Programma Sneeuw.UW IN EEN OOGOPSLAG
07-10-200286
Page 14 of 124

07-10-2002
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
18
UIT TE VOEREN ONDERHOUD Het onderhoud van uw auto dient elke 30 000 km of elke twee jaar te worden uitgevoerd. Door de lange intervallen tussen de onderhoudscontroles is het noodzakelijk het motoroliepeil regelmatig te controle- ren: het is normaal dat er tussen twee verversingen motorolie bijgevuld moet worden. Peugeot nodigt u daarom uit voor een tussentijdse controle tussen alle onderhoudscontroles. De termijn voor deze
tussentijdse controle wordt niet aangegeven door de onderhoudsintervalindicator. Deze moet elke 15 000 km wordenuitgevoerd. Een Peugeot monteur voert een kortdurende controle uit en vult, indien nodig, vloeistoffen bij (olie, koelvloeistof, rui- tensproeiervloeistof tot 2 liter). Een te laag motorolieniveau kan aanzienlijke schade aan de motor veroorzaken: controleer het niveau minstens elke 3 000 of 5 000 km, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden. Deze lange onderhoudsintervallen zijn mogelijk dankzij de ontwikkeling van onze automobielen en smeermiddelen:
HET IS DAAROM VERPLICHT UITSLUITEND DOOR DE FABRIKANT GEHOMOLOGEERDE EN AANBEVOLEN SMEER-
MIDDELEN TE GEBRUIKEN).
Page 15 of 124

07-10-2002
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES19
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De airbags en de pyrotechnische gordelspanners dienen elke 10 jaar gecontroleerd te worden.
De remvloeistof dient elke 60 000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het pollenfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles) gecontroleerd te worden.
De distributieriem: raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
Opmerking: de koelvloeistof hoeft niet te worden ververst.
Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden: ¥ Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
¥ Overwegend stadsverkeer.
¥ Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: ¥ In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan 30 ¡C.
¥ In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan Ð15 ¡C.
¥ In stoffige gebieden.
¥ In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden" te volgen en de intervallen te verkorten: ¥ Elke 20 000 km of elk jaar.
Page 16 of 124

ONDERHOUDSINTERVALINDICATOR
Deze geeft aan hoeveel kilometer u nog verwijderd bent van de eerstvol-gende onderhoudscontrole volgens hetonderhoudsschema.
Werking Zodra het contact wordt aangezet, gaat het lampje (een sleutel die onder-houdswerkzaamheden symboliseert)gedurende 5 seconden branden. Deteller geeft (afgerond) het resterendeaantal kilometers tot de eerstvolgendeonderhoudscontrole aan.
Voorbeeld: er is nog 4 800 km af te leggen
tot de eerstvolgende onderhoudscontrole. Bij het aanzetten van het contact en gedurende 5 seconden daarna geeftde teller aan: 5 seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weer de norma-le kilometerstand of de stand van dedagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende onder-houdscontrole is minder dan 1 000 km.
Voorbeeld: er is nog 900 km af te leggen
tot de eerstvolgende onderhoudscontrole. Bij het aanzetten van het contact en gedu- rende 5 seconden daarna geeft de teller aan:
5 seconden na het aanzetten van hetcontact geeft de teller weer de norma-le kilometerstand aan, maar het lampjeblijft branden. Dit om aan te geven dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden uitgevoerdmoeten worden. De kilometertotaal-stand of de stand van de dagteller wordtaangegeven.
De afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole is overschreden
Elke keer als het contact wordt aangezet,gaat het lampje gedurende 5 secondenknipperen en geeft de teller het aantal kilo-meters aan dat er teveel gereden is.
Voorbeeld: er had 300 km eerder een
onderhoudscontrole uitgevoerd moe-ten worden. Bij het aanzetten van het contact en gedurende 5 seconden daarna geeftde teller aan: 5 seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weer de normalekilometerstand aan, maar het lampjeblijft branden. De kilometertotaalstandof de stand van de dagteller wordt aan-gegeven.
07-10-2002
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
20