Page 17 of 96

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-2
3
DAU01590
(Parkeren)
Het stuur staat op slot en het achterlicht en
het voorste parkeerlicht staan aan maar
verder zijn alle elektrische circuits uitge-
schakeld. Als de kontaktslot-schakelaar in
deze stand staat, kan de sleutel verwijderd
worden.
Voor het gebruik van de parkeerstand ver-
grendelt u eerst het stuur en dan draait u de
sleutel naar “ ”.
Deze stand mag u niet te lang achtereen
gebruiken, anders kan de accu leegraken.
DAU00056
Kontrolelampjes
DAU01680*
1. Oliepeil-controlelampje “ ”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het oliepeil te laag wordt. Om te controleren
of het oliepeil-controlelampje naar behoren
werkt:
Zet de hoofdschakelaar op “ON”. Als het
oliepeil-controlelampje niet oplicht, verzoek
dan een Yamaha dealer om controle van
het elektrisch systeem.
OPMERKING:@ Ook al is er olie tot het voorgeschreven peil
bijgevuld, dan nog kan het oliepeil-controle-
lampje op een helling of tijdens plotseling
accelereren of remmen wel eens gaan flik-
keren, maar dit is een normaal verschijnsel. @
DAU00061
2. Vrijstand-kontrolelampje “ ”
Dit kontrolelampje licht op als de versnelling
in zijn vrij staat.
DAU00057
3. Richtingsaanwijzer-kontrolelampje
“”
Dit kontrolelampje knippert als de richtin-
gaanwijzer naar links of naar rechts wordt
gezet.
1. Oliepeil-controlelampje “ ”
2. Vrijstand-kontrolelampje “ ”
3. Richtingsaanwijzer-kontrolelampje “ ”
4. Motorstoring-controlelampje “ ”
5. Grootlicht-kontrolelampje “ ”
D_5el_Functions.fm Page 2 Monday, May 1, 2000 11:12 AM
Page 18 of 96

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-3
3
DAU01672*
4. Motorstoring-controlelampje “ ”
Dit controlelampje gaat branden of knippe-
ren als er ergens storing is in een controle-
circuit. In dat geval brengt u de motorfiets
naar een Yamaha dealer om de zelfdia-
gnose-circuits te laten controleren.
Om te controleren of het motorstoring-con-
trolelampje naar behoren werkt:
Zet de hoofdschakelaar op “ON”. Als het
motorstoring-controlelampje niet oplicht,
vraag dan uw Yamaha dealer om het elek-
trische circuit te inspecteren.
DAU00063
5. Grootlicht-kontrolelampje “ ”
Dit kontrolelampje licht op als het grootlicht
wordt ingeschakeld.
DAU01202
SnelheidsmeterDe snelheidsmeter is uitgerust met een kilo-
meterteller en een dagteller. Met een druk
op de “TRIP” toets kunt u overschakelen
tussen de beide aanduidingen. Stel in op
“ODO” om het totaal aantal verreden kilo-
meters van de motorfiets te zien. Stel in op
“TRIP” voor het aantal verreden kilometers
sinds de dagteller het laatst op nul was te-
ruggesteld. Gebruik deze dagteller om te
kijken hoeveel kilometer u met één volle
tank kunt afleggen. Als u dit enkele malen
doet, zult u in de toekomst beter kunnen
plannen waar en wanneer u moet stoppen
om te tanken.Om de dagteller op “0” terug te stellen,
drukt u op de “TRIP” toets tot er “TRIP”
wordt aangegeven en dan drukt u nog-
maals en houdt u de toets tenminste een
seconde lang ingedrukt.
OPMERKING:@ Deze motorfiets heeft geen toerenteller. Hij
is echter wel uitgerust met een motortoe-
rental-begrenzer, die zorgt dat het toerental
niet boven de 6.800 tpm komt en de rijsnel-
heid niet boven ongeveer 175 km/uur.@
1. “TRIP” toets
2. Kilometerteller/dagteller
D_5el_Functions.fm Page 3 Monday, May 1, 2000 11:12 AM
Page 19 of 96

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-4
3
DAU00109
Anti-diefstal alarm (optioneel)Deze motorfiets kan op aanvraag worden
uitgerust met een anti-diefstal alarm. Ver-
zoek uw Yamaha dealer om het alarm voor
u te bestellen en te installeren.
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00119
1. Inhaal-schakelaar “ ”
Druk op de schakelaar om het signaallicht
te bedienen.
DAU00121
2. Grootlicht/dimlicht-schakelaar
Draai de schakelaar naar “ ” voor groot-
licht en naar “ ” voor dimlicht.
DAU00129
3. Klaxon-schakelaar “ ”
Druk de schakelaar in om te klaxoneren.
DAU00127
4. Richtingaanwijzer-schakelaar
Om de rechter-richtingaanwijzer in te scha-
kelen, duwt u de schakelaar naar “ ”. Om
de linker-richtingaanwijzer in te schakelen,
duwt u de schakelaar naar “ ”. Als u de
schakelaar loslaat, keert deze terug naar de
middenpositie. Om de richtingaanwijzer
weer uit te zetten, drukt u de schakelaar in,
terwijl deze in de middenpositie staat.
1. Inhaal-schakelaar “ ”
2. Grootlicht/dimlicht-schakelaar
3. Klaxon-schakelaar “ ”
4. Richtingaanwijzer-schakelaar
D_5el_Functions.fm Page 4 Monday, May 1, 2000 11:12 AM
Page 20 of 96

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-5
3
DAU00138
1. Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veilig-
heids-schakelaar voor gebruik onder
noodomstandigheden, zoals wanneer de
motorfiets is omgevallen of bij problemen
met de gasklep. Draai de schakelaar naar
“ ” als u de motor wilt starten. In noodge-
vallen draait u de schakelaar naar “ ”.
DAU00134
2. Lichtschakelaar
Door de lichtschakelaar naar “ ” te
draaien zal het dimlicht, de meterverlichting
en de achterverlichting ingeschakeld wor-
den. Door de lichtschakelaar naar “ ” te
draaien zal de koplamp ook ingeschakeld
worden.
DAU00143
3. Startschakelaar “ ”
Als u de startschakelaar indrukt zal de start-
motor de motor doen ronddraaien.
DC000005
LET OP:@ Zie, alvorens de motor te starten, de pa-
ragraaf met aanwijzingen over het star-
ten. @
DAU00152
KoppelingshendelDe koppelingshendel is bevestigd aan het
linkerhandvat van het stuur, en het ontste-
kingsblokkeersysteem is ingebouwd in het
koppelingshendel-handvat. Om te ontkop-
pelen, trekt u de koppelingshendel in. Om
de koppeling weer te laten opkomen laat u
de koppelingshendel weer langzaam van
het stuur weg gaan. Voor een soepele be-
diening is het het beste om de koppe-
lingshendel snel in te trekken en langzaam
te laten opkomen. (Zie de paragraaf met de
aanwijzingen over het starten, voor een be-
schrijving van het circuit van het ontste-
kingsblokkeersysteem).
1. Motorstop-schakelaar
2. Lichtschakelaar
3. Startschakelaar “ ”D_5el_Functions.fm Page 5 Monday, May 1, 2000 11:12 AM
Page 21 of 96
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-6
3
DAU00157
VersnellingspedaalDeze motorfiets is uitgerust met een 5-ver-
snellingsbak met konstante aangrijping.
Het versnellingspedaal bevindt zich links
van het motorblok. Schakel nooit op of te-
rug, zonder de koppeling te gebruiken.
DAU00158
VoorremhendelDe voorremhendel is bevestigd aan het
rechterhandvat van het stuur. Trek de hen-
del in om te remmen.
DAU00162
AchterrempedaalHet achterrempedaal bevindt zich rechts
van het motorblok. Trap het pedaal in om te
remmen.
1. Versnellingspedaal
1. Achterrempedaal
D_5el_Functions.fm Page 6 Monday, May 1, 2000 11:12 AM
Page 22 of 96

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-7
3
DAU02917
BenzinetankdopOpenen
Schuif het afdekplaatje open, steek de sleu-
tel in het sleutelgat en draai deze 1/4 slag
rechtsom. De dop is nu van het slot gehaald
en kan verwijderd worden.
Sluiten
Plaats de benzinetankdop met de pijl naar
voren wijzend en druk de dop vast. Draai de
sleutel terug naar links en verwijder deze.
Schuif het afsluitplaatje weer over het slot.
OPMERKING:@ De benzinetankdop kan niet op de tank ge-
draaid worden als de sleutel niet in het sleu-
telgat steekt. Als de benzinetankdop niet
goed is gesloten, kan de sleutel er niet uit
verwijderd worden. @
DW000023
WAARSCHUWING
@ Kontroleer altijd of de benzinetankdop
goed op de bezinetank zit, alvorens weg
te rijden. @
DAU01183
BenzineKontroleer of er zich voldoende benzine in
de benzinetank bevindt. Vul de brandstof-
tank tot onderaan de vulhals, zoals in de af-
beelding aangegeven.
DW000130
WAARSCHUWING
@ Zorg dat de benzinetank niet al te vol is.
Let tevens op dat er geen benzine op
een heet motorblok wordt gemorst. Vul
de tank nooit verder dan tot onderaan de
vulhals, anders bestaat de kans dat de
benzinetank overloopt, als de benzine
door verwarming uitzet. @1. Vulslang
2. Brandstofpeil
D_5el_Functions.fm Page 7 Monday, May 1, 2000 11:12 AM
Page 23 of 96

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-8
3
DAU00185
LET OP:@ Als er benzine wordt gemorst, veeg deze
dan onmiddellijk weg met een droge,
zachte doek. Benzine kan geverfde op-
pervlakken en plastic afwerking aantas-
ten. @
DAU00191
OPMERKING:@ Als de motor klopt of pingelt, probeer dan
een verschillend merk benzine of benzine
met een hoger oktaangehalte. @
DAU02969
BenzinekraanDe benzinekraan voert benzine toe aan de
carburateurs en tegelijkertijd wordt de ben-
zine gefilterd.
De benzinekraan heeft drie standen, die u
kunt kiezen zoals in de afbeeldingen wordt
getoond.
OFF
Met de benzinekraan in deze stand stroomt
er geen benzine naar de motor. Zet de ben-
zinekraan altijd in deze stand als de motor
niet draait.ON
Met de benzinekraan in deze stand stroomt
er benzine naar de carburateurs. Zet de
benzinekraan in deze stand voor het star-
ten van de motor en het rijden met de mo-
torfiets. Aanbevolen brandstof:
Normale, loodvrije benzine met een
oktaangehalte van 91 ron of hoger
(oktaangehalte zoals door onderzoek
bepaald).
Inhoud benzinetank:
Totaal:
17 L
Reserve:
4,5 L1. Punt wijst naar “OFF”Uit-stand
1. Punt wijst naar “ON”Aan-stand
D_5el_Functions.fm Page 8 Monday, May 1, 2000 11:12 AM
Page 24 of 96
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-9
3
RES
Dit is de reservestand. Als de tank tijdens
het rijden leeg raakt, zet u de benzinekraan
in deze stand. Vul de tank dan bij de eerste
gelegenheid bij. Zet na het bijtanken vooral
de benzinekraan weer terug in de normale
“ON” stand!
DAU02973
Chokeknop (starter) “ ”Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht-brandstofmengsel vereist.
De choke zorgt voor dit verrijkt mengsel.
In de
a richting schuiven om de choke in te
schakelen.
In de
b richting schuiven om de choke uit
te schakelen.
DCA00038
LET OP:@ Gebruik de chokenop (starter) niet lan-
ger dan 3 minuten achtereen, anders
kan de uitlaatpijp verkleuren door te gro-
te hitte. Bovendien kan er bij langdurig
gebruik van de chokenop (starter) na-
verbranding optreden. Als er sprake is
van naverbranding, zet u de chokenop
(starter) uit. @
1. Punt wijst naar “RES”Rese-stand
1. Chokeknop (starter) “ ”
D_5el_Functions.fm Page 9 Monday, May 1, 2000 11:12 AM