AResetten van de verbruiksgegevens
BHet brandstofverbruik gedurende de
laatste 15 minuten
CActueel brandstofverbruik
DDe gemiddelde rijsnelheid sinds het
starten van de motor.
ERitafstand
FDe verstreken tijd sinds het starten
van de motor.
Scherm “History” (geschiedenis)
Als een ander scherm dan “History”
(geschiedenis) wordt weergegeven,
selecteer dan “History” (geschiedenis).
Het weergegeven gemiddelde
brandstofverbruik is een globale waarde.
Sommige schermen kunnen afwijken
afhankelijk van het type
multimedia-display.
De afbeelding is slechts een voorbeeld en
kan afwijken van de werkelijke situatie.
ARecent brandstofverbruik
BHet laagste gemeten
brandstofverbruik
CHet vorige gemeten
brandstofverbruik
DDe gegevens uit de geschiedenis
resetten
EHet recente brandstofverbruik
bijwerken
De gegevens uit de geschiedenis
bijwerken
Werk het recente brandstofverbruik bij
door op “Update” (updaten) te drukken
om het actuele brandstofverbruik
opnieuw te meten.
De gegevens resetten
De verbruiksgegevens kunnen worden
gewist door op “Clear data” (gegevens
wissen) te drukken.
Ritafstand
Geeft de geschatte maximale afstand aan
die nog met de in de tank aanwezige
brandstof kan worden gereden.
Deze afstand wordt berekend op basis
van het gemiddelde brandstofverbruik.
Hierdoor kan de werkelijke afstand die
nog kan worden gereden, afwijken van de
weergegeven afstand.
2.1 Instrumentenpaneel
107
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
3.1 Informatie over sleutels
3.1.1 Sleutels
Soorten sleutels
Bij de auto worden de volgende sleutels
geleverd.
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
AHoofdsleutels
Gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
(→blz. 112)
BPlaatje met sleutelnummer
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
AElektronische sleutels
• Bedienen van het Smart
entry-systeem met startknop
(→blz. 135)
• Gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
(→blz. 112)
BMechanische sleutels
CPlaatje met sleutelnummer
Aan boord van een vliegtuig
Druk aan boord van een vliegtuig nooit op
de toetsen van de sleutel met
afstandsbediening. Zorg dat de toetsen
niet per ongeluk kunnen worden
ingedrukt als de sleutel zich bijvoorbeeld
in uw tas bevindt. Als op de toetsen van
de sleutel wordt gedrukt, kunnen er
radiogolven worden uitgezonden die de
werking van de vliegtuigsystemen
kunnen verstoren.
Leegraken sleutelbatterij
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
• De standaard levensduur van de
batterij is1-2jaar.
• De batterij raakt ook ontladen als de
sleutel met afstandsbediening niet
wordt gebruikt. De volgende
symptomen geven aan dat de batterij
van de sleutel met afstandsbediening
mogelijk ontladen is. Vervang de
batterij indien nodig. (→Blz. 398)
– De afstandsbediening werkt niet.
– Het detectiegebied wordt kleiner.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
• De standaard levensduur van de
batterij is1-2jaar.
• Als de batterij bijna leeg is, klinkt een
waarschuwingssignaal in de auto en
wordt er een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay als de
motor wordt uitgezet.
• Schakel de energiebespaarmodus van
de elektronische sleutel in om te
voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel leegraakt
wanneer deze gedurende langere tijd
niet wordt gebruikt. (→Blz. 136)
• Omdat de elektronische sleutel altijd
radiogolven ontvangt, raakt de
batterij ook ontladen wanneer de
elektronische sleutel niet wordt
gebruikt. De volgende symptomen
3.1 Informatie over sleutels
110
geven aan dat de batterij van de
elektronische sleutel mogelijk
ontladen is. Vervang de batterij indien
nodig.
– Het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening
werkt niet.
– Het detectiegebied wordt kleiner.
– Het ledcontrolelampje in de sleutel
gaat niet branden.
U kunt zelf de batterij vervangen
(→blz. 398). Aangezien echter de
elektronische sleutel beschadigd zou
kunnen raken, raden wij u aan om de
vervanging te laten uitvoeren door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Houd, om de levensduur van de
batterij niet nodeloos te bekorten, de
elektronische sleutel op een afstand
van minimaal 1 m van de volgende
elektrische apparaten met een
magnetisch veld:
– Televisietoestellen
– Computers
– Mobiele telefoons, draadloze
telefoons en batterijladers
– Tafellampen
– Inductiekookplaten
Als er een melding met betrekking tot
de status van de elektronische sleutel
of de stand van het contact, enz. wordt
weergegeven (auto's met Smart
entry-systeem en startknop)
Om te voorkomen dat de elektronische
sleutel in de auto wordt opgesloten, de
auto wordt achtergelaten terwijl u de
elektronische sleutel bij u hebt en het
contact niet UIT is gezet, andere
inzittenden per ongeluk de sleutel mee
naar buiten nemen, enz. wordt op het
multi-informatiedisplay mogelijk een
melding weergegeven die de gebruiker
vraagt de status van de elektronische
sleutel of de stand van het contact tebevestigen. Volg in zo'n geval de
instructies op het display onmiddellijk
op.
Als “Key Battery Low Replace Key
Battery” (sleutelbatterij leeg, vervang
sleutelbatterij) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay (auto's
met Smart entry-systeem en
startknop)
De batterij van de elektronische sleutel is
(bijna) leeg. Vervang de batterij van de
elektronische sleutel. (→Blz. 398)
Batterij vervangen
→Blz. 398
Bevestiging van het aantal
geregistreerde sleutels
Het aantal al geregistreerde sleutels kan
worden bevestigd. Neem voor meer
informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Als “New Key Registered Contact Your
Dealer if You Did Not Register a New
Key” (Er is een nieuwe sleutel
geregistreerd. Neem contact op met
uw dealer als u geen nieuwe sleutel
geregistreerd hebt) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay (auto's met Smart
entry-systeem en startknop)
Deze melding wordt weergegeven elke
keer dat het bestuurdersportier wordt
geopend als de portieren van buitenaf
worden ontgrendeld gedurende ongeveer
10 dagen nadat er een nieuwe
elektronische sleutel is geregistreerd.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als de melding
wordt weergegeven, maar u geen nieuwe
elektronische sleutel hebt geregistreerd,
om te controleren of er een onbekende
elektronische sleutel (anders dan de
sleutels die u in uw bezit hebt) is
geregistreerd.
3.1 Informatie over sleutels
111
3
Voordat u gaat rijden
3. Houd de toetsofingedrukt en houd tegelijkertijd
de toetsgedurende ongeveer
5 seconden ingedrukt als het
controlelampje in de sleutel uit is.
De instelling verandert telkens wanneer
een handeling wordt uitgevoerd, zoals
hieronder is aangegeven. (Als u de
instelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de
toetsen los, wacht u ten minste
5 seconden en herhaalt u vervolgens stap
3.)
Multi-
informatiedisplay/
piepsignaalOntgrendelfunctie
*1
*2
Exterieur: drie keer
een piepsignaal In-
terieur: één belsig-
naalAls u de portier-
greep van het be-
stuurdersportier
vasthoudt, wordt
alleen het bestuur-
dersportier ont-
grendeld.
Als u de portier-
greep van het voor-
passagiersportier
vasthoudt of op de
schakelaar achter-
klep openen drukt,
worden alle portie-
ren ontgrendeld.
*1
*2
Exterieur: twee keer
een piepsignaal In-
terieur: één belsig-
naalAls u de portier-
greep van het voor-
passagiersportier of
bestuurdersportier
vasthoudt of op de
schakelaar achter-
klep openen drukt,
worden alle portie-
ren ontgrendeld.
*1Auto's met 4,2 inch of 7 inch
multi-informatiedisplay
*2Auto's met 12,3 inch
multi-informatiedisplayAuto's met een alarm: om te voorkomen
dat het alarm onbedoeld wordt
geactiveerd, moet u de portieren
ontgrendelen met de afstandsbediening
en een portier openen en sluiten als de
instellingen eenmaal zijn gewijzigd. (Als
er binnen 30 seconden nadat op
is
gedrukt geen portier wordt geopend,
worden de portieren weer vergrendeld en
wordt automatisch het alarm
ingeschakeld.) Zet het alarm onmiddellijk
uit wanneer dit geactiveerd wordt.
(→Blz. 62)
Systeem voor
crashportierontgrendeling
Als de auto aan een sterke schok wordt
blootgesteld, worden alle portieren
ontgrendeld. Of het systeem in werking
treedt, is afhankelijk van de kracht van de
schok of het type ongeval.
Feedbacksignalen
Portieren: De alarmknipperlichten
knipperen om aan te geven dat de
portieren zijn vergrendeld/ontgrendeld
met behulp van de instapfunctie (indien
aanwezig) of de afstandsbediening.
(Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld:
tweemaal)
Zijruiten en schuifdak (indien aanwezig)
of panoramadak (indien aanwezig): Er
klinkt een zoemer om aan te geven dat de
zijruiten en het schuifdak of
panoramadak worden bediend met
behulp van de afstandsbediening.
Beveiligingsfunctie
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden
na het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening een portier wordt
geopend, zorgt de beveiligingsfunctie
ervoor dat de auto weer automatisch
wordt vergrendeld.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
116
Herinneringsfunctie achterstoel
• Om u eraan te herinneren bagage e.d.
op de achterstoelen niet te vergeten,
klinkt er wanneer het contact UIT is
gezet en aan een van de volgende
voorwaarden is voldaan, een zoemer
en wordt gedurende ongeveer
6 seconden een melding weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
– De motor wordt binnen 10 minuten
na het openen en sluiten van een
achterportier gestart.
– Een achterportier is geopend en
weer gesloten nadat de motor is
gestart.
Als echter een achterportier wordt
geopend en vervolgens binnen ongeveer
2 seconden weer wordt gesloten, werkt
de herinneringsfunctie voor de
achterstoel mogelijk niet.
• De herinneringsfunctie voor de
achterstoel stelt op basis van het
openen en sluiten van een
achterportier vast of er bagage e.d. op
de achterstoel is geplaatst. Daardoor
werkt, afhankelijk van de situatie, de
herinneringsfunctie voor de
achterstoel mogelijk niet en vergeet u
mogelijk toch bagage e.d. die zich op
de achterstoel bevindt of geeft de
functie mogelijk onterecht een
melding.
• De herinneringsfunctie voor de
achterstoel kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld.
(→Blz. 476)
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde instellingen (bijvoorbeeld de
ontgrendelfunctie met behulp van een
sleutel) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen:
→blz. 478)WAARSCHUWING!
Voorkomen van ongevallen
Neem bij het rijden met de auto de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht.
Het niet in acht nemen van deze
voorschriften kan ertoe leiden dat er
per ongeluk een portier wordt geopend
en dat er iemand uit de auto valt, met
mogelijk dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
• Controleer of alle portieren volledig
gesloten zijn.
• Trek tijdens het rijden niet aan de
binnenportiergreep. Wees vooral
voorzichtig bij de voorportieren.
Deze portieren kunnen zelfs worden
geopend als de vergrendelknoppen
in de stand vergrendeld staan.
• Activeer de kindersloten op de
achterportieren als er kinderen
achter in de auto vervoerd worden.
Als een portier wordt geopend of
gesloten
Controleer de omgeving van de auto;
let er bijvoorbeeld op of de auto op een
helling staat, of er voldoende ruimte is
om het portier te openen en of het hard
waait. Houd bij het openen of sluiten
van het portier de portiergreep goed
vast, zodat u bent voorbereid op
eventuele onverwachte bewegingen.
Bij het gebruik van de
afstandsbediening, sleutel of
mechanische sleutel en het bedienen
van de elektrisch bedienbare ruiten,
het schuifdak (indien aanwezig) of
het panoramadak (indien aanwezig)
Bedien de elektrisch bedienbare ruiten,
het schuifdak of het panoramadak
nadat u hebt gecontroleerd of er geen
risico is dat een passagier met een
lichaamsdeel bekneld kan raken tussen
de zijruiten, het schuifdak of het
panoramadak. Laat tevens de
afstandsbediening, sleutel of
mechanische sleutel niet bedienen
door kinderen. Het kan gebeuren dat
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
118
WAARSCHUWING!(Vervolg)
een lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
tussen de zijruit, het schuifdak of het
panoramadak.
Van binnenuit ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Gebruik van de schakelaar van de
centrale vergrendeling
1. Vergrendelen van alle portieren
2. Ontgrendelen van alle portieren
Gebruik van de vergrendelknoppen aan
de binnenzijde van de portieren
1. Vergrendelen van het portier
2. Ontgrendelen van het portier
De voorportieren kunnen worden
geopend door aan de portiergrepen
aan de binnenzijde te trekken, ook al
staan de vergrendelknoppen in de
stand vergrendeld.Vergrendelen van de voorportieren van
buitenaf zonder gebruik te maken van
een sleutel
1. Zet de vergrendelknop aan de
binnenzijde in de vergrendelde stand.
2. Sluit het portier met de portiergreep
uitgetrokken.
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Het portier kan niet worden vergrendeld
als de sleutel zich in het contactslot
bevindt.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
Het portier kan niet worden vergrendeld
als het contact in stand ACC of AAN staat,
of als de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt.
Afhankelijk van de positie van de elektroni-
sche sleutel, wordt de sleutel mogelijk niet
door het systeem gesignaleerd, waardoor
het portier wellicht vergrendeld wordt.
Waarschuwingszoemer open
portier/achterklep
Als de rijsnelheid 5 km/h wordt, klinkt er
een zoemer om aan te geven dat een
portier of de achterklep niet goed is
gesloten. Het geopende portier of de
openstaande achterklep wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Wanneer alle portieren zijn vergrendeld
met de instapfunctie (auto's met Smart
entry-systeem, startknop en
instapfunctie), afstandsbediening of
sleutel
• De portieren kunnen niet met de
schakelaar centrale vergrendeling
worden ontgrendeld.
• De schakelaar centrale vergrendeling
kan worden gereset door
ontgrendeling van alle portieren met
de instapfunctie (auto's met Smart
entry-systeem, startknop en
instapfunctie), afstandsbediening of
sleutel.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
119
3
Voordat u gaat rijden
OPMERKING(Vervolg)
• Breng geen lak aan op de
achterbumper.
• Deactiveer de handsfree elektrisch
bedienbare achterklep als er op de
elektrisch bedienbare achterklep een
fietsendrager of een vergelijkbaar
zwaar onderdeel gemonteerd is.
(→Blz. 94)
Wijzigen van instellingen van de
elektrisch bedienbare achterklep
(auto's met elektrisch bedienbare
achterklep)
De instellingen van het systeem van de
elektrisch bedienbare achterklep kunnen
worden gewijzigd door het scherm
“Vehicle Settings” (voertuiginstellingen)
- PBD weer te geven via het scherm
van het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 94)
De gewijzigde instellingen van de
elektrisch bedienbare achterklep worden
niet gereset door het UIT zetten van het
contact. Om de oorspronkelijke
instellingen te herstellen, moeten deze
worden teruggezet op het scherm
van
het multi-informatiedisplay.
Aanpassing van de geopende positie
van de achterklep (auto's met
elektrisch bedienbare achterklep)
De geopende positie van de elektrisch
bedienbare achterklep kan worden
aangepast.
1. Stopt de beweging van de achterklep
in de gewenste positie. (→Blz. 125)
2. Houd de schakelaar van de elektrisch
bedienbare achterklep op de
achterklep gedurende ongeveer
2 seconden ingedrukt.
Wanneer het instellen is voltooid,
klinkt de zoemer 4 maal.
Wanneer de volgende keer de
achterklep wordt geopend, stopt deze
in die positie.Uitschakeling van de aangepaste
geopende positie van de achterklep
Houd de schakelaar van de elektrisch
bedienbare achterklep op de achterklep
gedurende ongeveer 7 seconden
ingedrukt.
Nadat de zoemer 4 maal heeft geklonken,
klinkt hij nog eens tweemaal. Wanneer de
elektrisch bedienbare achterklep de
volgende keer wordt geopend, wordt de
achterklep geopend tot de oorspronkelijk
ingestelde positie.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De openingspositie kan worden ingesteld
met het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 94)
Prioriteit voor de stoppositie kan worden
gegeven aan de laatst ingestelde positie
door middel van hetzij de schakelaar
elektrisch bedienbare achterklep op de
achterklep hetzij via het
multi-informatiedisplay.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
134
3.2.3 Smart entry-systeem met
startknop*
*Indien aanwezig
De volgende handelingen kunnen worden
uitgevoerd als u de elektronische sleutel
bij u hebt, bijvoorbeeld in uw zak. De
bestuurder moet de elektronische sleutel
altijd bij zich hebben.
• Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren (auto's met instapfunctie)
(→blz. 114)
• Vergrendelen en ontgrendelen van de
achterklep (auto's met instapfunctie)
(→blz. 122)
• Starten van de motor (→blz. 187)
Plaats van antenne
AAntennes buiten het interieur (auto's
met instapfunctie)
BAntenne buiten de bagageruimte
(auto's met instapfunctie)
CAntennes in het interieurBereik (gebieden waarin de
elektronische sleutel wordt
gesignaleerd)
ABij het vergrendelen of ontgrendelen
van de portieren (auto's met
instapfunctie)
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich binnen
0,7 m van de voorste
portierhandgreep of de schakelaar
achterklep openen bevindt. (Alleen
de portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of
gesloten.)
BBij het starten van de motor of het in
een andere stand zetten van het
contact
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
Als er een alarm klinkt of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven
Er gaat een alarm af en op het
multi-informatiedisplay wordt een
waarschuwingsmelding weergegeven om
onverwachte ongevallen of diefstal van
de auto te voorkomen als gevolg van
onjuist gebruik. Wanneer er een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, neem dan de juiste
maatregelen op basis van de
weergegeven melding.
In onderstaande tabel worden de
omstandigheden en de
correctieprocedures beschreven in die
gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
135
3
Voordat u gaat rijden