COntgrendelen van de portieren
(→blz. 109)
DOpenen van de ruiten*1(→blz. 109)
EOpenen en sluiten van de elektrisch
bedienbare achterklep*2(→blz. 116)
*1Deze instellingen moeten aan de perso-
onlijke voorkeur worden aangepast door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
*2Indien aanwezig
Gebruik van de mechanische sleutel
Schuif het ontgrendelknopje opzij om de
mechanische sleutel uit de elektronische
sleutel te verwijderen.
De mechanische sleutel kan maar in één
richting ingestoken worden, aangezien
slechts één zijde van de sleutel van een
groef is voorzien. Als u de sleutel niet in
de slotcilinder kunt steken, draait u de
sleutel om en probeert u het opnieuw.
Bewaar de mechanische sleutel na
gebruik in de elektronische sleutel. Zorg
dat u de mechanische sleutel en de
elektronische sleutel bij u hebt. Als de
batterij van de elektronische sleutel leeg
is of de instapfunctie niet goed werkt,
bent u op de mechanische sleutel
aangewezen. (→Blz. 393)
Wanneer u de sleutel van de auto moet
achterlaten bij een parkeerwachter
Vergrendel indien nodig het
dashboardkastje. (→Blz. 296)Verwijder de mechanische sleutel voor
eigen gebruik en geef alleen de
elektronische sleutel aan de
parkeerwachter.
Als u uw mechanische sleutels verliest
→Blz. 392
Als een verkeerde sleutel wordt
gebruikt
De slotcilinder zal vrij kunnen draaien.3.2 Openen, sluiten en
vergrendelen van de
portieren
3.2.1 Portieren
De portieren kunnen worden vergrendeld
en ontgrendeld met de instapfunctie, de
afstandsbediening of de schakelaars van
de centrale vergrendeling.
Van buitenaf ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Smart entry-systeem met startknop
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1. Pak de voorportiergreep vast om alle
portieren te ontgrendelen.
*
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep
aanraakt.
De portieren en de achterklep kunnen
gedurende 3 seconden na het
vergrendelen niet worden ontgrendeld.
3.1 Informatie over sleutels
108
*De instellingen voor het
ontgrendelen van de portieren
kunnen worden gewijzigd. (→Blz. 109,
blz. 415)
2. Raak de vergrendelsensor (de
inkeping aan de bovenzijde van de
voorportiergreep) aan om alle
portieren te vergrendelen.
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Afstandsbediening
1. Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te sluiten.
*
2. Ontgrendelen van alle portieren
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te openen.
*
*
Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Instellen van de ontgrendelfunctie
Het is mogelijk om in te stellen welke
portieren met de instapfunctie via de
afstandsbediening worden ontgrendeld.
1. Zet het contact UIT.
2. Houd de toets
ofingedrukt
en houd tegelijkertijd de toets
gedurende ongeveer 5 seconden
ingedrukt als het controlelampje in de
sleutel uit is.De instelling verandert telkens wanneer
een handeling wordt uitgevoerd, zoals
hieronder is aangegeven. (Als u de
instelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de
toetsen los, wacht u ten minste
5 seconden en herhaalt u vervolgens stap
2.)
Multi-
informatiedisplay/
piepsignaalOntgrendelfunctie
(auto's met linkse
besturing)
(auto's met rechtse
besturing)
Exterieur: 3 keer
een piepsignaal
Interieur: Eén bel-
signaalAls u de portier-
greep van het be-
stuurdersportier
vasthoudt, wordt
alleen het bestuur-
dersportier ont-
grendeld.
Als u de portier-
greep van het voor-
passagiersportier
vasthoudt, worden
alle portieren ont-
grendeld.
Exterieur: Twee
piepsignalen
Interieur: Eén bel-
signaalAls u een voorpor-
tiergreep vast-
houdt, worden alle
portieren
ontgrendeld.
Voor auto's met een alarm: om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld
wordt geactiveerd, moet u de portieren
ontgrendelen met de afstandsbediening
en een portier eenmaal openen en sluiten
als de instellingen zijn gewijzigd. (Als er
binnen 30 seconden nadat op
is
gedrukt geen portier wordt geopend,
worden de portieren weer vergrendeld en
wordt het alarm automatisch
ingeschakeld.)
Zet het alarm onmiddellijk uit wanneer dit
wordt geactiveerd. (→Blz. 67)
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
109
3
Voordat u gaat rijden
Systeem voor
crashportierontgrendeling
Als de auto aan een sterke schok wordt
blootgesteld, worden alle portieren
ontgrendeld. Of het systeem in werking
treedt, is afhankelijk van de kracht van de
schok of het type ongeval.
Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om
aan te geven dat de portieren zijn
vergrendeld/ontgrendeld. (Vergrendeld:
eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat
de ruiten en het panoramadak
*bediend
worden.
*Indien aanwezig
Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden
na het ontgrendelen van de auto een
portier wordt geopend, zorgt de
beveiligingsfunctie ervoor dat de auto
weer automatisch wordt vergrendeld.
Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor
op het oppervlak van de
voorportiergreep
Als het portier niet kan worden
vergrendeld, zelfs niet wanneer het
sensorgebied bovenaan wordt
aangeraakt, kunt u proberen de
sensorgebieden bovenaan en onderaan
tegelijkertijd aan te raken.
Wanneer u handschoenen draagt, trek
deze dan uit.Zoemer centrale vergrendeling
Als geprobeerd wordt de portieren te
vergrendelen wanneer een portier niet
geheel gesloten is, klinkt er gedurende
5 seconden een zoemer. Sluit het portier
volledig om de zoemer uit te schakelen en
vergrendel de portieren opnieuw.
Het alarm inschakelen (indien
aanwezig)
Wanneer de portieren worden
vergrendeld, wordt het alarmsysteem
ingeschakeld. (→Blz. 67)
Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met
startknop en de afstandsbediening
beïnvloeden
→Blz. 126
Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening niet
goed werkt
Gebruik de mechanische sleutel om de
portieren te vergrendelen en
ontgrendelen. (→Blz. 393)
Vervang de sleutelbatterij door een nieuw
exemplaar als deze ontladen raakt.
(→Blz. 346)
Als de 12V-accu is ontladen
De portieren kunnen niet worden
vergrendeld en ontgrendeld met het
Smart entry-systeem met startknop of de
afstandsbediening. Vergrendel of
ontgrendel de portieren met de
mechanische sleutel. (→Blz. 393)
Herinneringsfunctie achterstoel
Om u eraan te herinneren bagage e.d. op
de achterstoelen niet te vergeten, klinkt
er wanneer het contact UIT is gezet en
aan een van de volgende voorwaarden is
voldaan, een zoemer en wordt gedurende
ongeveer 6 seconden een melding
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
110
De achterklep sluiten met de
achterklepgreep aan de binnenzijde
Laat de achterklep zakken met behulp
van de achterklepgreep. Vervolgens
klinkt er een zoemer en wordt de
achterklep automatisch gesloten.
Openen en sluiten van de achterklep met
de sensor regeling voetbediening (auto's
met handsfree elektrisch bedienbare
achterklep)
De handsfree elektrisch bedienbare
achterklep maakt het automatisch
openen en sluiten van de elektrisch
bedienbare achterklep mogelijk door uw
voet onder het midden van de
achterbumper te plaatsen en hem van de
achterbumper vandaan te bewegen.
1. Zorg ervoor dat u zich, met de
elektronische sleutel op zak, binnen
het detectiebereik van het Smart
entry-systeem met startknop bevindt,
op ongeveer 35 tot 55 cm van de
achterbumper.
ASensor regeling voetbediening
BDetectiegebied voor werking
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep
CDetectiegebied voor werking
Smart entry-systeem met
startknop (→blz. 124)
2. Bedien de achterklep met een
voetbeweging door uw voet tot 10 cm
onder de achterbumper te bewegen
en vervolgens weer terug te trekken.
• Voer deze volledige beweging
binnen 1 seconde uit.
• De achterklep zal niet in werking
treden zolang er een voet wordt
gesignaleerd onder de
achterbumper.
• Raak bij het gebruik van de
handsfree functie van de elektrisch
bedienbare achterklep de
achterbumper niet aan.
• Als er zich in het
passagierscompartiment of de
bagageruimte een andere
elektronische sleutel bevindt, duurt
het mogelijk iets langer dan normaal
voordat de achterklep in werking
treedt.
ASensor regeling voetbediening
BDetectiegebied voor werking
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep
3. Als de sensor voor de regeling van de
voetbediening signaleert dat u uw
voet hebt teruggetrokken, zal de
elektrisch bedienbare achterklep
automatisch volledig openen/sluiten.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
117
3
Voordat u gaat rijden
Als de voetbeweging wordt uitgevoerd
terwijl de achterklep wordt geopend/
gesloten, stopt de achterklep met bewe-
gen. Door de achterklep nogmaals met
een voetbeweging te bedienen beweegt
de achterklep in tegengestelde richting.
Sluitsysteem achterklep
Wanneer de achterklep nog enigszins
geopend is, zal het sluitsysteem van de
achterklep deze automatisch volledig
sluiten.
• Voor de werking van het sluitsysteem
van de achterklep maakt het niet uit in
welke stand het contact staat.
• De achterklep kan worden geopend
met de schakelaar achterklep openen,
ook al is het sluitsysteem van de
achterklep in werking.
Werkingsvoorwaarden elektrisch
bedienbare achterklep
Als aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan, kan de elektrisch bedienbare
achterklep automatisch worden
geopend en gesloten.
• Wanneer de elektrisch bedienbare
achterklep is ingeschakeld.
(→Blz. 415)
• Als het contact AAN staat, moet naast
bovenstaande voorwaarde aan een
van de onderstaande voorwaarden
worden voldaan:
– De parkeerrem is geactiveerd.
– Het rempedaal is ingetrapt.
– De selectiehendel staat in stand P.
Werking van de elektrisch bedienbare
achterklep
•
Als de elektrisch bedienbare achterklep
begint te bewegen, klinkt er een zoemer.
Als de elektrisch bedienbare
achterklep vergrendeld is, klinkt de
zoemer mogelijk niet.
• Als de elektrisch bedienbare
achterklep is uitgeschakeld, werkt de
elektrisch bedienbare achterklep niet,
maar kan hij handmatig worden
geopend en gesloten.• Als de elektrisch bedienbare
achterklep aan het openen/sluiten is
en een obstakel raakt, wordt de
werking onderbroken.
Klembeveiliging
In de elektrisch bedienbare achterklep
zijn rechts en links sensoren geplaatst.
Wanneer de achterklep automatisch
wordt gesloten en de sensoren worden
ingedrukt doordat bijvoorbeeld een
voorwerp bekneld raakt, treedt de
klembeveiliging in werking.
Vanuit die positie beweegt de achterklep
automatisch een stukje in tegengestelde
richting en stopt vervolgens.
Uitgestelde vergrendelingsfunctie
achterklep
Deze functie stelt de vergrendeling van de
elektrisch bedienbare achterklep uit als de
elektrisch bedienbare achterklep open is.
Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd, worden alle portieren
vergrendeld, maar niet de elektrisch
bedienbare achterklep. Deze wordt
vergrendeld als hij volledig gesloten is.
1. Sluit alle portieren, maar sluit de
achterklep niet.
2. Voer een automatische sluitprocedure
voor de elektrisch bedienbare
achterklep uit en vergrendel de
portieren met de afstandsbediening
(→blz. 109) of het Smart
entry-systeem met startknop
(→blz. 108) terwijl de elektrisch
bedienbare achterklep sluit.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
118
De alarmknipperlichten knipperen om
aan te geven dat alle portieren zijn
gesloten en vergrendeld.
• Als de elektronische sleutel in de auto
wordt geplaatst nadat het sluiten is
gestart via de uitgestelde
vergrendelingsfunctie van de
portieren, wordt de elektronische
sleutel mogelijk in de auto opgesloten.
•
Als de achterklep niet geheel sluit door
de werking van de klembeveiliging,
terwijl de achterklep automatisch wordt
gesloten nadat een uitgestelde vergre-
ndeling van de portieren is uitgevoerd,
wordt de uitgestelde
vergrendelingsfunctie van de portieren
geannuleerd en worden alle portieren
ontgrendeld.
• Controleer voordat u de auto achter-
laat of alle portieren gesloten en
vergrendeld zijn.
Werkingsvoorwaarden sensor regeling
voetbediening (auto's met handsfree
elektrisch bedienbare achterklep)
• Als de sensor regeling voetbediening
is ingeschakeld (→blz. 415) en het
contact UIT is gezet.
• Als de elektronische sleutel zich
binnen het detectiegebied voor
werking bevindt.
Situaties waarin de handsfree elektrisch
bedienbare achterklep mogelijk niet
goed werkt (indien aanwezig)
In de volgende situaties werkt de
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep mogelijk niet goed:
• Als een voet wordt gesignaleerd onder
de achterbumper.
•
Als er hard met een voet tegen de ach-
terbumper wordt getrapt of als de ach-
terbumper een poosje wordt aangeraakt.
Als de achterbumper een poosje is
aangeraakt, wacht dan even voordat u
de handsfree elektrisch bedienbare
achterklep weer probeert te bedienen.• Als een persoon zich te dicht bij de
achterbumper bevindt.
•
Als een externe bron van radiografische
signalen de communicatie tussen de
elektronische sleutel en de auto
verstoort. (→
Blz. 126)
•
Wanneer de auto in de buurt van een
bron van elektromagnetische velden
(zoals een parkeerplaats voor betaald
parkeren, een tankstation, een elektrisch
verwarmde weg of tl-lampen)
geparkeerd staat die de gevoeligheid
van de handsfree elektrisch bedienbare
achterklep negatief beïnvloedt.
•Wanneer de auto zich in de buurt
bevindt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, radiozender,
videowall, luchthaven of andere locatie
waar sterke radiogolven of elektroma-
gnetische velden aanwezig zijn.
• Als er een grote hoeveelheid water op
de achterbumper terechtkomt,
bijvoorbeeld wanneer de auto wordt
gewassen of bij zware regenval.
• Wanneer er modder, sneeuw, ijs, e.d.
op de achterbumper zit.
• Als de auto enige tijd geparkeerd is in
de buurt van objecten die kunnen
bewegen en in contact kunnen komen
met de achterbumper, zoals planten.
• Wanneer een accessoire op de
achterbumper is gemonteerd.
Schakel de sensor regeling
voetbediening uit als een accessoire is
gemonteerd. (→Blz. 415)
Voorkomen van onbedoeld bedienen van
de handsfree elektrisch bedienbare
achterklep (indien aanwezig)
Als er zich een elektronische sleutel in het
detectiegebied bevindt, kan de handsfree
elektrisch bedienbare achter- klep
mogelijk onbedoeld worden bedi- end. Pas
daarom in de volgende situaties op:
• Als er een grote hoeveelheid water op
de achterbumper terechtkomt,
bijvoorbeeld wanneer de auto wordt
gewassen of bij zware regenval.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
119
3
Voordat u gaat rijden
• Als er vuil wordt weggeveegd van de
achterbumper.
• Wanneer er een klein dier of een klein
object, zoals een bal, onder de
achterbumper komt.
• Wanneer een object onder de
achterbumper vandaan wordt
gehaald.
• Als iemand zijn/haar benen heen en
weer beweegt wanneer hij/zij op de
achterbumper zit.
• Als iemands benen of een ander
lichaamsdeel in aanraking komen met
de achterbumper wanneer diegene
langs de auto loopt.
• Wanneer de auto in de buurt van een
bron van elektromagnetische velden
(zoals een parkeerplaats voor betaald
parkeren, een tankstation, een
elektrisch verwarmde weg of
tl-lampen) geparkeerd staat die de
gevoeligheid van de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep
negatief beïnvloedt.
• Wanneer de auto zich in de buurt
bevindt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, radiozender,
videowall, luchthaven of andere
locatie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig
zijn.
• Wanneer de auto geparkeerd staat op
een plek waar objecten, zoals planten,
zich in de buurt van de achterbumper
bevinden.
• Als bagage, enz. van buiten de auto in
of uit de bagageruimte wordt geladen.
• Als er een accessoire of autohoes
wordt geplaatst/verwijderd in de
buurt van de achterbumper.
• Als sneeuw aan de binnenzijde van de
achterbumper smelt.
Schakel de werking van de sensor
regeling voetbediening uit om het
onbedoeld bedienen te voorkomen.
(→Blz. 415)Bij het opnieuw aansluiten van de
12V-accu
Sluit de achterklep om ervoor te zorgen
dat de elektrisch bedienbare achterklep
correct werkt.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 415)
WAARSCHUWING!
Sluitsysteem achterklep
• Wanneer de achterklep nog
enigszins geopend is, zal het
sluitsysteem van de achterklep deze
automatisch volledig sluiten. Het
duurt enkele seconden voordat het
sluitsysteem van de achterklep in
werking treedt. Zorg ervoor dat uw
vingers of andere zaken niet bekneld
raken onder de achterklep, aangezien
dit ernstig letsel tot gevolg kan
hebben.
• Wees voorzichtig wanneer u het
sluitsysteem van de achterklep
gebruikt, aangezien het systeem nog
werkt wanneer de elektrisch
bedienbare achterklep is
uitgeschakeld.
Elektrisch bedienbare achterklep
Neem bij het bedienen van de
elektrisch bedienbare achterklep de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht. Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
120
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Uitlaatgassen zorgen ervoor dat de
uitlaatpijpen tamelijk heet worden.
Raak de uitlaatpijp niet aan wanneer
u de handsfree elektrisch bedienbare
achterklep bedient.
• Gebruik de handsfree-functie van de
elektrisch bedienbare achterklep niet
als er weinig ruimte is onder de
achterbumper.
OPMERKING
Achterklepspindels
De achterklep is voorzien van spindels
die de achterklep op zijn plaats houden.
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Anders
kunnen de achterklepspindels
beschadigd raken, waardoor deze niet
meer werken.
• Bevestig nooit stickers, kunststoffolie,
zelfklevende voorwerpen, enz. aan de
spindelstang.
• Bevestig alleen originele
Toyota-accessoires aan de
achterklep.
• Plaats uw handen nooit op de spindel
en oefen er nooit zijdelingse krachten
op uit.
Voorkomen van storingen aan het
sluitsysteem van de achterklep
Oefen geen grote kracht uit op de
achterklep terwijl het sluitsysteem in
werking is. Het uitoefenen van
overmatige kracht kan storingen aan het
sluitsysteem van de achterklep
veroorzaken.
OPMERKING(Vervolg)
Voorkomen van storingen aan de
elektrisch bedienbare achterklep
• Controleer of er geen ijs zit tussen de
achterklep en de sponning, waardoor
de achterklep niet bediend kan
worden. Wanneer er zich te veel
gewicht op de achterklep bevindt,
kunnen bij het bedienen van de
elektrisch bedienbare achterklep
storingen optreden.
• Oefen geen grote kracht uit op de
elektrisch bedienbare achterklep
terwijl de achterklep in werking is.
• Voorkom dat de sensoren (aan de
rechter- en linkerzijde van de
elektrisch bedienbare achterklep)
beschadigd raken door scherpe
voorwerpen. Wanneer een sensor is
losgenomen, kan de elektrisch
bedienbare achterklep niet
automatisch worden gesloten.
Voorzorgsmaatregelen handsfree
elektrisch bedienbare achterklep
(indien aanwezig)
De sensor regeling voetbediening
bevindt zich achter aan de onderzijde
van het midden van de achterbumper.
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om
ervoor te zorgen dat de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep goed
werkt:
• Houd de onderzijde van het midden
van de achterbumper te allen tijde
schoon.
Als de onderzijde van het midden van de
achterbumper vuil is of bedekt is met
sneeuw, werkt de sensor regeling
voetbediening mogelijk niet. Verwijder
in dat geval het vuil of de sneeuw,
verplaats de auto en controleer
vervolgens of de sensor regeling
voetbediening werkt. Laat de auto
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de sensor niet werkt.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
122