Dimlicht tijdelijk inschakelen
Het verdient aanbeveling om, als het
grootlicht is ingeschakeld, het dimlicht in
te schakelen als het gebruik van
grootlicht niet wenselijk is of andere
bestuurders of voetgangers in de buurt
kan hinderen.
Trek de hendel naar achteren en laat hem
vervolgens terugkeren in de
oorspronkelijke stand.
Het grootlicht blijft ingeschakeld terwijl
de hendel naar achteren is getrokken.
Nadat de hendel echter weer in de
oorspronkelijke stand is gezet, blijft het
dimlicht gedurende enige tijd branden.
Daarna wordt het Automatic High
Beam-systeem weer ingeschakeld.
4.3.3 Schakelaar mistlampen
De mistlampen zorgen voor uitstekend
zicht bij ongunstige rijomstandigheden,
zoals bij regen of mist.
Bedieningsinstructies
Schakelaar mistachterlicht
Schakelt het mistachterlicht in
Als de schakelaarring wordt losgelaten,
keert de ring terug naar de stand
.
Door de schakelaarring nogmaals te
draaien, wordt het mistachterlicht
uitgeschakeld.
Schakelaar mistlampen
voor/mistachterlicht
4.3 Bedienen van verlichting en ruitenwissers
161
4
Rijden
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Afhankelijk van geluid van buitenaf,
het volume van het audiosysteem,
enz. is de waarschuwingszoemer
mogelijk moeilijk te horen. Tevens is
het, afhankelijk van de
wegomstandigheden, mogelijk
moeilijk om de werking van het
systeem te herkennen.
Wanneer het nodig is om het systeem
uit te schakelen
Schakel in de volgende situaties het
systeem uit.
Als u dat niet doet, kan doordat het
systeem niet goed werkt een ongeval
ontstaan met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
• Wanneer de auto schuin staat door
een te zware belading of een lekke
band
• Tijdens het rijden met extreem hoge
snelheden
• Bij het slepen van een ander voertuig
• Wanneer de auto wordt vervoerd per
truck, boot, trein, enz.
• Wanneer de auto wordt opgetakeld
en de wielen vrij kunnen draaien
• Bij het controleren van de auto op
een rollenbank, bijvoorbeeld een
vermogensbank of een
snelheidsmetertester, of bij het
balanceren van de wielen op de auto
• Als sportief met de auto wordt
gereden of als op onverharde wegen
wordt gereden
• Wassen in een autowasstraat
• Als een sensor niet goed is uitgelijnd
of vervormd doordat de sensor of het
gebied eromheen is blootgesteld aan
hevige schokken
• Als er tijdelijk accessoires die een
sensor of het licht kunnen hinderen
op de auto zijn geplaatst
• Wanneer er een compact reservewiel
of sneeuwkettingen zijn gemonteerd
of een bandenreparatieset is
gebruikt
• Als de banden erg versleten zijn of als
de bandenspanning te laag is
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als er banden in een andere maat
dan door de fabrikant
voorgeschreven zijn gemonteerd
• Als er niet stabiel met de auto kan
worden gereden ten gevolge van een
aanrijding, storing, enz.
Ondersteunend systeem
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
→Blz. 175
LTA (Lane Tracing Assist)
→Blz. 184
LDA (Lane Departure Alert)
→Blz. 187
AHB (Automatic High Beam)
→Blz. 158
RSA (Road Sign Assist) (indien aanwezig)
→Blz. 192
Dynamic Radar Cruise Control
→Blz. 195
Cruise control
→Blz. 203
Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
→Blz. 205
Noodstopsysteem
→Blz. 208
Door Toyota Safety Sense gebruikte
sensoren
Voor de werking van het systeem wordt
gebruikgemaakt van de informatie van
verschillende sensoren.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
170
Als “Traction battery needs to be
protected. Shift into P to restart.”
(Tractiebatterij moet worden
beschermd. Zet selectiehendel in stand
P om opnieuw te starten) wordt
weergegeven
Deze melding wordt weergegeven
wanneer het batterijpakket
(tractiebatterij) bijna leeg is, doordat de
selectiehendel een bepaalde periode in
stand N heeft stilgestaan.
Zet bij het bedienen van de auto de
selectiehendel in stand P en herstart het
hybridesysteem.
Als “Shift is in N Release Accelerator
Before Shifting” (Schakelstand is in N.
Laat gaspedaal los voor het schakelen)
wordt weergegeven
Het gaspedaal wordt ingetrapt terwijl de
selectiehendel in stand N staat.
Laat het gaspedaal los en zet de
selectiehendel in stand D of R.
Als “Press brake when vehicle is
stopped Hybrid system may overheat”
(Trap rempedaal in wanneer auto
stilstaat. Hybridesysteem is mogelijk
oververhit) wordt weergegeven
De melding wordt mogelijk weergegeven
wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt
om de auto op een omhoog lopende
helling op zijn plaats te houden, enz. Het
hybridesysteem kan oververhit raken.
Laat het gaspedaal los en trap het
rempedaal in.
Als “Auto Power OFF to Conserve
Battery” (Auto power off-functie
ingeschakeld om accu te sparen) wordt
weergegeven
Het contact is UIT gezet door de
automatische power off-functie. Bedien
de volgende keer dat u het
hybridesysteem start het hybridesysteem
gedurende ongeveer 5 minuten om de
12V-accu op te laden.Als “Headlight System Malfunction
Visit Your Dealer” (Storing in
koplampsysteem. Ga naar uw dealer)
wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in de
onderstaande systemen aanwezig. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• De led-koplampen
• AHB (Automatic High Beam)
Als “AWD System Malfunction 2WD
Mode Engaged Visit Your Dealer”
(Storing AWD-systeem. 2WD-modus
ingeschakeld. Ga naar uw dealer) of
“AWD System Overheated Switching
to 2WD Mode” (AWD-systeem
oververhit. Overschakelen naar
2WD-modus) wordt weergegeven
Deze melding wordt mogelijk
weergegeven wanneer de auto tijdens
het rijden zeer zwaar wordt belast.
Rijd met lage snelheid en breng de auto
op een veilige plaats tot stilstand terwijl
het hybridesysteem in werking is en
wacht totdat de melding verdwijnt.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als deze melding
niet wordt gewist.
Als er een melding wordt weergegeven
dat er een storing in de camera voor
aanwezig is
De onderstaande systemen worden
mogelijk tijdelijk uitgeschakeld tot het in
de melding aangegeven probleem is
opgelost.
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• LDA (Lane Departure Alert)
• AHB (Automatic High Beam)
• Dynamic Radar Cruise Control
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
381
7
Bij problemen
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
• RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig)
Als er een melding wordt weergegeven
dat er een storing in de radarsensor
aanwezig is
De onderstaande systemen worden
mogelijk tijdelijk uitgeschakeld tot het in
de melding aangegeven probleem is
opgelost.
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• LDA (Lane Departure Alert)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
Als “System Malfunction Visit Your
Dealer” (Storing in systeem. Ga naar
uw dealer) wordt weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LDA (Lane Departure Alert)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• AHB (Automatic High Beam)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
•
RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig)
•
BSM (Blind Spot Monitor) (indien
aanwezig)
•
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
(indien aanwezig)
•
Safe Exit Assist (indien aanwezig)
• Toyota Parking Assist-sensor (indien
aanwezig)
•
PKSB (Parking Support Brake)
(indien aanwezig)
•
RCD (Rear Camera Detection)
(indien aanwezig)Laat de auto onmiddellijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als er een melding wordt weergegeven
dat u naar uw erkende Toyota-dealer
moet gaan
Het systeem of onderdeel dat op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven, is defect. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “System Stopped See Owner's
Manual” (Systeem uitgeschakeld. Zie
handleiding) wordt weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LDA (Lane Departure Alert)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• AHB (Automatic High Beam)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
•
RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig)
•
BSM (Blind Spot Monitor) (indien
aanwezig)
•
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
(indien aanwezig)
•
Safe Exit Assist (indien aanwezig)
• Toyota Parking Assist-sensor (indien
aanwezig)
•
PKSB (Parking Support Brake)
(indien aanwezig)
•
RCD (Rear Camera Detection)
(indien aanwezig)
Voer de onderstaande
correctieprocedures uit.
– Controleer de spanning van de
12V-accu.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
382
– Controleer of de sensoren die het
Toyota Safety System gebruikt
bedekt zijn met verontreinigingen.
Verwijder ze indien aanwezig.
(→Blz. 170)
– Verwijder eventueel aanwezige
verontreinigingen van de
radarsensoren opzij achter.
– Sluit de achterklep.
Geeft aan dat de sensoren mogelijk niet
goed werken. (→Blz. 173)
Wanneer de problemen zijn opgelost en
de sensoren weer werken, verdwijnt deze
melding mogelijk vanzelf.
Als “System Stopped Front Camera
Low Visibility See Owner's Manual”
(Systeem uitgeschakeld. Slecht zicht
camera voor. Zie handleiding) wordt
weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LDA (Lane Departure Alert)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• AHB (Automatic High Beam)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
•
RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig)
Voer de onderstaande
correctieprocedures uit.
– Wis de voorruit schoon met de
ruitenwissers.
– Ontwasem de voorruit met de
airconditioning.
– Sluit de motorkap en verwijder
eventuele stickers en dergelijke
zodat de camera voor niet meer
wordt afgedekt.
Als “System Stopped Front Camera Out
of Temperature Range Wait until Normal
Temperature” (Systeem uitgeschakeld.
Camera voor buiten temperatuurbereik.
Wacht tot temperatuur normaal is)
wordt weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LDA (Lane Departure Alert)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• AHB (Automatic High Beam)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
•
RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig)
Voer de onderstaande
correctieprocedures uit.
–
Als de camera voor heet is, bijvoor-
beeld doordat de auto in de zon heeft
gestaan, maak dan gebruik van de
airconditioning om het gedeelte
rondom de camera voor af te koelen.
– Als bij het parkeren van de auto
gebruik is gemaakt van een
zonnescherm, kan bij bepaalde
typen zonneschermen door het
zonlicht dat door het oppervlak
ervan wordt gereflecteerd de
temperatuur van de camera voor
extreem hoog oplopen.
–
Als de camera voor koud is, bijvoor-
beeld doordat de auto in een zeer
koude omgeving heeft gestaan, maak
dan gebruik van het airconditioning-
systeem om het gedeelte rondom te
camera voor op te warmen.
Als “System Stopped Front Radar
Sensor Blocked Clean Radar Sensor”
(Systeem uitgeschakeld. Radarsensor
voor geblokkeerd. Reinig radarsensor)
wordt weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LDA (Lane Departure Alert)
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
383
7
Bij problemen
• LTA (Lane Tracing Assist)
• AHB (Automatic High Beam)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
Voer de onderstaande
correctieprocedures uit.
– Controleer of de radarsensor of de
kap van de radarsensor is
verontreinigd en maak ze indien
nodig schoon (→blz. 171).
–
Deze melding wordt mogelijk
weergegeven tijdens het rijden in een
open gebied met weinig andere
voertuigen, gebouwen en andere
constructies in de nabije omgeving,
zoals bij grote dorre vlaktes, grasland,
braakliggende terreinen, enz. De
melding zal dan waarschijnlijk weer
verdwijnen als wordt gereden in een
gebied met gebouwen, andere
constructies en andere voertuigen in
de nabije omgeving.
Als “System Stopped Front Radar
Sensor Out of Temperature Range Wait
until Normal Temperature” (Systeem
uitgeschakeld. Radarsensor voor
buiten temperatuurbereik. Wacht tot
temperatuur normaal is) wordt
weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LDA (Lane Departure Alert)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• AHB (Automatic High Beam)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
De temperatuur van de radarsensor ligt
buiten het werkingsgebied. Wacht
totdat de temperatuur normaal is.Als “System Stopped Front Radar In
Self Calibration See Owner's Manual”
(Systeem uitgeschakeld. Zelfkalibratie
radar voor. Zie handleiding) wordt
weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LDA (Lane Departure Alert)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• AHB (Automatic High Beam)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)
Voer de onderstaande
correctieprocedures uit.
– Controleer of de radarsensor of de
kap van de radarsensor is
verontreinigd en maak ze indien
nodig schoon (→blz. 171).
– De radarsensor is mogelijk niet goed
uitgelijnd en wordt automatisch
afgesteld tijdens het rijden. Rijd nog
even verder.
Als “Cruise Control Unavailable See
Owner's Manual” (Cruise Control niet
beschikbaar. Zie handleiding) wordt
weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• Dynamic Radar Cruise Control
• Cruise control
Er wordt een melding weergegeven als
er herhaaldelijk op de toets
rijondersteuning wordt gedrukt.
Druk de toets rijondersteuning snel en
stevig in.
Als “Speed Limiter Unavailable See
Owner's Manual” (Snelheidsbegrenzer
niet beschikbaar. Zie handleiding)
wordt weergegeven
Deze melding kan worden weergegeven
als de transmissie in stand R staat.
Selecteer stand D.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
384
WAARSCHUWING!
Bij gebruik van het compacte
reservewiel
• Houd er rekening mee dat het
reservewiel speciaal ontworpen is
voor gebruik onder uw auto. Gebruik
uw reservewiel daarom niet onder
een andere auto.
• Monteer niet gelijktijdig meer dan
één compact reservewiel onder uw
auto.
• Vervang het reservewiel zo snel
mogelijk door een wiel met een
standaardband.
• Vermijd plotseling accelereren,
abrupte stuuracties, plotseling
remmen en schakelhandelingen die
een plotselinge motorremwerking
veroorzaken.
Bij gebruik van het compacte
reservewiel
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid
niet goed wordt weergegeven en dat de
volgende systemen niet goed werken:
– ABS en Brake Assist
– VSC
–TRC
– Automatic High Beam
– Dynamic Radar Cruise Control
– EPS
– PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
– LTA (Lane Tracing Assist)
– LDA (Lane Departure Alert)
– Bandenspanningswaarschuwings-
systeem
– Toyota Parking Assist-sensor
(indien aanwezig)
– BSM (Blind Spot Monitor) (indien
aanwezig)
– Rear View Monitor-systeem (indien
aanwezig)
– Navigatiesysteem (indien aanwezig)
Snelheidsbeperking bij gebruik van
het compacte reservewiel
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een
compact reservewiel onder de auto is
gemonteerd.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Het compacte reservewiel is niet
ontworpen voor gebruik bij hoge
snelheden. Het niet opvolgen van deze
voorzorgsmaatregel kan leiden tot een
ongeval en dodelijk of ernstig letsel.
Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het
gereedschap en de krik weer goed zijn
opgeborgen en bevestigd. Dit om te
voorkomen dat een van deze
voorwerpen bij een aanrijding of bij hard
remmen letsel veroorzaakt.
OPMERKING
Rijd voorzichtig over oneffenheden in
het wegdek heen als het compacte
reservewiel onder de auto gemonteerd
is
De auto ligt lager op de weg als het
compacte reservewiel is gemonteerd
dan wanneer er gereden wordt met de
standaardbanden. Wees voorzichtig bij
het rijden over slechte wegen.
Rijden met sneeuwkettingen en het
compacte reservewiel
Monteer geen sneeuwketting op het
compacte reservewiel. De
sneeuwketting kan de carrosserie
beschadigen en het rijgedrag in
negatieve zin beïnvloeden.
Bij het vervangen van banden
Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of
bandenspanningssensoren en -zenders
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige, omdat de
bandenspanningssensoren en -zenders
beschadigd kunnen raken als er niet
voorzichtig mee wordt omgegaan.
Voorkomen van schade aan de
bandenspanningssensoren en
-zenders
Als een band is gerepareerd met
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
405
7
Bij problemen
Antidiefstalsysteem
Alarm*..................66
Bedienen van het systeem......65
De inbraaksensor............68
Inschakelen/uitschakelen/uitzetten
van het alarmsysteem.........66
Inschakelen/uitschakelen van de
supervergrendeling..........66
Startblokkering.............65
Supervergrendeling*.........65
Bedienen van verlichting en
ruitenwissers
AHB (Automatic High Beam). . . .158
Bedienen van de
ruitenwisserhendel......162 , 165
Bedieningsinstructies.....156 , 161
Draaiknop koplampverstelling . . .158
Extended Headlight Lighting-
systeem................158
Gebruik van het Automatic High
Beam-systeem............159
Handmatig in- en uitschakelen
van het grootlicht..........160
Inschakelen van het grootlicht . . .157
Lichtschakelaar............156
Ruitenwisser en -sproeier achter .165
Ruitenwissers en -sproeiers. . . .162
Schakelaar mistlampen.......161
Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten.........366
Als de auto onder water staat
of het water op de weg stijgt. . . .367
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .366
Bedieningsinstructies........366
De auto tot stilstand brengen . . .366
Favoriete instellingen
My Settings..............128
Opgeslagen functies.........128
Types authenticatie-apparaten . .128
Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming
Automatische airconditioning . . .288
Bedieningsinstructies........295
Bedieningspaneel
airconditioning............288Gebruik van de automatische
modus.................292
Gebruik van de geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW-modus)..........293
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen.........293
Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*..........294
Voorruitverwarming (indien
aanwezig)...............292
Gebruik van de interieurverlichting
Bedienen van de
interieurverlichting.........296
Bedienen van de leeslampjes. . . .297
Overzicht interieurverlichting . . .296
Plaats van de interieurverlichting .296
Gebruik van de ondersteunende
systemen
Basisfuncties..........187 , 197
Begeleidingsschermen
Advanced Park............250
Beschrijving functie........
.244
Bewegende voertuigen achter
de auto (indien aanwezig)......240
Bijwerken van de software.....168
Blokkeerfase..............210
BSM (Blind Spot Monitor)*.....210
Controleren van de Toyota Safety
Sense-versie van uw auto......168
Cruise control.............203
Detectiebereik systeem.......219
Display werking van ondersteuning
stuurwielbediening..........187
Door Toyota Safety Sense
gebruikte sensoren..........170
Dynamic Radar Cruise Control . . .195
Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist
(indien aanwezig)...........202
Fase voor afremmen en tot
stilstand brengen...........210
Functie fileparkeren Advanced
Park...................256
Functie haaks inparkeren
(vooruit/achteruit)..........252
Functie inhaalbeveiliging......202
Functies................245
Trefwoordenlijst
554