
Accessoireaansluiting
Gebruik deze als voeding voor
elektronische accessoires die minder dan
12 V/10 A verbruiken (stroomverbruik
van 120 W).
Open het klepje.
De accessoireaansluiting kan worden
gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Als het hybridesysteem wordt
uitgeschakeld
Koppel aangesloten elektrische
apparaten met een oplaadfunctie, zoals
een powerbank, los. Als dergelijke
apparaten niet worden losgekoppeld,
wordt het hybridesysteem mogelijk niet
op de normale manier uitgeschakeld.
OPMERKING
• Sluit het kapje van de
accessoireaansluiting als de
aansluiting niet in gebruik is, om
schade aan de accessoireaansluiting
te voorkomen. Vreemde voorwerpen
of vloeistoffen die in de
accessoireaansluiting terechtkomen,
kunnen kortsluiting veroorzaken.
• Gebruik de accessoireaansluiting niet
langer dan noodzakelijk is als het
hybridesysteem niet is ingeschakeld,
om te voorkomen dat de 12V-accu
ontladen raakt.USB-laadaansluitingen
De USB-laadaansluitingen worden
gebruikt om externe apparaten bij 5 V van
3,0 A aan stroom te voorzien
(stroomverbruik van 15,75 W).
De USB-laadaansluitingen zijn uitsluitend
bedoeld voor opladen. Ze zijn niet
ontworpen voor het overbrengen van
gegevens of andere doeleinden.
Afhankelijk van het draagbare apparaat
wordt er mogelijk niet goed opgeladen.
Raadpleeg de handleiding van het
apparaat voordat u de laadaansluiting
gebruikt.
Gebruik van de USB-laadaansluitingen
Open het klepje.
De USB-laadaansluitingen kunnen
worden gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Situaties waarin de USB-
laadaansluitingen mogelijk niet goed
werken
• Als er een apparaat dat meer dan 3,0 A
bij 5 V verbruikt, wordt aangesloten
(stroomverbruik van 15,75 W).
• Als er een apparaat dat is ontworpen
voor communicatie met een pc, zoals
een USB-geheugen, wordt
aangesloten
• Als het aangesloten externe apparaat
wordt uitgeschakeld (afhankelijk van
het apparaat)
5.4 Overige voorzieningen in het interieur
269
5
Voorzieningen in het interieur

• Als de temperatuur in de auto hoog is,
bijvoorbeeld nadat de auto in de zon
heeft gestaan
Over aangesloten externe apparaten
Afhankelijk van het aangesloten externe
apparaat wordt het opladen mogelijk
een enkele keer onderbroken en
vervolgens weer gestart. Dit duidt niet
op een storing.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de
USB-laadaansluitingen
• Steek geen vreemde voorwerpen in de
aansluitingen.
• Mors geen water of andere
vloeistoffen in de aansluitingen.
• Sluit de klepjes als de USB-
laadaansluitingen niet worden
gebruikt. Vreemde voorwerpen of
vloeistoffen die in een aansluiting
terechtkomen, kunnen kortsluiting
veroorzaken.
• Oefen geen overmatige kracht uit op
de USB-laadaansluitingen en stel ze
niet bloot aan hevige schokken.
• Demonteer of wijzig de
USB-laadaansluitingen niet.
Voorkomen van schade aan externe
apparaten
• Laat externe apparaten niet achter in
de auto. De temperatuur in de auto
kan hoog oplopen, waardoor het
externe apparaat beschadigd kan
raken.
• Druk niet op een extern apparaat of de
kabel ervan en oefen er geen
onnodige druk op uit terwijl het
apparaat is aangesloten.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de USB-laadaansluitingen niet
gedurende lange tijd wanneer het
hybridesysteem is uitgeschakeld.Draadloze lader (indien aanwezig)
U kunt een draagbaar apparaat, zoals een
smartphone of mobiele telefoon, opladen
door het simpelweg op het laadgebied te
plaatsen, mits het apparaat compatibel is
met de Qi draadloze-laadstandaard van
het Wireless Power Consortium.
De draadloze lader kan niet worden
gebruikt met draagbare apparaten die
groter zijn dan het laadgebied. Daarnaast
werkt de draadloze lader mogelijk niet
goed, afhankelijk van het draagbare
apparaat. Raadpleeg de handleiding van
het draagbare apparaat.
Het “Qi”-logo
Het “Qi”-logo is een handelsmerk van het
Wireless Power Consortium.
Namen van alle onderdelen
1Voedingsschakelaar
2Werkingsindicator
3Oplaadvak
4Laadgebied*
5.4 Overige voorzieningen in het interieur
270

Armsteun...............276
Draadloze lader (indien
aanwezig)...............270
Handgrepen..............279
Kledinghaakjes............279
Make-upspiegels...........268
Overige voorzieningen in het
interieur................268
USB-laadaansluitingen.......269
Zonnekleppen.............268
Zonnescherm achterruit (indien
aanwezig)...............277
Zonneschermen achterportieren
(indien aanwezig)...........278
Overzicht..................10
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Functies van de auto aanpassen aan
de persoonlijke voorkeur......383
Systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke
voorkeursinstellingen........383
Rijprocedures
Automatische modus........149
Bedienen van de selectiehendel . .145
Bedieningsinstructies........149
Brake Hold...............152
Doel van de schakelstanden. . . .145
EV-modus...............142
Handmatige modus.........150
Hybridetransmissie.........145
Parkeerrem..............149
Richtingaanwijzerschakelaar. . . .149
Selecteren van de rijmodus.....145
Selecteren van het schakelbereik
in stand D (auto's met paddle
shift-schakelaars)..........146
Starten van het hybridesysteem . .139
Startknop...............139
Uitschakelen van het
hybridesysteem............139
Uitschakelen van het hybridesysteem
met de selectiehendel in een andere
stand dan P..............140
Wijzigen van de standen van het
contact.................140
Wijzigen van het schakelbereik in
stand S.................146Rijtips
Bij het parkeren............248
Kiezen van sneeuwkettingen. . . .248
Rijden in de winter..........248
Tijdens het rijden...........248
Tips voor rijden met een
hybrideauto..............246
Voorbereiding voor de winter . . .248
Voordat u met de auto gaat
rijden..................248
Wetgeving met betrekking tot het
gebruik van sneeuwkettingen . . .249
Specificaties
Afmetingen..............376
Banden en velgen...........380
Batterijpakket (tractiebatterij) . . .378
Brandstof...............377
Elektrisch systeem..........379
Elektromotor (tractiemotor). . . .377
Identificatie van de auto.......376
Informatie over brandstof......382
Koelsysteem..............379
Lampen*................381
Motor..................377
Onderhoudsgegevens
(brandstof, oliepeil, enz.)......376
Ontstekingssysteem.........379
Remmen................380
Smeersysteem............378
Stuurinrichting............380
Transmissie..............380
Stappen die genomen moeten worden in
noodgevallen
Het hybridesysteem kan niet worden
gestart, ook al is de startprocedure
correctuitgevoerd...........363
Als de 12V-accu van de auto
ontladen is...............366
Als de auto vast komt te zitten . . .373
Als de elektronische sleutel niet
goed werkt...............364
Als een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingszoemer
klinkt..................331
Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven.........338
Als het hybridesysteem niet kan
worden gestart............363
Trefwoordenlijst
508