Dashboardkastje
1Ontgrendelen met de mechanische
sleutel
2Vergrendelen met de mechanische
sleutel
3Openen (trek aan de hendel)
De verlichting van het dashboardkastje
gaat branden als de achterlichten
branden.
Consolevak
Druk de knop in.Muntenhouder
Trek aan de hendel om hem te openen.
Fleshouders
Voor
Achter
• Sluit de kap als er een fles wordt
opgeborgen.
• De fles kan mogelijk niet worden
opgeborgen als gevolg van de grootte
of vorm ervan.
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
264
• Veeg daarna het resterende vocht van
het leder af met een droge, schone
doek.
Schoonmaken van lederen bekleding
• Verwijder vuil en stof met een
stofzuiger.
• Veeg overtollig vuil en stof weg met
een zachte doek die is bevochtigd met
een verdund reinigingsmiddel.
Gebruik sop met ongeveer 5%
wolreinigingsmiddel.
• Verwijder alle sporen van het
reinigingsmiddel grondig met een
schone, vochtige doek.
• Veeg daarna het resterende vocht van
het leder af met een droge, schone
doek. Laat de lederen bekleding
drogen in een geventileerde ruimte in
de schaduw.
Schoonmaken van kunstleder
• Verwijder vuil en stof met een
stofzuiger.
• Verwijder het met een zachte vochtige
doek met ongeveer 1%
reinigingsmiddel.
• Verwijder alle sporen van het
reinigingsmiddel en water grondig
met een schone, vochtige doek.
Onderhoud van lederen bekleding
Om het interieur in een goede conditie
te houden, raadt Toyota u aan het ten
minste twee keer per jaar schoon te
maken.
Schoonmaken van de vloerbedekking
Er zijn verschillende reinigingsmiddelen
op schuimbasis in de handel
verkrijgbaar. Gebruik een spons of een
borstel om het schuim aan te brengen.
Wrijf met elkaar overlappende cirkels.
Gebruik geen water. Veeg vuile
oppervlakken schoon en laat ze drogen.
Het beste resultaat wordt verkregen als
de vloerbedekking zo droog mogelijk
wordt gehouden.Veiligheidsgordels
Maak de veiligheidsgordels schoon met
een mild sop, lauw water en een doek of
spons. Controleer ook de gordels
regelmatig op overmatige slijtage, rafels
en scheuren.
WAARSCHUWING!
Water in de auto
• Mors geen vloeistof in de auto, zoals
op de vloer, in de ventilatieopening
van het batterijpakket
(tractiebatterij) of in de
bagageruimte. Anders kunnen het
batterijpakket, elektrische
onderdelen en dergelijke defect
raken of vlam vatten.
• Voorkom dat onderdelen of de
bedrading van het airbagsysteem in
het interieur nat worden. Een
elektrische storing kan ervoor
zorgen dat de airbags worden
geactiveerd of niet op de juiste wijze
werken, waardoor dodelijk of ernstig
letsel kan ontstaan.
• Auto's met draadloze lader: Laat de
draadloze lader niet nat worden. Als
dat wel gebeurt, kan de lader
oververhit raken, wat kan leiden tot
brandwonden of een elektrische
schok, waarbij dodelijk of ernstig
letsel kan ontstaan.
Reinigen van het interieur (met name
het dashboard)
Gebruik geen autowas of lakcleaner.
Het dashboard kan in de voorruit
worden weerkaatst; hierdoor kan het
gezichtsveld van de bestuurder worden
belemmerd wat een dodelijk of ernstig
ongeval tot gevolg kan hebben.
6.1 Onderhoud en verzorging
285
6
Onderhoud en verzorging
OPMERKING
Reinigingsmiddelen
• Gebruik de volgende
reinigingsmiddelen niet, omdat ze
verkleuring van het interieur of
strepen en beschadigingen van
gelakte oppervlakken kunnen
veroorzaken:
–
Andere gebieden dan de stoelen of
het stuurwiel: organische
reinigingsmiddelen zoals
wasbenzine of terpentine, alkalische
of zuurhoudende middelen,
textielverf of bleekmiddel
– Stoelen: Alkalische en
zuurhoudende middelen, zoals
thinner, wasbenzine en alcohol
– Stuurwiel: organische
reinigingsmiddelen, zoals thinner,
en reinigingsmiddelen met alcohol
• Gebruik geen autowas of lakcleaner.
Het dashboard of andere gelakte
delen van het interieur kunnen
beschadigd raken.
Voorkomen van beschadiging van
lederen bekleding
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om
beschadiging en vroegtijdige slijtage
van lederen bekleding te voorkomen:
• Verwijder stof en vuil onmiddellijk van
de bekleding.
• Stel de auto niet langdurig bloot aan
direct zonlicht. Parkeer uw auto in de
schaduw, vooral bij warm weer.
• Leg geen vinyl of plastic voorwerpen
of artikelen die was bevatten op de
bekleding, aangezien ze bij hoge
temperaturen in het interieur
mogelijk aan het leer vast blijven
kleven.
Water op de vloerbedekking
Was de vloerbedekking van de auto niet
met water.
Water dat in contact komt met
elektrische onderdelen boven of onder
de vloerbedekking, kan schade aan de
verschillende systemen van de auto
OPMERKING(Vervolg)
veroorzaken, bijvoorbeeld aan het
audiosysteem. Water kan bovendien
roest aan de carrosserie veroorzaken.
Bij het schoonmaken van de
binnenzijde van de voorruit
Zorg ervoor dat er geen ruitenreiniger
op de lens terechtkomt. Raak de lens
ook niet aan.
Schoonmaken van de binnenzijde van
de achterruit
• Gebruik geen ruitenreiniger om de
achterruit schoon te maken. Hierdoor
kunnen de verwarmingsdraden en
antenne beschadigd raken. Veeg de
ruit voorzichtig schoon met een doek
en lauw water. Veeg de ruit schoon in
dezelfde richting als de
verwarmingsdraden en antenne.
• Voorkom beschadiging van de
verwarmingsdraden en de antenne.
6.2 Onderhoud
6.2.1 Onderhoud en reparatie
Om veilig en zuinig te kunnen rijden is het
van essentieel belang dat uw auto goed
verzorgd en onderhouden wordt. Toyota
raadt u aan uw auto als volgt te
onderhouden:
Periodiek onderhoud
• Laat het onderhoud aan uw auto
uitvoeren volgens het
onderhoudsschema.
Zie het onderhoudsboekje en
garantieboekje voor het
onderhoudsschema.
• Waar naartoe voor goed onderhoud?
Om uw auto in de best mogelijke staat te
houden, raadt Toyota u aan om alle
onderhoudswerkzaamheden, inspecties
en reparaties te laten uitvoeren door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Laat door de garantie
6.1 Onderhoud en verzorging
286
OPMERKING(Vervolg)
• Gebruik voor uw auto alleen originele
Toyota-velgen. Bij niet-originele
velgen kan niet worden gegarandeerd
dat de bandenspanningssensoren en
-zenders goed werken.
6.3.9 Interieurfilter
Het interieurfilter moet regelmatig
worden vervangen om de optimale
werking van de airconditioning te
behouden.
Verwijderen
1. Zet het contact UIT.
2. Open het dashboardkastje. Maak de
demper los.
3. Duw aan beide zijden van het
dashboardkastje om de bovenste
klauwen los te maken. Trek vervolgens
het dashboardkastje naar buiten en
maak de onderste klauwen vrij.
4. Verwijder de afdekkap van het filter.Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
1Ontgrendel de afdekkap van het
filter.
2Beweeg de afdekkap van het filter
in de richting van de pijl en trek hem
los uit de klauwen.
5. Verwijder de filterhouder.
Er kunnen verontreinigingen boven
op het interieurfilter liggen.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
309
6
Onderhoud en verzorging
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Voorkomen dat de batterij ontploft of
brandbare vloeistoffen of gassen
vrijkomen
• Vervang de batterij door een nieuw
exemplaar van hetzelfde type. Als
een verkeerd type batterij wordt
gebruikt, kan deze ontploffen.
• Stel batterijen niet bloot aan een
extreem lage druk als gevolg een
grote hoogte of extreem hoge
temperaturen.
• Verbrand een batterij niet en breek of
snijd hem niet open.
Verklaring voor de lithiumbatterij
WAARSCHUWING:
ALS DE BATTERIJ DOOR EEN ONJUIST
TYPE BATTERIJ WORDT VERVANGEN,
KAN EEN EXPLOSIE OPTREDEN. GOOI
BATTERIJEN NIET WEG, MAAR LEVER
ZE IN ALS KCA.
OPMERKING
Voor een goede werking na het
vervangen van de batterij
Houd u aan de volgende
voorzorgsmaatregelen om ongevallen te
voorkomen:
• Zorg altijd dat uw handen droog zijn.
Door vocht kan de batterij gaan
corroderen.
• Voorkom dat andere onderdelen in de
afstandsbediening worden
aangeraakt of bewogen.
• Verbuig de aansluitingen van de
batterij niet.
6.3.12 Controleren en vervangen
van zekeringen
Als een bepaalde stroomverbruiker niet
werkt, kan het zijn dat een zekering is
doorgebrand. Controleer in dat geval de
desbetreffende zekering en vervang deze
indien nodig.
1. Zet het contact UIT.2. Open het deksel van de
zekeringenkast.
Motorruimte (type A)
Druk de borglippen in en trek de klep
omhoog.
Motorruimte (type B)
Druk de borglippen in en trek de klep
omhoog.
Onder het dashboard aan
bestuurderszijde (auto met linkse
besturing)
Verwijder de klep.
Druk tijdens het verwijderen/plaatsen
van de klep de klauw in.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
316
Onder het dashboard aan
passagierszijde (auto's met rechtse
besturing)
Verwijder de klep.
Druk tijdens het verwijderen/plaatsen
van de klep de klauw in.
3. Verwijder de zekering met de
zekeringtrekker.
Alleen zekering type A kan worden
verwijderd met de zekeringtrekker.
4. Controleer of de zekering is
doorgebrand.
Ty p e ATy p e B
Ty p e C
1Goede zekering
2Defecte zekering
Vervang de doorgebrande zekering door
een nieuwe zekering met de juiste
stroomsterkte. De stroomsterkte staat
vermeld op het deksel van de
zekeringenkast.
Na het vervangen van een zekering
• Als na het vervangen van de zekering
de verlichting nog niet werkt, kan het
zijn dat de lamp moet worden
vervangen. (→Blz. 318)
• Laat, als de nieuwe zekering direct
doorbrandt, de auto controleren door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
317
6
Onderhoud en verzorging
8.1 Specificaties
8.1.1 Onderhoudsgegevens (brandstof, oliepeil, enz.)
Afmetingen
Totale lengte 4.885 mm (192,3 in.)
Totale breedte 1.840 mm (72,4 in.)
Totale hoogte
*11.445 mm (56,8 in.)*2
1.455 mm (57,3 in.)*3
Wielbasis 2.825 mm (111,2 in.)
Spoor-
breedte
*1
Voor17 inch
banden1.590 mm (62,6 in.)
*2
1.585 mm (62,4 in.)*3
18 inch
banden1.580 mm (62,2 in.)*2
1.575 mm (62,0 in.)*3
Achter17 inch
banden1.600 mm (63,0 in.)
*2
1.595 mm (62,8 in.)*3
18 inch
banden1.590 mm (62,6 in.)*2
1.585 mm (62,4 in.)*3
*1: Ongeladen auto's
*2: Behalve Oekraïne, Azerbeidzjan en Georgië
*3: Oekraïne, Azerbeidzjan en Georgië
Identificatie van de auto
Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentificatienummer (VIN) is
het wettelijke identificatienummer van
uw auto. Dit is het belangrijkste
identificatienummer van uw Toyota. Het
wordt gebruikt voor het op naam zetten
van de auto.
Bij sommige uitvoeringen is dit nummer
links boven op het dashboard ingeslagen.Dit nummer staat ook op het typeplaatje.
Dit nummer is ook onder de voorstoel
rechts aangebracht.
8.1 Specificaties
376
Instellen van de rijsnelheid
(afstandsregelmodus)........200
Instellen van het zoemervolume . .227
Instellingen LTA-systeem......187
Instellingen tussenafstand
(afstandsregelmodus)........201
In-/uitschakelen van de
BSM-functie..............213
LTA (Lane Tracing Assist)......182
Meldingen op het multi-
informatiedisplay...........187
Naderingswaarschuwing
(afstandsregelmodus)........202
Ondersteunde soorten
verkeersborden............193
Ondersteunende systemen.....209
Ondersteunend systeem......165
Overzicht van de functie......192
Overzicht van functies. . . .182
,196
Parking Support Brake-functie. . .238
Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)*. . . .241
Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die achterlangs
rijden)*.................243
PCS (Pre-Crash Safety-
systeem)................170
PKSB (Parking Support Brake)* . .235
PKSB-systeem (Parking Support
Brake)..................235
RCD (Rear Camera Detection)* . . .231
RCTA ..................227
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)*.................226
Rijden in de afstandsregelmodus . .199
Rijmodusselectieschakelaars. . . .245
RSA (Road Sign Assist)*.......192
Selecteren van de constante-
snelheidsregelmodus........203
Sensoren................166
Signaleerbare objecten en
beschikbaarheid functie.......170
Soorten sensoren.......218
,236
Systeemfuncties...........171
Systeemonderdelen . .197
,213, 226
Toyota Parking Assist-sensor. . . .218
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen...........218
Toyota Safety Sense.........165
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsregeling...........202Uitschakelen van het
TRC-systeem.............209
Voorbeelden van de werking
van het systeem........241
,243
Waarschuwingsfunctie.......195
Wanneer een voetganger wordt
gesignaleerd..............232
Weergaven en zoemers voor
begrenzingsregeling hybridesysteem
en remregeling............237
Weergave op het multi-
informatiedisplay...........192
Weergave sensorsignalering, afstand
tot object (auto's met Parking
Support Brake)............220
Weergave sensorsignalering, afstand
tot object (auto's zonder Parking
Support Brake)............219
Wijzigen van de ingestelde
snelheid................201
Wijzigen van de tussenafstand
(afstandsregelmodus)........201
Wijzigen van instellingen van het
Pre-Crash Safety-systeem.....173
Gebruik van de opbergmogelijkheden
Bekerhouders.............265
Consolevak..............264
Dashboardkastje...........264
Extra opbergvakken.........266
Fleshouders..............264
Muntenhouder............264
Open opbergvak...........267
Overzicht van
opbergmogelijkheden........263
Skiluik*.................267
Tashaken................268
Voorzieningen bagageruimte . . .268
Gebruik van de sleutel
Afstandsbediening..........102
De sleutels...............102
Gebruik van de mechanische
sleutel.................102
Sleutels.................102
Hybridesysteem
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem
(indien aanwezig)...........64
Kenmerken hybridesysteem.....63
Trefwoordenlijst
506