hoort bij de desbetreffende
softwareversie. Controleer hiervoor eerst
welke softwareversie uw systeem heeft
en ga dan naar de website met
handleidingen.
Controleren van de huidige
softwareversie op het multimedia-
display
De huidige softwareversie kan worden
gecontroleerd via de updatemelding van
de ondersteunende systemen.
De Toyota Safety Sense-versie van uw
auto gebruiken
1. Ga met een computer of smartphone
naar de volgende website:
https://www.toyota-europe.com/
manual?parameter=om42b96e.bz4x.
2212.bev.vh
2. Selecteer het bestand voor de versie
die eerder is opgezocht.
Bijwerken van de software
Als er een software-update beschikbaar
is, wordt er een melding weergegeven op
het multimedia-display. Volg de
instructies die worden weergegeven op
het scherm.
Als de software wordt bijgewerkt,
wijzigen de gebruiksprocedures van
functies mogelijk of worden er mogelijk
functies toegevoegd.
Raadpleeg de website met handleidingen
voor meer informatie over wijzigingen en
toevoegingen.Voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot een software-update
• Nadat de software-update is
uitgevoerd, kunt u niet terugkeren
naar de vorige versie.
• Afhankelijk van de
communicatieomgeving en de inhoud
van een update kan een
software-update enkele uren duren.
Een update wordt onderbroken als het
contact UIT wordt gezet. Hij wordt
echter hervat zodra het contact weer
AAN wordt gezet.
• Toyota Safety Sense kan nog steeds
worden gebruikt als een
software-update wordt uitgevoerd.
• In de volgende situaties wordt
mogelijk automatisch een
software-update uitgevoerd:
– Wanneer een mogelijk probleem in
het systeem of ander
veiligheidsgerelateerd probleem
wordt verholpen
*1
– Wanneer een juridisch probleem
wordt verholpen*1
– Als er kleine wijzigingen worden
doorgevoerd die de werking of de
prestaties van het systeem niet
beïnvloeden
*2
*1
Alle beschikbare updates worden
mogelijk geïnstalleerd en de software
wordt mogelijk bijgewerkt naar de
nieuwste versie.
*2Op het scherm wordt een melding
weergegeven.
Controleren van de updatemelding van
de ondersteunende systemen
De volgende items kunnen worden
gecontroleerd of uitgevoerd.
• Softwareversie, updategegevens,
voorzorgsmaatregelen,
gebruiksprocedures, enz.
• Een link om de geschiedenis van
software-updates weer te geven
• Software-update
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
226
Afhankelijk van bijvoorbeeld de staat van
het wegdek of de auto of de afstand
tussen de auto en het parkeervak is het
wellicht niet mogelijk om het parkeren in
het beoogde vak te begeleiden.
Voorbereiding voor gebruik
→Blz. 336
Functie van de
afstandsbedieningsfunctie
De afstandsbedieningsfunctie is een
systeem dat helpt bij het parkeren in of
wegrijden uit een parkeervak dat is
geselecteerd op het multimedia-display
door het wijzigen van de stand van de
transmissie en de bediening van het
stuurwiel, gaspedaal en rempedaal van
buiten de auto via een smartphone
mogelijk te maken.
Advanced Park-functies
Functie haaks inparkeren (vooruit/
achteruit)
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de auto tot stilstand is
gebracht in de buurt van het beoogde
parkeervak tot het moment dat de auto
zich in het parkeervak bevindt.
(→Blz. 318)
Functie wegrijden uit haaks parkeervak
(vooruit/achteruit)
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de auto geparkeerd staat tot
het moment dat de auto zich op een plek
bevindt waar u het parkeervak
gemakkelijk kunt verlaten. (→Blz. 321)
Functie fileparkeren
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de auto tot stilstand is
gebracht in de buurt van het beoogde
parkeervak tot het moment dat de auto
zich in het parkeervak bevindt.
(→Blz. 323)Functie wegrijden uit fileparkeervak
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de auto geparkeerd staat tot
het moment dat de auto zich op een plek
bevindt waar u het parkeervak
gemakkelijk kunt verlaten. (→Blz. 326)
Geheugenfunctie
De begeleidingsfunctie werkt totdat de
auto in een eerder geregistreerd
parkeervak is begeleid. (→Blz. 328)
Afstandsbedieningsfunctie
Door een smartphone te bedienen wordt
van buiten de auto begeleiding gegeven
bij het parkeren in of wegrijden uit een
beoogd parkeervak in de buurt, dat wordt
bevestigd op het scherm van de
smartphone. (→Blz. 332)
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
De herkennings- en
regelmogelijkheden voor dit systeem
zijn beperkt. Vertrouw niet uitsluitend
op dit systeem. Het is altijd de
verantwoordelijkheid van de
bestuurder om de omgeving van de
auto in de gaten te houden en veilig te
rijden.
• Houd de omgeving in de gaten als de
auto rijdt, net als bij elke andere auto.
• Let altijd op de omgeving van de auto
als het systeem in werking is en trap
indien nodig het rempedaal in om
snelheid te minderen of de auto tot
stilstand te brengen.
• Controleer voordat u met parkeren
begint of het beoogde parkeervak
groot genoeg is voor de auto.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
308
WAARSCHUWING!(Vervolg)
– Als er zich een geul bevindt tussen
uw auto en de beoogde
parkeerplaats of op de beoogde
parkeerplaats (binnen het
weergegeven blauwe vak)
– Als er zich een gat of geul in de
vertrekrichting bevindt
– Als u zich in een gebied bevindt
met veel voetgangers of
voertuigen
– Als het parkeervak zich op een
locatie bevindt waar inparkeren
lastig is (te smal voor uw auto, enz.)
– Als de beelden onduidelijk zijn
door vuil of sneeuw op de
cameralens, licht dat in de camera
schijnt of schaduwen
– Bij gebruik van sneeuwkettingen of
een compact reservewiel
– Als de portieren of de achterklep
niet geheel zijn gesloten
– Als iemand een arm uit het raam
steekt
– Onder barre
weersomstandigheden,
bijvoorbeeld bij zware regenval of
sneeuw
• Gebruik alleen de standaard
bandenmaat, zoals die van de banden
waarmee de auto af fabriek was
uitgerust. Anders werkt Advanced
Park mogelijk niet goed. Als de
banden zijn vervangen, wordt tevens
mogelijk de positie van de lijnen of
het vak verkeerd weergegeven op
het scherm. Neem voor het
vervangen van de banden contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• In de volgende situaties kan het
systeem u mogelijk niet begeleiden
naar de geregistreerde
parkeerplaats:
– Als de banden erg versleten zijn of
als de bandenspanning te laag is
– Wanneer de auto zwaar beladen is
WAARSCHUWING!(Vervolg)
– Wanneer de auto schuin staat door
een zware belading
– Als het wegdek van het parkeervak
wordt verwarmd (ter voorkoming
van bevriezing van het wegdek)
– Als de wielen niet goed zijn
uitgelijnd, bijvoorbeeld nadat een
wiel is blootgesteld aan een hevige
schok
– Wanneer er een voetganger of
passerend voertuig wordt
gesignaleerd tijdens de
begeleiding
– Als iets ten onrechte wordt
gesignaleerd als parkeerlijn
(verlichting, reflecties van een
gebouw, hoogteverschillen op het
parkeeroppervlak, geul, geverfde
lijnen op de weg, opnieuw
getrokken lijnen, enz.)
Als in een andere dan bovengenoemde
situatie de auto sterk afwijkt van het
ingestelde parkeervak, laat de auto dan
zo snel mogelijk controleren door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Bij het gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
• De afstandsbedieningsfunctie is een
functie van het Advanced
Park-systeem. Houd u bij het gebruik
van de afstandsbedieningsfunctie op
de openbare weg aan alle
verkeersregels.
• De afstandsbedieningsfunctie kan
alleen worden gebruikt nadat u
akkoord bent gegaan met de
disclaimer van de smartphone-app.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
311
5
Rijden
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Met de afstandsbedieningsfunctie
kunnen slechts een aantal
rijhandelingen worden uitgevoerd.
De functie mag alleen worden
gebruikt door een bestuurder met
een geldig rijbewijs. Draag bij het
gebruik van de app de elektronische
sleutel bij u. Kijk tijdens de bediening
niet alleen naar het scherm van de
app, maar let op de omgeving van de
auto. Annuleer in een noodgeval de
bediening via de
afstandsbedieningsfunctie en breng
de auto tot stilstand.
• Houd de omgeving in de gaten als de
auto rijdt, net als bij elke andere auto.
• Let altijd op de omgeving van de auto
als het systeem in werking is.
• De afstandsbedieningsfunctie is een
systeem dat helpt bij het op afstand
parkeren in of wegrijden uit een
parkeervak met behulp van een
smartphone. Als de
afstandsbedieningsfunctie wordt
gebruikt, moet de bestuurder de
elektronische sleutel en smartphone
bij zich dragen en controleren of de
omgeving van de auto veilig is.
• Tijdens het gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie kan de
auto tot stilstand worden gebracht
door te stoppen met het continu
bedienen van de smartphone (de
beweging van uw vinger stoppen, uw
vinger van het scherm halen, enz.).
De auto kan ook tot stilstand worden
gebracht door op de uitschakeltoets
in de smartphone-app te drukken, de
portieren te ontgrendelen met
behulp van de elektronische sleutel
of een portier te openen.
• Als het ernaar uitziet dat uw auto een
obstakel of iets dergelijks zal raken,
stop dan de bediening van de
smartphone en schakel de
afstandsbedieningsfunctie indien
nodig uit.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Het systeem werkt alleen met een
vaste snelheid en de snelheid kan
niet verhoogd of verlaagd worden,
zelfs niet als smartphone continu
sneller of langzamer wordt bediend.
• Kijk tijdens het rijden nooit alleen
naar het scherm van de smartphone.
• Let bij het rijden rechtstreeks op de
veiligheid van het gebied rondom de
auto.
• Gebruik de
afstandsbedieningsfunctie niet als er
zich personen of huisdieren in de
auto bevinden.
• In een noodgeval kan het systeem
worden uitgeschakeld door op een
knop op de elektronische sleutel te
drukken of een portier te openen.
• Om de afstandsbedieningsfunctie te
gebruiken moet u een smartphone
hebben met de nieuwste versie van
de Remote Park-app. De volgende
besturingssystemen worden
ondersteund:
– Android
™
– Apple®iOS
• Verbreek de verbinding van alle
andere met uw auto gekoppelde apps
alvorens de auto in de Remote
Park-app te registreren.
• Schakel de verbinding met Apple
CarPlay uit om de
afstandsbedieningsfunctie in te
schakelen.
• Controleer voordat u met parkeren
begint of het beoogde parkeervak
groot genoeg is voor de auto.
• Gebruik de
afstandsbedieningsfunctie alleen op
een vlak wegdek dat niet glad is.
Gebruik de
afstandsbedieningsfunctie niet bij
parkeerplaatsen op een helling
omlaag of omhoog.
• Als bij gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie een
storing of systeembeperking wordt
gesignaleerd, gebeurt het volgende
automatisch:
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
312
WAARSCHUWING!(Vervolg)
– De afstandsbedieningsfunctie
wordt uitgeschakeld
– De auto komt tot stilstand
– Stand P wordt geselecteerd en de
parkeerrem wordt geactiveerd
– Het contact wordt UIT gezet. (Bij
sommige storingen wordt het
contact niet UIT gezet of kan het
niet UIT worden gezet. Stap in de
auto en voer de corrigerende
maatregelen uit overeenkomstig
de op de smartphone weergegeven
melding.)
– De portieren blijven vergrendeld
• Ontgrendel bij het starten van de
afstandsbedieningsfunctie de
portieren met de afstandsbediening
van de elektronische sleutel.
• Als de afstandsbedieningsfunctie in
werking is, moet de bestuurder
binnen ongeveer 3 m van de auto
blijven. Als de bestuurder verder dan
ongeveer 3 m van de auto komt,
wordt de afstandsbedieningsfunctie
onderbroken en wordt er een
melding weergegeven op de
smartphone. De werking van de
afstandsbedieningsfunctie kan
worden hervat door dichter naar de
auto te lopen.
• De koplampen worden ingeschakeld
als de omgeving donker is.
• Als de werking van het systeem
wordt uitgeschakeld ten gevolge van
een storing, gaan de
alarmknipperlichten knipperen. De
alarmknipperlichten worden
uitgeschakeld als aan een van de
volgende voorwaarden wordt
voldaan:
– Er wordt een portier geopend
– Er zijn ongeveer 3 minuten
verstreken sinds de
alarmknipperlichten begonnen te
knipperen
• De afstandsbedieningsfunctie kan
alleen worden gestart als aan de
volgende voorwaarden wordt
voldaan:
WAARSCHUWING!(Vervolg)
– Als het EV-systeem wordt gestart
nadat de ondersteuningsmodus is
geselecteerd
– Als het contact UIT staat
– Als de op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
• Als de portieren worden vergrendeld
met de instapfunctie nadat ze zijn
ontgrendeld met de
afstandsbediening, wordt het
vergrendelen mogelijk vertraagd.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen voor het
gebruik van Advanced Park
Klap de buitenspiegels in en uit als de
12V-accu ontladen is geweest of is
verwijderd en weer is geplaatst.
Bij het gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
• Controleer het laadniveau van de
batterij van de smartphone alvorens
de afstandsbedieningsfunctie te
gebruiken. Als de batterij van de
smartphone leeg raakt tijdens het
gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie, wordt de
begeleiding onderbroken. Tevens
wordt de afstandsbedieningsfunctie
niet gestart als dit wordt geprobeerd
terwijl het laadniveau van de batterij
van de smartphone 20% of lager is.
• Schakel de Bluetooth-
communicatiefunctie van de
smartphone in alvorens de
afstandsbedieningsfunctie te
gebruiken. De
afstandsbedieningsfunctie kan niet
worden gebruikt als de Bluetooth-
functie is uitgeschakeld.
• Schakel tijdens het gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie de
Bluetooth-functie van de smartphone
niet uit en verbreek niet de verbinding
met het multimediasysteem. Als er
geen verbinding kan worden gemaakt
met de auto via Bluetooth, kan de
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
313
5
Rijden
OPMERKING(Vervolg)
afstandsbedieningsfunctie niet
worden gebruikt.
• Als tijdens het gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie een
oproep wordt ontvangen, enz., en een
andere app wordt geopend, wordt de
afstandsbedieningsfunctie
onderbroken. De begeleiding kan
worden hervat als de Remote
Park-app binnen 3 minuten opnieuw
wordt geopend. Als er 3 minuten of
meer zijn verstreken, wordt de
begeleiding uitgeschakeld.
• Als tijdens het gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie de toets
home of de aan-uittoets van de
smartphone wordt ingedrukt en het
scherm wordt vergrendeld, wordt de
afstandsbedieningsfunctie
onderbroken. De begeleiding kan
worden hervat als de Remote
Park-app binnen 3 minuten opnieuw
wordt geopend. Als er 3 minuten of
meer zijn verstreken, wordt de
begeleiding uitgeschakeld.
• Gebruik de Remote Park-app niet met
andere apparaten dan die waarvan de
werking is bevestigd door de maker.
Anders werkt het systeem mogelijk
niet goed.
• Als de omgevingstemperatuur laag is,
duurt het mogelijk even voordat het
systeem wordt gestart, ten gevolge
van het laadniveau van de 12V-accu.
• Als de spanning van de 12V-accu
daalt, wordt de begeleiding
uitgeschakeld.
• Als de afstandsbedieningsfunctie
wordt gebruikt op een helling, is de
rijsnelheid lager en wordt de afstand
tot waar de auto objecten nadert
langer dan op een vlakke weg.
• Als er in het systeem een tijdelijke
storing optreedt nadat de auto tot
stilstand is gebracht door de
elektrisch bedienbare parkeerrem of
doordat stand P is geselecteerd, wordt
het contact mogelijk UIT gezet en het
systeem mogelijk uitgeschakeld. Laat
OPMERKING(Vervolg)
in dat geval de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Als er een systeemstoring optreedt,
wordt de begeleiding mogelijk tijdelijk
onderbroken. De werking wordt
hervat zodra het systeem weer
normaal werkt. Volg de instructies op
het scherm van de smartphone om de
werking te hervatten.
• De afstandsbedieningsfunctie kan
niet worden gestart als het
EV-systeem is gestart met een
aftermarket op afstand bedienbaar
startsysteem.
• Nadat de afstandsbedieningsfunctie
is gebruikt, wordt de parkeerrem
volgens de voorschriften geactiveerd.
Gebruik de afstandsbedieningsfunctie
niet in gebieden met extreem lage
buitentemperaturen omdat de
parkeerrem vast kan vriezen en
mogelijk niet kan worden
gedeactiveerd. Als de parkeerrem
vastvriest, hoort u mogelijk een geluid
als hij wordt gedeactiveerd. Dit duidt
echter niet op een storing.
• Gebruik de op afstand bedienbare
functie niet met een elektronische
sleutel waarvan de batterij leeg is.
• De op afstand bedienbare functie kan
niet worden gestart als de laadstekker
van de auto is aangesloten. Als de
ondersteuning per ongeluk wordt
gestart, kan deze op abnormale wijze
worden beëindigd.
Soorten camera's en sensoren
Advanced Park
Camera's en sensoren worden gebruikt
om geparkeerde auto's te signaleren
waardoor het identificeren van
parkeervakken gemakkelijker wordt.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
314
Werkingsvoorwaarden van Advanced
Park
De begeleiding zal starten als aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Het rempedaal is ingetrapt
• De auto staat stil
• De veiligheidsgordel van de
bestuurder is vastgemaakt
• Het stuurwiel wordt niet bediend
• Het gaspedaal wordt niet ingetrapt
• Alle portieren zijn gesloten
• De buitenspiegels zijn niet ingeklapt
• De parkeerrem is niet geactiveerd
• De Dynamic Radar Cruise Control is
niet ingeschakeld
• Het ABS, de VSC, de TRAC, het PCS en
de PKSB werken niet
• De auto bevindt zich niet op een steile
helling
• De VSC en TRAC zijn niet
uitgeschakeld
Controleer de op het multimedia-
display weergegeven melding als de
begeleiding niet kan worden gestart
(→blz. 340)
Begeleidingsschermen Advanced Park
Begeleidingsschermen worden
weergegeven op het multimedia-display.
Begeleidingsscherm (bij starten
begeleiding)AVak beoogd parkeervak (blauw)
BAdviesweergave
CToets wijzigen parkeertype
Als er meerdere toetsen worden
weergegeven, verschilt de functie
afhankelijk van de toestand van de
toets als volgt.
of: Wijzigen van het
beoogde parkeervak.
of: Wijzigen van het
beoogde parkeervak.
: Selecteer deze toets om over te
schakelen op de functie fileparkeren.
: Overschakelen naar functie haaks
inparkeren (vooruit/achteruit)
DToets MODE
Hiermee kunt u wisselen tussen de
geheugenfunctie en de functie haaks
inparkeren (vooruit/achteruit) en
fileparkeren. (→Blz. 330)
EToets “Start”
Hiermee kunt u de
parkeerbegeleiding starten.
FToets wijzigen richting haaks
inparkeren
Hiermee kunt u wisselen tussen de
functie parkeren (vooruit) en de
functie parkeren (achteruit)
: Overschakelen naar functie
haaks inparkeren (vooruit)
: Overschakelen naar functie
haaks inparkeren (achteruit)
GToets voor persoonlijke
voorkeursinstelling
Hiermee kunt u het instelscherm voor
Advanced Park weergeven.
(→Blz. 339)
HRegistratietoets
Selecteer deze toets om het
registreren van een parkeervak te
starten
IToets “Start”
afstandsbedieningsfunctie
Hiermee kunt u de
parkeerbegeleiding op het scherm
van de smartphone starten.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
317
5
Rijden
OPMERKING(Vervolg)
wordt beïnvloed door de schaduw
van een voertuig of bomen
– Als er een object wordt
gesignaleerd in het geregistreerde
parkeervak
– Wanneer er een voetganger of
passerend voertuig wordt
gesignaleerd tijdens de begeleiding
– Als de positie waarin de auto
stilstaat bij het starten van de
begeleiding afwijkt van de positie
tijdens het uitvoeren van de
registratie
– Als het geregistreerde parkeervak
niet kan worden bereikt door de
aanwezigheid van parkeerblokken,
enz.
– Als het wegdek rond het parkeervak
is gewijzigd (wegdek is verslechterd
of vernieuwd)
– Als de hoeveelheid zonlicht afwijkt
van toen de registratie werd
uitgevoerd (door de
weersomstandigheden of het
tijdstip van de dag)
– Als er zonlicht direct op een camera
valt, zoals bij laagstaande zon
– Als de kleur of de helderheid van het
wegdek niet overal gelijk is
– Als het parkeervak tijdelijk verlicht
wordt (verlichting van een andere
auto, beveiligingslicht, enz.)
– Als het wegdek rond het parkeervak
eenzelfde zich herhalend patroon
heeft
– Als op de weg in de buurt van het
parkeervak een laag uitsteeksel
aanwezig is
– Als het parkeervak zich op een
helling bevindt
– Als er warm of koud water op de
camera terecht is gekomen en de
lens is beslagen
– Als een cameralens vuil is of bedekt
is met waterdruppels
– Als er accessoires zijn gemonteerd
die het zicht van de camera
belemmeren
OPMERKING(Vervolg)
Als de begeleiding wordt beëindigd
tijdens de registratie, voer de registratie
dan opnieuw uit.
• Als tijdens het registreren van een
parkeervak met behulp van de
geheugenfunctie het wegdek niet kan
worden gesignaleerd, wordt “No
available parking space to register”
(geen parkeervak beschikbaar om te
registreren) weergegeven.
• Stop bij het gebruik van de
geheugenfunctie altijd direct vóór de
stoppositie. Anders kan het
parkeervak mogelijk niet goed
worden gesignaleerd of wordt u
mogelijk niet begeleid tot het punt
waarop het parkeren helemaal is
afgerond.
• Gebruik de geheugenfunctie niet als
een camera is blootgesteld aan een
hevige schok of beelden van de
Panoramic View Monitor niet goed
zijn uitgelijnd.
• Omdat als een camera is vervangen de
plaatsingshoek van de camera
gewijzigd zal zijn, moeten de
parkeervakken van de
geheugenfunctie opnieuw worden
geregistreerd.
Afstandsbedieningsfunctie
Beschrijving functie
Via een app op uw smartphone kunt u de
auto op afstand in of uit een parkeervak
laten rijden. U kunt deze app ook
gebruiken om bijvoorbeeld de auto op
afstand vooruit of achteruit in een garage
te zetten.
Parkeren met behulp van de
afstandsbedieningsfunctie
Een smartphone kan worden gebruikt om
de parkeerfunctie op afstand te bedienen
als het beoogde parkeervak kan worden
gesignaleerd wanneer de auto dicht bij en
haaks op het midden van het parkeervak
tot stilstand wordt gebracht. Ook kan,
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
332