Make-upverlichting
Als de make-upverlichting blijft branden
nadat het contact UIT is gezet, gaat de
verlichting na 20 minuten automatisch
uit.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat de make-upverlichting niet langer
branden dan noodzakelijk is als het
EV-systeem is uitgeschakeld.
Accessoireaansluiting
Gebruik deze als voeding voor
elektronische accessoires die minder dan
12 V gelijkstroom/10 A verbruiken
(stroomverbruik van 120 W). Zorg er bij
het gebruik van elektronische accessoires
voor dat het stroomverbruik van alle
aangesloten accessoireaansluitingen
lager is dan 120 W.
Open het klepje.
De accessoireaansluiting kan worden
gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Als het EV-systeem wordt
uitgeschakeld
Koppel aangesloten elektrische
apparaten met een oplaadfunctie, zoals
een powerbank, los. Als dergelijke
apparaten niet worden losgekoppeld,
wordt het EV-systeem mogelijk niet op de
normale manier uitgeschakeld.
OPMERKING
Wanneer de accessoireaansluiting niet
in gebruik is
Sluit de accessoireaansluiting af met het
kapje als de aansluiting niet in gebruik is,
om schade aan de accessoireaansluiting
te voorkomen. Vreemde voorwerpen of
vloeistoffen die in de
accessoireaansluiting terechtkomen,
kunnen kortsluiting veroorzaken.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de accessoireaansluiting niet
langer dan noodzakelijk is als het
EV-systeem niet is ingeschakeld.
Onjuiste werking van de auto
voorkomen
Zorg ervoor dat alle laadaccessoires,
zoals draagbare laders, powerbanks, enz.
losgekoppeld zijn van de
accessoireaansluitingen als het contact
uit wordt gezet.
Als een dergelijk accessoire niet
losgekopppeld is, kan het volgende
gebeuren:
• De portieren kunnen niet worden
vergrendeld.
• Het beginscherm wordt op het
multi-informatiedisplay
weergegeven.
• De interieurverlichting, de
dashboardverlichting, enz. zullen
branden.
USB-laadaansluitingen type C
De USB-laadaansluitingen type C worden
gebruikt om externe apparaten bij 5 V van
3 A aan stroom te voorzien. De
USB-laadaansluitingen type C zijn
uitsluitend bedoeld voor opladen. Ze zijn
niet ontworpen voor het overbrengen
van gegevens of andere doeleinden.
Afhankelijk van het draagbare apparaat
wordt er mogelijk niet goed opgeladen.
Raadpleeg de handleiding van het
apparaat voordat u de laadaansluiting
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
380
gebruikt. Raadpleeg voor informatie over
USB type A de handleiding voor het
multimediasysteem.
Gebruik van de USB-laadaansluitingen
type C
Middenconsole
Achter
De USB-laadaansluitingen type C
kunnen worden gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Situaties waarin de USB-
laadaansluitingen type C mogelijk niet
goed werken
• Als er een apparaat dat meer dan 3 A
bij 5 V verbruikt, wordt aangesloten
• Als er een apparaat dat is ontworpen
voor communicatie met een pc, zoals
een USB-geheugen, wordt
aangesloten
• Als het aangesloten externe apparaat
wordt uitgeschakeld (afhankelijk van
het apparaat)• Als de temperatuur in de auto hoog is,
bijvoorbeeld nadat de auto in de zon
heeft gestaan
Over aangesloten externe apparaten
Afhankelijk van het aangesloten externe
apparaat wordt het opladen mogelijk
een enkele keer onderbroken en
vervolgens weer gestart. Dit duidt niet
op een storing.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de
USB-laadaansluitingen type C
• Steek geen vreemde voorwerpen in de
aansluitingen.
• Mors geen water of andere
vloeistoffen in de aansluitingen.
• Oefen geen overmatige kracht uit op
de USB-laadaansluitingen type C en
stel ze niet bloot aan hevige
schokken.
• Demonteer of wijzig de
USB-laadaansluitingen type C niet.
Voorkomen van schade aan externe
apparaten
• Laat externe apparaten niet achter in
de auto. De temperatuur in de auto
kan hoog oplopen, waardoor het
externe apparaat beschadigd kan
raken.
• Druk niet op een extern apparaat of de
kabel ervan en oefen er geen
onnodige druk op uit terwijl het
apparaat is aangesloten.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de USB-laadaansluitingen type
C niet gedurende lange tijd wanneer het
EV-systeem is uitgeschakeld.
Draadloze lader (indien aanwezig)
U kunt een draagbaar apparaat opladen
door een standaard Wireless Qi-lader die
compatibel is met draagbare apparaten,
bijvoorbeeld smartphones en accu's voor
mobiele telefoons, op het laadgebied te
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
381
6
Voorzieningen in het interieur
Gebruik van de opbergmogelijkhedenAfdekplaat ...............375
Bagageafdekking
(indien aanwezig) ...........376
Bagagehaken .............374
Bekerhouders .............373
Consolevak ..............372
Extra opbergvak
(auto's zonder draadloze lader) . .374
Fleshouders ..............373
Opbergruimte onder de
afdekplaat ...............376
Open opbergvak ...........374
Overzicht van
opbergmogelijkheden ........371
Pasjeshouders .............374
Plaats van de
opbergmogelijkheden ........371
Voorzieningen in de
bagageruimte .............374
Gebruik van de overige voorzieningen in
het interieur Accessoireaansluiting ........380
Armsteun ...............388
Bedienen van het elektrisch
bedienbare zonnescherm ......378
Draadloze lader (indien
aanwezig) ...............381
Elektrisch bedienbaar
zonnescherm* .............378
Handgrepen ..............388
Kledinghaakjes ............388
Make-upspiegels ...........379
Overige voorzieningen in het
interieur ................379
USB-laadaansluitingen type C . . .380
Zonnekleppen .............379
INFORMATIE LAADSTATION ......575
Informatie over sleutels Afstandsbediening ..........141
Gebruik van de mechanische
sleutel .................142
Sleutels .................140
Soorten sleutels ...........140 Initialisatie
Overzicht van te initialiseren
onderdelen ..............494
Te initialiseren onderdelen .....494
Instrumentenpaneel Aan audiosysteem gekoppelde
weergave................135
Afstellen van de klok .........132
Controlelampjes ...........128
Dimmer dashboardverlichting
r
egelen .................132
Meters en tellers ...........130
Multi-informatiedisplay .......133
Soort rij-informatie .........134
Suggestiefunctie ...........137
Waarschuwingslampjes .......126
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes ............126
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes die op het
instrumentenpaneel worden
weergegeven .............126
Weergave en menu-iconen .....133
Weergave informatie
ondersteunend systeem .......135
Weergave instellingen ........136
Weergave instrumentenpaneel . .130
Weergave kilometerteller en
dagteller ................132
Weergave voertuiginformatie . . .135
Wijzigen van de weergave van het
instrumentenpaneel .....132 , 134
Laden Als de laadschemafunctie niet
normaal werkt .............118
Als er een melding met betrekking tot
het laden wordt weergegeven . . .120
Bekijken van informatie met
betrekking tot het laden .......83
Controleer voorafgaand aan het
laden het volgende ........85,93
Gebruik van de laadschemafunctie .98
Gebruik van de “Mijn ruimte-
modus” .................108
Inschakelen van de “My Room Mode”
(mijn ruimte-modus) .........108
Instellingen uitvoeren op het
multi-informatiedisplay .......100
Trefwoordenlijst
579
Trefwoordenlijst