Page 33 of 106

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-16
3
DAU12944
Rempe daalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAUM4100
ABSDe anti-blokkeervoorziening remsysteem
(ABS) regelt de voor- en achterremmen on-
afhankelijk van elkaar.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veili ge afstan d tot voor-
liggers, zelfs als uw voertui g is uitg erust
met ABS. Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remwe gen.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte we gen of g rindwe gen, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn d an zonder ABS-
systeem.Be dienin g van de remmen
Bedien de remhendel en het rempedaal net
zoals u bij conventionele remmen zou
doen. Als wielslip wordt gedetecteerd,
wordt het ABS ingeschakeld. Er kan dan
een pulsatie voelbaar zijn in de remhendel
of het rempedaal. Ga door met het be-
krachtigen van de remmen en laat het ABS
zijn werk doen. Ga niet ’pompend’ rem-
men, hierdoor zal de remeffectiviteit afne-
men.
Het ABS voert een zelfcontrole uit
wanneer u na het starten van de motor
wegrijdt. Tijdens de controle kan een
klikgeluid uit de hydraulische eenheid
komen, en als de remhendel of het
rempedaal wordt bediend kan een tril-
ling voelbaar zijn. Dit is geen storing.
Bij een storing in het ABS werkt het
remsysteem als een conventioneel
remsysteem.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
d e wielsensor niet bescha digd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
1. Rempedaal
1
1. Voorwielsensor
2. Opneemring voorwielsensor21
UBEHDBD0.book Page 16 Friday, October 15, 2021 4:47 PM
Page 34 of 106

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-17
3
OPMERKINGVoor rijden in het terrein kan het ABS wor-
den uitgeschakeld. (Zie pagina 3-9.)
WAARSCHUWING
DWAM1050
Rij d op verhar de we gen altij d met het
ABS in geschakel d. Rijd en op open bare
we gen met het ABS uit geschakel d is
mo gelijk ver boden en kan uw verzeke-
rin g on gel dig maken. Schakel het ABS
alleen uit als u op onverhar de oppervlak-
ken rij dt.
DAUM1795
Tank dopOm de tank dop te verwijd eren
1. Open het slotplaatje van de tankdop.
2. Steek de sleutel in en draai deze 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ont-
grendeld en de tankdop kan worden
verwijderd.
Om de tank dop aan te bren gen
1. Druk de tankdop in positie met de sleutel ingestoken.
2. Draai de sleutel li nksom naar de oor-
spronkelijke positie en neem deze dan
uit.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden aange-
bracht met de sleutel in het slot. Bovendien
kan de sleutel niet worden uitgenomen als
de tankdop niet correct aangebracht en
vergrendeld is.3. Sluit het slotplaatje van de tankdop.
WAARSCHUWING
DWA11142
Controleer voor u gaat rij den of de tank-
d op correct is aan geb racht. Door b rand-
stoflekka ge ontstaat bran dgevaar.
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensor12
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
1
2
UBEHDBD0.book Page 17 Friday, October 15, 2021 4:47 PM
Page 35 of 106

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-18
3
DAU13222
Bran dstofControleer of er vold oende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en b enzinedampen zijn zeer
b ran dbaar. Vol g de on derstaan de in-
structies om bran d en ontploffin g te
voorkomen en het letselrisico tij dens het
tanken te verla gen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol. Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Veeg g emors-
te bran dstof onmi ddellijk af met een
schone, dro ge, zachte doek, aang e-
zien de bran dstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is gifti g en kan lets el of overlij-
d en veroorzaken. Sprin g zor gvul dig om
met benzine. Pro beer nooit om benzine
via de mon d over te hevelen. Roep on-
mi ddellijk me dische hulp in na dat u ben-
zine heeft in geslikt, veel b enzinedamp
heeft in gea dem d of b enzine in uw o gen
heeft gekre gen. Als benzine op uw huid terechtkomt, was d
eze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kle din g
morst, trek dan an dere kle din g aan.
DAU86072
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van 90 of hoger. Als de
motor gaat kloppen (pingelen), gebruik dan
benzine van een ander merk of met een ho-
ger octaangetal.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
2
1
Aanb evolen bran dstof:
Loodvrije benzine (E10 acceptabel)
Octaan getal (RON):
90
Inhou d b ran dstoftank:
16 L (4.2 US gal, 3.5 Imp. gal)
Bran dstofreserve:
4.3 L (1.14 US gal, 0.95 Imp.gal)
E5
E10
UBEHDBD0.book Page 18 Friday, October 15, 2021 4:47 PM
Page 36 of 106

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-19
3
OPMERKING Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer of het vulpistool van de
brandstofpomp dezelfde markering
heeft.Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.LET OP
DCA11401
Ge bruik uitsluiten d lood vrije benzine.
Loo dhou den de benzine veroorzaakt
ernstig e schad e aan inwen dig e motor-
on der delen als kleppen en zui gerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
DAU80201
Tankoverloopslan gVoordat u de machine gaat gebruiken:
Controleer de aansluiting van de over-
loopslang van de brandstoftank.
Controleer de ov erloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
diging en vervang deze indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de over-
loopslang van de brandstoftank niet
verstopt is en reinig indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de over-
loopslang van de brandstoftank is ge-
plaatst zoals aangegeven.OPMERKINGZie pagina 6-11 voor informatie over de fil-
terbus.
DAU13435
UitlaatkatalysatorHet uitlaatsysteem bevat een of meer uit-
laatkatalysatoren om schadelijke uitlaate-
missies te verminderen.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet na dat de mo-
tor heeft ged raai d. Let op het volg ende
om bran dgevaar of b randwon den te
voorkomen: Parkeer de machine nooit nab ij
b ran dgevaarlijke stoffen, zoals op
g ras of op an der materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voet gan gers of kin deren niet
g emakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanrakin g kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoel d alvorens on derhou ds-
werkzaamhed en uit te voeren.
Laat de motor niet lan ger dan enke-
le minuten stationair draaien. Lan g
stationair draaien kan lei den tot
oververhittin g.
1. Ontluchtingsslang filterbus
1
UBEHDBD0.book Page 19 Friday, October 15, 2021 4:47 PM
Page 37 of 106

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-20
3
DAUM3740
Za delVerwij deren van het za del
Steek de sleutel in het zadelslot, draai hem
dan linksom en neem het zadel los.
Aan bren gen van het za del
Steek het uitsteeksel aan de voorzijde van
het zadel in de zadelbevestiging en plaats
de zadelsteun boven het zadelslot. Druk de
achterzijde van het zadel omlaag om het
zadel op zijn plaats te vergrendelen en ver-
wijder dan de sleutel.
OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAU90940
De koplamplicht bund els afstel-
lenDe koplamphoogte kan worden afgesteld
om de koplamplichtbundels hoger of lager
te richten. Het aanpassen van de koplamp-
hoogte kan nodig zijn om het zicht te verbe-
teren en om te voorkomen dat tegenliggers
worden verblind wanneer het voertuig
zwaarder of minder zwaar beladen is dan
gebruikelijk. Houd u bij het afstellen van de
koplampen aan de plaatselijke wet- en re-
gelgeving.
Ga voor het afstellen van de koplampen
naar een Yamaha dealer.
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
2
1
1. Uitsteeksel
2. Sleuf
2
2
1 1
UBEHDBD0.book Page 20 Friday, October 15, 2021 4:47 PM
Page 38 of 106

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-21
3
DAU45205
De voorvork afstellen
WAARSCHUWING
DWA10181
Geef bei de vorkpoten stee ds dezelf de
afstellin g, an ders kan slecht we ggedra g
en vermin der de rijsta biliteit het gevol g
zijn.Deze voorvork is voorzien van stelschroe-
ven voor uitgaande demping en stelschroe-
ven voor ingaande demping.LET OP
DCA10102
Prob eer nooit voor bij de maximum- of
minimuminstelling en te draaien om
scha de aan het mechanisme te voorko-
men.Uit gaan de dempin g
Draai de stelschroef in de richting (a) om de
uitgaande demping te verhogen.
Draai de stelschroef in de richting (b) om de
uitgaande demping te verlagen.
Draai om de uitgaande demping in te stel-
len de versteller in de richting (a) tot deze
niet meer verder kan, en tel vervolgens het
aantal klikken in de richting (b).
OPMERKING Wanneer u de verstell er voor de veer-
demping in richting (a) draait, kunnen
de positie van 0 klikken en de positie
van 1 klik gelijk aan elkaar zijn.
Als de versteller voor de veerdemping
in de richting (b) wordt gedraaid kan
deze mogelijk voorbij de aangegeven specificaties klikken, maar zo’n instel-
ling is niet effectief en kan schade aan
de vering veroorzaken.
In
gaan de dempin g
1. Verwijder de rubber dop door hem uit de voorvorkpoot te trekken.
2. Draai de stelschroef in de richting (a) om de ingaande demping te verho-
gen. Draai de stelschroef in de richting
(b) om de ingaande demping te verla-
gen. Draai om de ingaande demping
in te stellen de versteller in de richting
(a) tot deze niet meer verder kan, en tel
vervolgens het aantal klikken in de
richting (b).
1. Stelschroef uitgaande dempingAfstelling uitgaan de dempin g:
Minimum (zacht): 31 klik(ken) in de richting (b)
Standaard:
17 klik(ken) in de richting (b)
Maximum (hard): 0 klik(ken) in de richting (b)
1
(b) (a)
1. Rubber dop1
UBEHDBD0.book Page 21 Friday, October 15, 2021 4:47 PM
Page 39 of 106

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-22
3
3. Breng de rubber dop aan.OPMERKING Wanneer u de verstell er voor de veer-
demping in richting (a) draait, kunnen
de positie van 0 klikken en de positie
van 1 klik gelijk aan elkaar zijn.
Als de versteller voor de veerdemping
in de richting (b) wordt gedraaid kan
deze mogelijk voorbij de aangegeven specificaties klikken, maar zo’n instel-
ling is niet effectief en kan schade aan
de vering veroorzaken.
DAU14796
Voorvork ontluchtenAls u de machine in zeer zware omstandig-
heden gebruikt zullen de temperatuur en
druk van de lucht in de voorvork stijgen,
waardoor de vering stugger wordt. Ont-
lucht als dit gebeurt beide vorkpoten.
WAARSCHUWING
DWA10201
Ontlucht altij
d bei de vorkpoten, want
an ders kan dat slecht we ggedra g en
vermin der de rijsta biliteit tot gevol g he b-
b en.1. Breng de machine indien mogelijk
omhoog zodat het voorwiel van de
grond is. (Zie pagina 6-36.)OPMERKINGOefen tijdens het ontluchten van de voor-
vork geen druk of gewicht op de voorkant
van de machine uit.2. Verwijder de ontluchtingsschroevenen laat alle lucht uit beide vorkpoten
ontsnappen.
1. Stelschroef voor inveerdempingAfstelling ingaan de dempin g:
Minimum (zacht): 22 klik(ken) in de richting (b)
Standaard:
11 klik(ken) in de richting (b)
Maximum (hard): 0 klik(ken) in de richting (b)1 (a)
(b)
UBEHDBD0.book Page 22 Friday, October 15, 2021 4:47 PM
Page 40 of 106

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-23
3
3. Bevestig de ontluchtingsschroeven
weer.
4. Laat het voorwiel tot op de grond zak-
ken en klap daarna de zijstandaard
omlaag.
DAUM4121
De schok demperunit afstellenDeze schokdemperunit is uitgerust met een
versteller voor veervoorspanning en ver-
stellers voor in- en uitgaande demping.LET OP
DCA10102
Prob eer nooit voor bij de maximum- of
minimuminstellin gen te d raaien om
scha de aan het mechanisme te voorko-
men.Veervoorspannin g
Draai de versteller in de richting (a) om de
veervoorspanning te verhogen.
Draai de versteller in de richting (b) om de
veervoorspanning te verlagen.
Draai om de veervoorspanning in te stellen
de versteller in de richting (b) tot deze niet
verder kan en tel vervolgens het aantal klik-
ken in de richting (a).
OPMERKING Als de versteller voor de veervoor-
spanning in de richting (b) wordt ge-
draaid, kunnen de positie van
0 klikken en de positie van 1 klik gelijk
aan elkaar zijn.
Als de versteller voor de veervoor-
spanning in de rich ting (a) wordt ge-
draaid kan deze mogelijk voorbij de
1. Ontluchtingsschroef
1
1. Stelknop ve ervoorspanning
Afstelling veervoorspannin g:
Eenheid voor afstelling: Klik
Minimum (zacht):
0
Standaard: 10
Maximum (hard): 24
1
(b) (a)
UBEHDBD0.book Page 23 Friday, October 15, 2021 4:47 PM