205
4
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
●Houd de radarsensor en de afdekking
van de radarsensor altijd schoon.Radarsensor
Afdekking radarsensor
Reinig de voorzijde van de radarsensor of
de voor- of achterzijde van afdekking van
de radarsensor als ze vuil zijn of als er
waterdruppels, sneeuw, enz. op zit(ten).
Reinig de radarsensor en de kap van de
radarsensor met een zachte doek om te
voorkomen dat er beschadigingen ont-
staan.
●Bevestig geen accessoires, (doorzich-
tige) stickers of andere zaken op de
radarsensor, de afdekking van de radar-
sensor of het omliggende gebied.
●Stel de radarsensor en de omgeving
van de sensor niet bloot aan krachtige
schokken.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
radarsensor, de grille of de voorbumper
is blootgesteld aan krachtige schokken.
●Haal de radarsensor niet uit elkaar.
●Wijzig of spuit de radarsensor of de kap
van de radarsensor niet.
●In de volgende gevallen moet de radar-
sensor opnieuw worden gekalibreerd.
Neem voor meer informatie contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Als de radarsensor of de grille is verwij- derd en geplaatst of vervangen
• Als de voorbumper is vervangen
■Storingen in de camera voor voorko-
men
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Als u dat niet doet, werkt de camera voor
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot
een ongeval waarbij dodelijk of ernstig let-
sel kan ontstaan.
●Houd de voorruit te allen tijde schoon.
• Reinig de voorruit al s deze vuil is of als
er een dun olielaagje, waterdruppels,
sneeuw, enz. op zit(ten).
• Als er een ruitencoating op de voorruit is aangebracht, moeten waterdruppels
e.d. nog steeds met de ruitenwissers
voor worden verwijderd van het
gedeelte van de voorruit vóór de
camera voor.
• Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
binnenzijde van de voorruit waar de
camera voor is geplaatst vuil is.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 205 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
207
4
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Verklaringen voor Toyota Safety Sense
Blz. 542
■Als een waarschuwingsmelding wordt weerge geven op het multi-informatiedisplay
Een van de systemen is mogelijk tijdelijk niet beschikbaar of er is mogelijk sprake van een sto-
ring in het betreffende systeem.
●Voer in de volgende situaties de in de tabe l aangegeven acties uit. Als wordt gesignaleerd
dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt de melding en
werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
SituatieHandelingen
Als het gedeelte rondom een camera bedekt
is met vuil, vocht (condens, ijs, enz.) of andere
verontreinigingenVerwijder het vuil e.d. met behulp van de
ruitenwissers en de airco. ( Blz. 290.)
Als de temperatuur rondom de camera voor
niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoor-
beeld doordat de auto in de zon of een zeer
koude omgeving staat
Als de camera voor heet is, bijvoorbeeld door-
dat de auto in de zon heeft gestaan, maak dan
gebruik van de airconditioning om het
gedeelte rondom de camera voor af te koelen.
Als bij het parkeren van de auto gebruik is
gemaakt van een zonnescherm, kan bij
bepaalde typen zonnescherm door het
zonlicht dat door het oppervlak ervan wordt
gereflecteerd de temperatuur van de camera
voor extreem hoog oplopen.
Als de camera voor koud is, bijvoorbeeld
doordat de auto in een zeer koude omgeving
heeft gestaan, maak dan gebruik van het air-
conditioningsysteem om het gedeelte rondom
te camera voor op te warmen.
Het gedeelte vóór de camera voor wordt
afgedekt, bijvoorbeeld doordat de motorkap is
geopend of doordat een sticker op het
gedeelte van de voorruit vóór de camera voor
is geplakt.
Sluit de motorkap, verwijder de sticker, enz.,
zodat de camera voor niet meer wordt
afgedekt.
Wanneer “Pre-Collision System Radar In Self
Calibration Unavailabl e See Owner’s Manual”
(Zelfkalibratie radar Pre-Crash Safety-sys-
teem niet beschikbaar, zie handleiding) wordt
weergegeven.
Controleer of er materialen op de radarsensor
of de afdekking van de radarsensor zijn
bevestigd en verwijder deze zo nodig.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 207 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
209
4
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
Het systeem kan de volgende zaken
signaleren (de waarneembare zaken
verschillen afhankelijk van de functie):
Voertuigen
Fietsers
Voetgangers
■Pre-Crash-waarschuwing
Wanneer het systeem oordeelt dat een
frontale aanrijding waarschijnlijk is, klinkt
er een zoemer en wordt er een waar-
schuwingsmelding weergegeven op het
multi-informatiedisplay om de bestuur-
der aan te sporen om uit te wijken.
■Pre-Crash Brake Assist
Wanneer het systeem oordeelt dat een
aanrijding aan de voorzijde waarschijn-
lijk is, past het een grotere remkracht
toe in relatie tot de kracht waarmee het
rempedaal wordt ingetrapt.
■Pre-Crash-remmen
Wanneer het systeem oordeelt dat de
kans op een frontale aanrijding zeer
groot is, worden de remmen automa-
tisch bekrachtigd om te helpen een
aanrijding te voorkomen of de snelheid
van de aanrijding te verlagen.
PCS (Pre-Crash
Safety-systeem)*
Het Pre-Crash Safety-systeem
maakt gebruik van een radarsensor
en een camera voor om objecten
(
Blz. 209) vóór de auto te
signaleren. Wanneer het systeem
oordeelt dat de kans op een
frontale aanrijding met een object
groot is, wordt een waarschuwing
geactiveerd om de bestuurder aan
te sporen om uit te wijken en wordt
de potentiële remdruk verhoogd
om de bestuurder te helpen een
aanrijding te voorkomen. Wanneer
het systeem oordeelt dat de kans
op een frontale aanrijding met een
object zeer groot is, worden de
remmen automatisch bekrachtigd
om te helpen een aanrijding te
voorkomen of om de impact van
een aanrijding te helpen
verminderen.
Het Pre-Crash Safety-systeem kan
worden in-/uitgeschakeld en het
waarschuwingstijdstip kan worden
gewijzigd. ( Blz. 212)
Signaleerbare objecten
Systeemfuncties
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 209 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
212
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■In-/uitschakelen van het Pre-Crash
Safety-systeem
Het Pre-Crash Safety-systeem kan
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via (Blz. 430) van het multi-informa-
tiedisplay.
Het systeem wordt automatisch ingescha-
keld telkens wanneer het contact AAN wordt
gezet.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
gaat het waarschuwingslampje PCS
branden en wordt er een melding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay.
■Wijzigen van de timing van de
Pre-Crash-waarschuwing
De timing van de Pre-Crash-waarschu-
wing kan worden gewijzigd via
(Blz. 430) van het multi-informatie-
display.
De instelling van de timing van de waarschu-
wing blijft behouden als het contact UIT
wordt gezet. Als het Pre-Crash Safety-sys-
teem echter is uitgeschakeld en weer is
ingeschakeld, wordt de timing weer inge-
steld op de standaardinstelling (gemiddeld).
WAARSCHUWING
●Bij het vervoeren van de auto op een
vrachtwagen, boot, trein of vergelijkbaar
transportmiddel
●Wanneer de auto wordt opgetakeld ter-
wijl het hybridesysteem aan staat en de
wielen vrij kunnen draaien
●Bij het controleren van de auto op een
rollenbank, bijvoorbeeld een vermo-
gensbank of een snelheidsmetertester,
of bij het balanceren van de wielen aan
de auto
●Als er veel kracht wordt uitgeoefend op
de voorbumper of de grille door een
aanrijding of een andere oorzaak
●Als niet op een stabiele wijze kan wor-
den gereden met de auto, bijvoorbeeld
als hij betrokken is geweest bij een
ongeval of als er storingen zijn
●Als met een sportieve rijs tijl of in het ter-
rein wordt gereden
●Als de banden niet de juiste banden-
spanning hebben
●Als de banden zeer versleten zijn
●Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
●Als er sneeuwkettingen zijn aange-
bracht
●Wanneer er een compact reservewiel is
gemonteerd of een bandenreparatieset
is gebruikt
●Als er tijdelijk uitrusting (sneeuwploeg,
enz.) die de radarsensor of de camera
voor kan hinderen op de auto is
geplaatst
Wijzigen van in stellingen van
het Pre-Crash Safety-systeem
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 212 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
217
4
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
●In sommige situaties, zoals onderstaande,
wordt een object mogelijk niet gesignaleerd
door de radarsensor en de camera voor,
waardoor het systeem niet goed werkt:
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto nadert
• Wanneer uw auto of een signaleerbaar object een schommelende beweging maakt
• Als een signaleerbaar object een abrupte beweging maakt (zoals een uitwijkmanoeu-
vre, plotseling versnellen of afremmen)
• Wanneer uw auto een signaleerbaar object snel nadert
• Wanneer een signaleerbaar object zich niet direct voor uw auto bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich vlak bij bijvoorbeeld een muur, hek, vang-
rail, putdeksel, voertuig of stalen rijplaat
bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich onder een constructie bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object gedeel- telijk verborgen is ac hter een object zoals
een groot stuk bagage, een paraplu of een
vangrail
• Wanneer er allerlei zaken zijn die de radio- golven van de radar in de buurt kunnen
reflecteren (tunnels, vakwerkbruggen,
onverharde wegen, besneeuwde wegen
met sporen, enz.)
• Wanneer de radiogolven van de radar in een andere auto uw auto beïnvloeden
• Wanneer zich meerdere signaleerbare objecten dicht bij elkaar bevinden
• Als de zon of ander licht rechtstreeks op een signaleerbaar object schijnt
• Wanneer een signaleerbaar object wit is en er extreem licht uitziet
• Wanneer een signaleerbaar object bijna dezelfde kleur heeft of ev en licht is als zijn
omgeving
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto afsnijdt of plotseling opduikt voor uw auto
• Als de voorzijde van uw auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz. • Wanneer een zeer fel licht, bijvoorbeeld de
zon of de koplampen van tegemoetko-
mend verkeer, rechtstreeks in de camera
voor schijnt
• Bij het naderen van de zijkant of voorkant van een voorligger
• Als de voorligger een motorfiets is
• Als de voorligger smal is, zoals een scoot-
mobiel
• Als een voorligger een smalle achterzijde heeft, zoals een onbeladen vrachtwagen
• Als een voorligger een lage achterzijde heeft, zoals een oprijwagen
• Als een voorligger een extreem grote bodemvrijheid heeft
• Als een voorligger een lading vervoert die uitsteekt voorbij de achterbumper
• Als een voorligger een onregelmatige vorm heeft, zoals een tractor of een zijspan
• Als de voorligger een kinderfiets, een fiets met bepakking, een fiets met iemand ach-
terop of een fiets met een bijzondere vorm
(fiets met een kinderzitje, tandem, enz.) is
• Als een voetganger of de rijhoogte van een fietser korter is dan ongeveer 1 m of langer
is dan ongeveer 2 m
• Als een voetganger of fietser breed val- lende kleding (regenjas, lange rok, enz.)
draagt, waardoor zijn of haar silhouet
onduidelijk wordt
• Als een voetganger vooroverbuigt of gehurkt zit of een fietser vooroverbuigt
• Als een voetganger of fietser zich snel voortbeweegt
• Als een voetgangers een wandelwagentje, rolstoel, fiets of ander voertuig voortduwt
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 217 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
218
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Bij slecht weer zoal s bij hevige regen, mist,
sneeuw of een zandstorm
• Bij het rijden door stoom of rook
• Als er weinig omgevi ngslicht is, zoals tij-
dens de schemering, of 's nachts of in een
tunnel, waardoor een signaleerbaar object
bijna dezelfde kleur lijkt te hebben als zijn
omgeving
• Wanneer er wordt gereden op een plek waar de helderheid van het omgevingslicht
plotseling verandert, zoals bij het in- of uit-
rijden van een tunnel
• Nadat het hybridesysteem is gestart en de auto een poosje heeft stilgestaan
• Bij het afslaan naar links/rechts en gedu- rende een paar seconden na het afslaan
naar links/rechts
• Bij het rijden in een bocht en een paar seconden na het rijden in een bocht
• Wanneer uw auto slipt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat
• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
• Als een ruitenwisserblad de camera voor blokkeert
• Er wordt met extreem hoge snelheden gereden
• Als op een helling wordt gereden
• Wanneer de radarsensor of de camera voor niet goed is uitgelijnd
• Wanneer u rechts/links afslaat terwijl er ten minste twee rijstroken verderop tegenlig-
gers rijden
• Wanneer tijdens het rechts/links afslaan tegenliggers een eind bij u vandaan zijn • Wanneer tijdens het rechts/links afslaan
een voetganger uw auto van achteren of
opzij nadert
●In aanvulling op het bovenstaande werkt
de Emergency Steering Assist in sommige
situaties, zoals de onderstaande, mogelijk
niet.
• Wanneer de witte (gele) rijstrookmarkerin- gen niet goed zichtbaar zijn, bijvoorbeeld
wanneer deze vaag zijn of splitsen/samen-
komen of wanneer er een schaduw over
valt
• Wanneer de rijstrook breder of smaller is dan gebruikelijk
• Wanneer er een licht en donker patroon op het wegdek aanwezig is, bijvoorbeeld als
gevolg van wegwerkzaamheden
• Wanneer er een voetganger wordt gesig- naleerd in de buurt van de hartlijn van de
auto
• Wanneer het doel te dichtbij is
• Wanneer er onvoldoende ruimte is waar de auto veilig en onbelemmerd in kan rijden
• Wanneer er tegenliggers zijn
• Wanneer de VSC-functie in werking is
●In bepaalde situaties, zoals onderstaande,
wordt er mogelijk onvoldoende remkracht
of stuurkracht gegenereerd, waardoor het
systeem niet goed werkt:
• Als de remmen niet op volle sterkte kun- nen werken, bijvoorbeeld wanneer de
onderdelen van het remsysteem extreem
koud, extreem heet of nat zijn
• Als de auto niet goed wordt onderhouden (extreem versleten remdelen of banden,
onjuiste bandenspanning, enz.)
• Als er met de auto gereden wordt op grind of een andere gladde ondergrond
• Bij diepe spoorvorming in het wegdek
• Als op een helling wordt gereden
• Bij het rijden over wegen met hellingen links of rechts
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 218 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
229
4
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●“LTA Unavailable” (LTA niet beschikbaar)
Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld als
gevolg van een storing in een andere sensor
dan de camera voor. Schakel het LTA-sys-
teem uit, wacht een poosje en schakel het
LTA-systeem weer in.
●“LTA Unavailable at Current Speed” (LTA
niet beschikbaar bij huidige snelheid)
De functie kan niet worden gebruikt als de
rijsnelheid hoger is dan het werkingsbereik
van het LTA-systeem. Rijd langzamer.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Er kunnen instellingen van de functie worden
gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoon-
lijke voorkeur sinstellingen:Blz. 430)
*: Indien aanwezig
Wanneer de afstandsregelmodus is
ingeschakeld, accelereert, decelereert
en stopt de auto automatisch overeen-
komstig de veranderingen in snelheid
van de voorligger, zelfs wanneer het
gaspedaal niet wordt ingetrapt. In de
constante-snelheidsregelmodus rijdt de
auto met een constante snelheid.
Gebruik de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik op
autowegen en snelwegen.
Afstandsregelmodus ( Blz. 232)
Constante-snelheidsregelmodus
(Blz. 236)
■Weergave instrumentenpaneel
Multi-informatiedisplay
Ingestelde snelheid
Controlelampjes
Dynamic Radar Cruise
Control met volledig
snelheidsbereik
*
Overzicht van functies
Systeemonderdelen
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 229 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
230
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■BedieningsschakelaarsAfstandsschakelaar
Schakelaar +RES
Uitschakeltoets
Schakelaar -SET
Cruise control-hoofdschakelaar
WAARSCHUWING
■Voordat u de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik
gebruikt
●Voor veilig rijden is alleen de bestuurder
verantwoordelijk. Vertrouw niet alleen
op het systeem en rijd voorzichtig door
altijd goed op de omgeving te letten.
●De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik biedt onder-
steuning bij het rijden om de bestuurder
te ontlasten. Er zijn echter grenzen aan
de geboden ondersteuning.
Lees de hierna gegeven aanwijzingen
aandachtig door. Vertrouw niet blindelings
op dit systeem en rijd altijd voorzichtig.
• Omstandigheden waarin de sensor voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert: Blz. 239
• Omstandigheden waaronder de afstandsregelmodus mogelijk niet goed
werkt: Blz. 240
●Stel de geschikte snelheid in op basis
van de snelheidslimi et, de verkeersin-
tensiteit, de wegcondities, de weersom-
standigheden, enz. De bestuurder is
verantwoordelijk voor het controleren
van de ingestelde snelheid.
●Zelfs als het systeem normaal werkt,
kan de door het systeem gesignaleerde
status van de voorligger afwijken van de
door de bestuurder waargenomen sta-
tus. Daarom moet de bestuurder altijd
alert blijven, het gevaar van elke situatie
inschatten en veilig rijden. Volledig ver-
trouwen op het systeem of aannemen
dat het systeem de veiligheid garan-
deert tijdens het rijden kan leiden tot
een ongeval met dodelijk of ernstig let-
sel als gevolg.
●Schakel de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met volledig snelheidsbereik uit met
de cruise control-hoofdschakelaar als
deze niet wordt gebruikt.
■Waarschuwingen met betrekking tot
de ondersteunende systemen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht, aangezien er grenzen zijn aan de
door het systeem geboden ondersteuning.
Als u dat niet doet, kunt u een ongeval ver-
oorzaken, waardoor dodelijk of ernstig let-
sel kan ontstaan.
●De bestuurder helpen bij het meten van
de volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik dient alleen ter
ondersteuning van de bestuurder bij het
bepalen van de volgafstand tussen de
eigen auto en een bepaalde voorligger.
Het systeem is niet bedoeld om zorgeloos
of roekeloos rijgedrag te rechtvaardigen
en kan de bestuurder ook niet helpen tij-
dens het rijden bij slecht zicht.
Het blijft noodzakelijk dat de bestuurder
zelf de omgeving van de auto goed in de
gaten houdt.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 230 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM