133
3
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
rateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Sleutel
Het vergrendelen en ontgrendelen van
de portieren met behulp van de sleutel
gaat als volgt:
Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop
1 Vergrendelen van alle portieren
Draai de sleutel en houd hem in die stand
om de ruiten te sluiten.*
2Ontgrendelen van alle portieren
Draai de sleutel en houd hem in die stand
om de ruiten te openen*.
*: Deze instelling moet aan de persoonlijke
voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
De portieren kunnen ook worden ver-
grendeld en ontgrendeld met de
mechanische sleutel. ( Blz. 407)
■Feedbacksignalen
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
De alarmknipperlichten knipperen om aan te
geven dat de portieren zijn vergrendeld/ont-
grendeld met behulp van de afstandsbedie-
ning. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld:
tweemaal)
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
De alarmknipperlichten knipperen om aan te
geven dat de portieren zijn vergrendeld/ont-
grendeld met behulp van de instapfunctie of
de afstandsbediening. (Vergrendeld: een-
maal; ontgrendeld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de
ruiten bediend worden.
■Beveiligingsfunctie
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na
het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening een portier wordt geo-
pend, zorgt de beveiliging sfunctie ervoor dat
de auto weer automatisch wordt vergrendeld.
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na
het ontgrendelen van de auto met de instap-
functie of de afstandsbediening een portier
wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie
ervoor dat de auto weer automatisch wordt
vergrendeld.
■Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor
op het oppervlak van de voorportier-
greep (auto's met Smart entry-systeem
en startknop)
Wanneer de portieren niet kunnen worden
vergrendeld als u de vergrendelsensor op het
oppervlak van de portiergreep met uw vinger
aanraakt, raak dan de vergrendelsensor aan
met uw handpalm.
Als u handschoenen draagt, doe deze dan
uit.
■Zoemer centrale vergrendeling (auto's
met Smart entry-systeem en startknop)
Als geprobeerd wordt de portieren te ver-
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 133 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
142
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
●Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt door de antenne moge-
lijk waargenomen dat de sleutel zich buiten
de auto bevindt en kunnen de portieren
worden vergrendeld vanaf de buitenzijde,
waardoor de elektronische sleutel moge-
lijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon
worden vergrendeld en ontgrendeld. De
auto kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische sleu-
tel signaleren.
●Zelfs als de elektronis che sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan het hybridesys-
teem mogelijk worden gestart als de elek-
tronische sleutel zich in de buurt van de
ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld.
(Als de portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zi ch in de nabijheid
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrendel-
sensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogelijk niet
vergrendeld of ontgrendeld.
●Wanneer de vergrendelactie is uitgevoerd
met de vergrendelsensor, worden maxi-
maal tweemaal achter elkaar identificatie-
signalen getoond. Vervolgens worden
geen identificatiesignalen gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en ontgren-
deld. Volg in dat geval de correctieproce-
dure hieronder bij het wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. ( Blz. 140)
●Als de elektronische sl eutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet
goed wanneer deze in contact komt met
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze
nogmaals te bedienen.
●Het plotseling bedienen van de handgreep
of het bedienen van de handgreep direct
nadat u het effectieve bereik bent binnen-
gestapt, kan ontgrendeling van de portie-
ren belemmeren. Raak de ontgrendelsen-
sor van het portier aan en controleer of de
portieren worden ontgrendeld voordat u
opnieuw aan de portiergreep trekt.
●Als er zich een andere elektronische sleu-
tel binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de
portieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
■Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voorko-
men, de elektronische sleutel niet binnen
een afstand van 2 m van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop
kan vooraf worden uitgeschakeld.
( Blz. 430)
●Het inschakelen van de energiebespaar-
modus van de elektronische sleutel helpt
te voorkomen dat de sleutelbatterij leeg-
raakt. ( Blz. 140)
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 142 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
152
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Druk op de toets om de functie uit te schake-
len. (Het controlelampje gaat ook uit.)
■Voorkomen van een onjuiste werking
van de sensoren (auto's met binnen-
spiegel met automatische antiverblin-
dingsstand)
Raak de sensoren niet aan en bedek ze ook
niet, omdat hierdoor de werking van de sen-
soren in negatieve zin beïnvloed kan worden.
1 Draai de schakelaar om een buiten-
spiegel te selecteren.
Links
Rechts
Buitenspiegels
De positie van de binnenspiegel
kan worden afgesteld zodat de
bestuurder voldoende zicht naar
achteren heeft.
WAARSCHUWING
■Belangrijke punten tijdens het rijden
Neem tijdens het rijden de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen en een ongeval veroor-
zaken, waardoor dodelijk of ernstig letsel
kan ontstaan.
●Verstel de spiegels niet tijdens het rijden.
●Rijd niet met de auto als de spiegels zijn
ingeklapt.
●Beide buitenspiegels dienen in de nor-
male stand te staan en goed te zijn
ingesteld alvorens met de auto wordt
gereden.
Procedure voor het verstellen
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 152 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
4
159
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4
Rijden
Rijden
4-1. Voordat u gaat rijdenRijden met de auto ................ 160
Lading en bagage .................. 165
Rijden met een aanhangwagen (auto's
zonder trekhaakpakket;
inclusief Réunion)................ 166
Rijden met een aanhangwagen (auto's
met trekhaakpakket;
behalve Réunion) ................ 167
4-2. Rijprocedures Contactslot (auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop) ............................ 173
Startknop (auto's met Smart entry-systeem
en startknop) ....................... 175
EV-modus .............................. 179
Hybridetransmissie ................ 181
Richtingaanwijzerschakelaar ..183
Parkeerrem ............................ 184
Brake Hold ............................. 187
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar...................... 189
AHB (Automatic High Beam) ..193
Schakelaar mistlampen ......... 196
Ruitenwissers en -sproeiers .. 197
Achterruitenwisser en -sproeier ......................... 200
4-4. Tanken
Openen van de tankdop ........ 2024-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense .............. 204
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) . ..................209
LTA (Lane Tracing Assist)....... 219
Dynamic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik .................... 229
Snelheidsbegrenzer ............... 241
RSA (Road Sign Assist) ......... 243
BSM (Blind Spot Monitor)....... 248
Toyota Parking Assist-sensor ..252
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert).......................... 259
PKSB (Parking Support Brake) ...... 264
Parking Support Brake-functie (voor stilstaande objecten)... 269
Parking Support Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden) ............... 272
Rijmodusselectieschakelaar... 274
GPF-systeem (benzineroetfilter) ................. 275
Ondersteunende systemen .... 276
4-6. Rijtips Rijden met een hybrideauto ... 281
Rijden in de winter.................. 283
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 159 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
190
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
■De AUTO-modus kan worden gebruikt als
Het contact AAN staat.
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te maken
voor andere weggebruikers wordt de dagrij-
verlichting automatisch ingeschakeld als het
hybridesysteem wordt gestart en de parkeer-
rem wordt gedeactiveerd met de lichtschake-
laar in de stand of . (Alleen auto's
met led-koplampen: Branden helderder dan
de parkeerlichten voor.) Dagrijverlichting is
niet ontworpen voor gebruik in het donker.
■Sensor koplampregeling
De werking van de sensor kan in negatieve
zin beïnvloed worden als er iets over de sen-
sor heen geplaatst wordt of als er iets op de
ruit wordt aangebracht waardoor de sensor
wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht signa-
leren, waardoor het automatische koplamp-
systeem mogelijk onjuist functioneert.
■Automatisch uitschakelsysteem ver-
lichting
●Wanneer de lichtschakelaar in de stand of staat: De koplampen en mist-
lampen voor (indien aanwezig) worden
automatisch uitgeschakeld als het contact
in stand ACC of UIT wordt gezet.
●Wanneer de lichtschakelaar in stand
staat: De koplampen en alle verlichting
worden automatisch ui tgeschakeld als het
contact in stand ACC of UIT wordt gezet.
Zet, om de verlichting weer in te schakelen,
het contact AAN of zet de lichtschakelaar een
keer in stand of en daarna terug in
stand of .
■Zoemer verlichting
Er klinkt een zoemer als het contact UIT of in
stand ACC wordt gezet en het bestuur-
dersportier wordt geopend terwijl de verlich-
ting is ingeschakeld.
■Bij het ontgrendelen van de portieren
(verlichting Welcome Light-systeem)
(auto's met led-koplampen)
Wanneer de portieren worden ontgrendeld
met de instapfunctie of de afstandsbediening,
gaan de parkeerlichten voor automatisch
branden.
Wanneer de lichtschakelaar in de stand
AUTO staat en de omgeving donker is, treedt
deze functie in werking.
■Energiebesparende functie 12V-accu
Om te voorkomen dat de 12V-accu van de
auto ontladen raakt wanneer de lichtschake-
laar in de stand of staat terwijl het
contact UIT wordt gezet, schakelt de energie-
besparende functie van de 12V-accu alle ver-
lichting na ongeveer 20 minuten automatisch
uit. Wanneer het contact AAN wordt gezet,
wordt de energiebesparende functie van de
12V-accu uitgeschakeld.
Onder de volgende omstandigheden wordt
de energiebesparende functie van de 12V-
accu eenmaal uitgesc hakeld en vervolgens
weer geactiveerd. Alle verlichting gaat 20
minuten nadat de energiebesparende functie
van de 12V-accu weer is geactiveerd auto-
matisch uit:
●Wanneer de lichtschakelaar wordt bediend
●Wanneer een portier wordt geopend of
gesloten
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( Blz. 430)
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat de verlichting niet langer ingescha-
keld dan noodzakelijk is als het hybri-
desysteem niet is ingeschakeld.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 190 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
198
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Ruitenwissers met regensensor
1 Stand AUTO
2 Lage snelheid ruitenwissers
3 Hoge snelheid ruitenwissers
4 Enkele slag
In de stand AUTO werken de ruitenwissers
automatisch wanneer de sensor signaleert
dat het regent. De wissnelheid wordt auto-
matisch afgestemd op de hoeveelheid neer-
slag en de rijsnelheid.
In de stand AUTO kan de gevoeligheid
van de sensor als volgt worden inge-
steld door de schakelaarring te draaien.
5Verhoogt de gevoeligheid van de
ruitenwisser met regensensor 6
Verlaagt de gevoeligheid van de rui-
tenwisser met regensensor
7 Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden de rui-
tenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwissers maken automatisch een
aantal wisbewegingen nadat de sproeier in
werking treedt.
■De ruitenwissers en ruitensproeiers
kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■Effecten van de rijsnelheid op de ruiten-
wisserwerking (auto's met ruitenwis-
sers met regensensor)
De rijsnelheid heeft invloed op de interval-
werking.
■Regensensor (auto's met ruitenwissers
met regensensor)
●De regensensor registreert de hoeveelheid
neerslag.
De auto is voorzien van een optische sen-
sor. Deze werkt mogelijk niet goed als zon-
licht van de opkomende of ondergaande
zon af en toe op de voorruit valt of als er
insecten o.i.d. op de voorruit zitten.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 198 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
199
4
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
●Als de ruitenwisser in de AUTO-modus
wordt gezet terwijl het contact AAN staat,
maken de ruitenwissers één wisslag om
aan te geven dat de AUTO-modus is inge-
schakeld.
●Als de temperatuur van de regensensor
85°C of hoger is, of -15°C of lager, werkt
de automatische functie mogelijk niet. Zet
de ruitenwisserschakelaar in dat geval in
een andere modus dan AUTO.
■Als er geen vloeistof uit de ruitensproei-
ers komt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het
reservoir aanwezig is en controleer als dat
het geval is of de sproeierkoppen niet ver-
stopt zijn.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot het
gebruik van de ruitenwissers in de
stand AUTO (auto's met ruitenwis-
sers met regensensor)
De ruitenwissers voor kunnen onverwacht
in werking treden als de sensor wordt aan-
geraakt of als de voorruit aan trillingen
wordt blootgesteld terwijl de ruitenwissers
in de stand AUTO staan. Let erop dat er
niets bekneld raakt als de ruitenwissers in
werking treden.
■Waarschuwing met betrekking tot het
gebruik van ruitensproeiervloeistof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeier-
vloeistof pas wanneer de voorruit warm is.
De vloeistof kan anders op de voorruit
bevriezen en zo het zicht belemmeren. Dit
kan leiden tot een ongeval waarbij dodelijk
of ernstig letsel kan ontstaan.
OPMERKING
■Als er geen ruitensproeiervloeistof
uit de sproeierkoppen komt
Als u de hendel gedurende langere tijd
naar u toe getrokken houdt, kan de sproei-
erpomp beschadigd raken.
■Wanneer een sproeier verstopt raakt
Neem in dit geval contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is
geraakt deze niet schoon te maken met
een naald of iets dergel ijks. Hierdoor kan
de sproeierkop beschadigd raken.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 199 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
204
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4-5.Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
■PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
Blz. 209
■LTA (Lane Tracing Assist)
Blz. 219
■AHB (Automatic High Beam)
Blz. 193
■RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig)
Blz. 243
■Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik
Blz. 229
Twee soorten sensoren, die zich achter
de grille en de voorruit bevinden, signa-
leren informatie die nodig is voor de wer-
king van de ondersteunende systemen.
Radarsensor
Camera voor
Toyota Safety Sense*
Toyota Safety Sense bestaat uit de
volgende ondersteunende
systemen en draagt bij aan een
veilige en comfortabele rijervaring:
Ondersteunend systeem
WAARSCHUWING
■Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense is ontworpen om te
werken met als uitgangspunt dat de
bestuurder voorzichtig rijdt om te helpen
de gevolgen van een aanrijding voor de
inzittenden en de auto te beperken of de
bestuurder te assisteren onder normale
rijomstandigheden.
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
aangezien er een grens is aan de mate
van nauwkeurigheid bij de herkenning en
de ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder om
de omgeving van de auto in de gaten te
houden en veilig te rijden.
Sensoren
WAARSCHUWING
■Voorkomen van storingen in de
radarsensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Als u dat niet doet, werkt de radarsensor
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot
een ongeval waarbij dodelijk of ernstig let-
sel kan ontstaan.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 204 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM