Onderwerp Benodigdheden
Ruitensproeiervloeistof
(→blz. 420)■Water of ruitensproeiervloeistof met antivries (voor
gebruik onder winterse omstandigheden)
■Trechter (uitsluitend voor het bijvullen van
ruitensproeiervloeistof )
WAARSCHUWING!
In de motorruimte bevinden zich
allerlei mechanismen en vloeistoffen
die plotseling in beweging kunnen
komen, heet kunnen worden of
elektrisch geladen kunnen worden.
Neem onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht om
ernstig letsel te voorkomen.
Tijdens werkzaamheden in de
motorruimte
• Controleer of de melding IGNITION
ON (contact AAN) niet op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven en het controlelampje
READY uit is.
• Houd handen, kleding en
gereedschap uit de buurt van de
ventilator als die in werking is.
• Raak de motor, de
vermogensregeleenheid, de
radiateur, het uitlaatspruitstuk, enz.
niet direct na het rijden aan,
aangezien deze onderdelen heet
kunnen zijn. De olie en andere
vloeistoffen kunnen ook heet zijn.
• Laat geen brandbare voorwerpen,
zoals een stuk papier of een doek,
achter in de motorruimte.
• Rook niet, veroorzaak geen vonken
en voorkom open vuur in de buurt
van brandstof. Brandstofdampen zijn
licht ontvlambaar.
• Wees voorzichtig, want remvloeistof
is gevaarlijk voor uw handen en ogen
en kan gelakte oppervlakken
beschadigen. Als u remvloeistof op
uw handen of in uw ogen krijgt, spoel
ze dan onmiddellijk met schoon
water. Raadpleeg een arts als u last
blijft houden.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Werkzaamheden bij de elektrische
koelventilator of de radiateur
Zorg ervoor dat het contact UIT staat.
Wanneer het contact AAN staat, kan de
elektrische koelventilator automatisch
worden ingeschakeld als de
airconditioning wordt ingeschakeld
en/of als de koelvloeistoftemperatuur
hoog is. (→Blz. 419)
Veiligheidsbril
Draag een veiligheidsbril om uw ogen
te beschermen tegen rondvliegend of
vallend materiaal, een straal vloeistof,
enz.
OPMERKING
Wanneer u het luchtfilter verwijdert
Rijden zonder luchtfilter kan leiden tot
overmatige motorslijtage door vuil in de
inlaatlucht.
Als het vloeistofniveau te laag of te
hoog is
Het is normaal dat het
remvloeistofniveau iets lager wordt door
slijtage van de remblokken of door een
hoog vloeistofniveau in de accumulator.
Als het reservoir regelmatig moet
worden bijgevuld, kan dit duiden op een
serieus probleem.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
413
7
Onderhoud en verzorging
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Wanneer de elektrische
koelventilator draait
Steek uw handen niet in de
motorruimte.
Wanneer het contact AAN staat, kan de
elektrische koelventilator automatisch
worden ingeschakeld als de
airconditioning wordt ingeschakeld
en/of als de koelvloeistoftemperatuur
hoog is. Controleer of het contact UIT
staat als u in de buurt van de
elektrische koelventilator of de grille
komt.
Controleren en bijvullen van
ruitensproeiervloeistof
Zonder oliepeilstok
Type A: als een sproeier niet werkt, is het
sproeierreservoir mogelijk leeg. Vul
ruitensproeiervloeistof bij.
Type B: als een sproeier niet werkt of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay, is het
sproeierreservoir mogelijk leeg. Vul
ruitensproeiervloeistof bij.Met oliepeilstok
Als het sproeierreservoir op LOW staat,
vul dan ruitensproeiervloeistof bij.
Gebruik van de meter (indien aanwezig)
Het ruitensproeiervloeistofniveau kan
worden gecontroleerd door in de peilstok
te kijken naar het niveau van de
ruitensproeiervloeistof.
Als het niveau lager is dan de tweede
opening van onderen (merkteken LOW)
moet er ruitensproeiervloeistof worden
bijgevuld.
AActueel vloeistofniveau
WAARSCHUWING!
Bij het bijvullen van
ruitensproeiervloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als
het hybridesysteem warm is of nog
werkt. Ruitensproeiervloeistof bevat
alcohol en kan vlam vatten als het
bijvoorbeeld op hete onderdelen van
het hybridesysteem wordt gemorst.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
420
OPMERKING
Vervangen van
bandenspanningssensoren en
-zenders
• Omdat het repareren of vervangen
van een band invloed kan hebben op
de bandenspanningssensoren en
-zenders, adviseren we u deze
werkzaamheden uit te laten voeren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Ga ook voor de
aanschaf van
bandenspanningssensoren en
-zenders naar een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Gebruik voor uw auto alleen originele
Toyota-velgen. Bij niet-originele
velgen kan niet worden gegarandeerd
dat de bandenspanningssensoren en
-zenders goed werken.
Belangrijke aanwijzingen voor
lichtmetalen velgen
• Gebruik uitsluitend de Toyota-
wielmoeren en de Toyota-
wielmoersleutel bij uw lichtmetalen
velgen.
• Controleer de wielmoeren na de
eerste 1.600 km telkens als een band
is verwisseld, een band is gerepareerd
of is vervangen.
• Pas op dat lichtmetalen velgen niet
beschadigd raken als u
sneeuwkettingen gebruikt.
• Bij het balanceren moet gebruik
worden gemaakt van Toyota- of
gelijkwaardige balanceergewichtjes,
die geplaatst dienen te worden met
een kunststof of rubber hamer.
7.3.9 Interieurfilter
Het interieurfilter moet regelmatig
worden vervangen om de optimale
werking van de airconditioning te
behouden.
Verwijderen
Auto's met linkse besturing
1. Zet het contact UIT.
Controleer of de laadstekker niet is
aangesloten. Gebruik de op afstand
bedienbare airconditioning niet
tijdens de procedure.
2. Open het voorpassagiersportier.
Door het portier open te houden
wordt plotseling in werking treden
van de op afstand bedienbare
airconditioning voorkomen.
(→Blz. 379)
3. Open het dashboardkastje en schuif
de demper los.
4. Druk de nokken aan beide zijden van
het dashboardkastje in en open het
dashboardkastje langzaam helemaal
terwijl u het ondersteunt.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
436
Auto's met rechtse besturing
1. Zet het contact UIT.
Controleer of de laadstekker niet is
aangesloten. Gebruik de op afstand
bedienbare airconditioning niet
tijdens de procedure.
2. Open het voorpassagiersportier.
Door het portier open te houden
wordt plotseling in werking treden
van de op afstand bedienbare
airconditioning voorkomen.
(→Blz. 379)
3. Open het dashboardkastje en schuif
de demper los.
4. Druk de nokken aan beide zijden van
het dashboardkastje in en open het
dashboardkastje langzaam helemaal
terwijl u het ondersteunt.5. Til het volledig geopende
dashboardkastje iets omhoog en trek
het richting de stoel om de onderzijde
van het dashboardkastje los te maken.
Oefen geen overmatige kracht uit
wanneer het dashboardkastje niet
loskomt wanneer u er licht aan trekt.
Trek het dashboardkastje in plaats
daarvan richting de stoel terwijl u de
hoogte van het dashboardkastje
enigszins aanpast.
6. Ontgrendel de afdekkap van het filter
(
A), haal de afdekkap van het filter
uit de klauwen (
B) en verwijder de
afdekkap van het filter.
7. Verwijder de filterhouder.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
438
8. Verwijder het interieurfilter en
vervang het door een nieuw
exemplaar.
De merktekens
UP op het filter
moeten naar boven wijzen.
9. Plaatsen: Herhaal de genoemde
stappen in omgekeerde volgorde.
Controle-interval
Controleer en vervang het interieurfilter
volgens het onderhoudsschema. In
gebieden met veel stof of met veel
verkeer moet vervanging vaker
plaatsvinden. (Zie het onderhoudsboekje
of het garantieboekje voor het
onderhoudsschema.)
Als er te weinig lucht uit de
ventilatieroosters stroomt
Het filter kan verstopt zitten. Controleer
het filter en vervang het indien nodig.
WAARSCHUWING!
Bij het vervangen van het
interieurfilter
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Anders
kan de airconditioning tijdens de
procedure in werking treden, hetgeen
kan leiden tot letsel.
• Controleer of de laadstekker niet is
aangesloten.
Controleer of de laadstekker niet is
aangesloten. De airconditioning
werkt mogelijk door de instelling
“Climate Prep” (voorber. klim.)
(→blz. 126).
• Gebruik de op afstand bedienbare
airconditioning niet
OPMERKING
Bij het gebruik van de airconditioning
Controleer of het interieurfilter
aanwezig is.
Als de airconditioning zonder filter
gebruikt wordt, kan het systeem
beschadigd raken.
Bij het verwijderen van het
dashboardkastje
Volg altijd de voorgeschreven procedure
voor het verwijderen van het
dashboardkastje (→blz. 436). Als het
dashboardkastje wordt verwijderd
zonder dat de voorgeschreven
procedure wordt gevolgd, kan het
scharnier van het dashboardkastje
beschadigd raken.
Voorkomen van schade aan de
afdekkap van het filter
Oefen bij het bewegen van de afdekkap
van het filter in de richting van de pijl om
de bevestiging los te nemen, geen
overmatige kracht uit op de klauwen.
Anders kunnen de klauwen beschadigd
raken.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
439
7
Onderhoud en verzorging
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Voorkomen dat de batterij ontploft of
brandbare vloeistoffen of gassen
vrijkomen
• Vervang de batterij door een nieuw
exemplaar van hetzelfde type. Als
een verkeerd type batterij wordt
gebruikt, kan deze ontploffen.
• Stel batterijen niet bloot aan een
extreem lage druk als gevolg een
grote hoogte of extreem hoge
temperaturen.
• Verbrand een batterij niet en breek of
snijd hem niet open.
Verklaring voor de elektronische
sleutelbatterij
WAARSCHUWING
ALS DE BATTERIJ DOOR EEN ONJUIST
TYPE BATTERIJ WORDT VERVANGEN,
KAN EEN EXPLOSIE OPTREDEN. GOOI
BATTERIJEN NIET WEG, MAAR LEVER
ZE IN ALS KCA.
OPMERKING
Bij het vervangen van de accu
Gebruik het juiste formaat
sleufkopschroevendraaier. Het
uitoefenen van overmatige kracht kan
ervoor zorgen dat het klepje vervormt of
beschadigd raakt.
Voor een goede werking na het
vervangen van de batterij
Houd u aan de volgende
voorzorgsmaatregelen om ongevallen te
voorkomen:
• Zorg altijd dat uw handen droog zijn.
Door vocht kan de batterij gaan
corroderen.
• Voorkom dat andere onderdelen in de
afstandsbediening worden
aangeraakt of bewogen.
• Verbuig de aansluitingen van de
batterij niet.
7.3.13 Controleren en vervangen
van zekeringen
Als een bepaalde stroomverbruiker niet
werkt, kan het zijn dat een zekering is
doorgebrand. Controleer in dat geval de
desbetreffende zekering en vervang deze
indien nodig.
Controleren en vervangen van
zekeringen
1. Zet het contact UIT.
Controleer of de laadstekker niet is
aangesloten. Gebruik de op afstand
bedienbare airconditioning niet
tijdens de procedure.
2. Open het deksel van de
zekeringenkast.
Motorruimte: zekeringenkast type A
Druk de klauwen
AenBin om de
borging helemaal ongedaan te maken
en verwijder het deksel.
Motorruimte: zekeringenkast type B
Druk de klauwen
AenBin om de
borging helemaal ongedaan te maken
en verwijder het deksel.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
448
Bij een noodstop
De werking van de airconditioning, enz.
wordt mogelijk gedeeltelijk beperkt om
het energieverbruik van de 12V-accu te
verlagen.
WAARSCHUWING!
Als het hybridesysteem tijdens het
rijden uitgeschakeld moet worden
Door het uitschakelen van het
hybridesysteem tijdens het rijden
verliest u niet de controle over het
stuurwiel of de remmen. De
stuurbekrachtiging werkt echter niet
meer, waardoor het sturen zwaarder zal
gaan dan normaal voordat u de auto tot
stilstand brengt. Dit is afhankelijk van
de resterende lading in de 12V-accu en
de gebruiksomstandigheden. Minder zo
veel mogelijk vaart voordat u het
hybridesysteem uitschakelt.
8.1.3 Als de onder water staat of
het water op de weg stijgt
Deze auto is niet ontworpen om te
kunnen rijden op wegen die diep onder
water staan. Rijd niet op wegen die
mogelijk onder water staan of waar het
water kan stijgen. Het is gevaarlijk om in
de auto te blijven als wordt verwacht dat
de auto mogelijk onder water komt te
staan of door het water kan worden
meegevoerd. Blijf kalm en volg
onderstaande instructies op.
• Als het portier geopend kan worden,
open het dan en verlaat de auto.
• Als het portier niet kan worden
geopend, open dan de ruit met de
schakelaar voor de ruitbediening en
zorg voor een ontsnappingsroute.
• Als de ruit kan worden geopend,
verlaat de auto dan via de ruit.
• Als het portier of de ruit niet kan
worden geopend als gevolg van het
stijgende water, blijf dan kalm en
wacht tot het waterniveau in de auto
stijgt tot het punt waarop dewaterdruk in de auto gelijk is aan de
waterdruk buiten de auto. Open
vervolgens het portier nadat u hebt
gewacht tot het stijgende water de
auto binnenkomt en verlaat de auto.
Wanneer het waterniveau buiten de
auto boven de halve hoogte van het
portier komt, kan het portier door de
waterdruk niet van binnenuit worden
geopend.
Het waterniveau komt boven de vloer
Wanneer het waterniveau hoger komt
dan de vloer en er tijd is verstreken, raakt
de elektrische uitrusting beschadigd,
werken de elektrisch bedienbare ruiten
niet, stoppen de motor en elektromotor
en kan de auto mogelijk niet meer in
beweging komen.
Gebruik van een noodhamer
*1
De voorruit en de ruiten van deze auto
zijn gemaakt van gelaagd glas*2.
Gelaagd glas kan niet worden gebroken
met behulp van een noodhamer
*1.
*1Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige voor meer
informatie over een noodhamer.
*2Indien aanwezig
Herkennen van gelaagd glas
Bij het bekijken van de dwarsdoorsnede is
te zien dat gelaagd glas bestaat uit twee
lagen glas die op elkaar gelijmd zijn.
AGelaagd glas
BGehard glas
8.1 Belangrijke informatie
461
8
Bij problemen
6. Stap in de weg te slepen auto en start
het hybridesysteem.
Schakel de Parking Support
Brake-functie uit (indien aanwezig):
→blz. 347
Als het hybridesysteem niet start, zet
dan het contact AAN.
7. Zet de selectiehendel in stand N en
deactiveer de parkeerrem.
Schakel de automatische modus uit.
(→Blz. 256)
Als de selectiehendel niet in een
andere stand kan worden gezet:
→blz. 252
Tijdens het slepen
Als het hybridesysteem niet in werking is,
werken de rem- en stuurbekrachtiging
niet. Hierdoor zullen het remmen en
sturen veel zwaarder gaan dan normaal.
Wielmoersleutel (indien aanwezig)
De wielmoersleutel bevindt zich in de
opbergruimte onder de afdekplaat.
(→Blz. 480, blz. 490)
8.2.2 Als u denkt dat er iets mis
is
Als u een van de volgende verschijnselen
opmerkt, moet uw auto mogelijk worden
afgesteld of gerepareerd. Neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.Zichtbare symptomen
• Lekkage onder de auto (na gebruik
van de airconditioning is waterlekkage
echter normaal.)
• Banden die er te zacht uit zien of die
ongelijkmatig versleten zijn
• Waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur knippert of
gaat branden
Hoorbare symptomen
• Abnormale uitlaatgeluiden
• Overmatig piepende banden bij het
nemen van een bocht
• Vreemde geluiden die kennelijk in
verband staan met de bewegingen
van de wielophanging
• Pingelende of andere abnormale
geluiden van het hybridesysteem
Merkbare symptomen
• De motor hapert, stottert of draait
onregelmatig
• Een merkbaar verlies aan trekkracht
• De auto trekt tijdens het remmen
sterk naar één kant
• De auto trekt sterk naar één kant,
terwijl u rechtuitrijdt op een vlakke
weg
• Teruglopende remwerking, sponzig
gevoel in het rempedaal, een
rempedaal dat bijna tot op de vloer
kan worden ingetrapt
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
465
8
Bij problemen