3. Druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
“Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en houd
vervolgens
ingedrukt.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer TPWS
en druk vervolgens op
.
5. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
“Identifying Each Wheel & Position”
(elk wiel en positie identificeren).
Houd vervolgens
ingedrukt tot
het waarschuwingslampje lage
bandenspanning 3 keer langzaam
knippert.
De modus voor het wijzigen van de
wielenset wordt geactiveerd en de
registratie wordt gestart.
Vervolgens wordt er een melding
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Als de registratie wordt uitgevoerd,
gaat het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gedurende ongeveer
1 minuut knipperen en blijft het
vervolgens branden. “--” wordt op
het multi-informatiedisplay
weergegeven voor de
bandenspanning van elke band.6. Rijd rechtuit (met zo min mogelijk
bochten naar links en rechts) met een
snelheid van ten minste ongeveer
40 km/h gedurende ongeveer 10 tot
30 minuten.
Als de registratie is voltooid, dooft het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning en wordt de
bandenspanning van elke band
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Zelfs als er niet wordt gereden met
een snelheid van ongeveer 40 km/h of
hoger, kan de registratie worden
voltooid als er gedurende langere
tijde met de auto wordt gereden. Als
de registratie na ten minste een uur
rijden niet is voltooid, herhaal dan de
procedure vanaf het begin.
7. Initialiseer het bandenspannings-
waarschuwingssysteem. (→Blz. 428)
Bij het registreren van
identificatiecodes
• De identificatiecoderegistratie wordt
uitgevoerd als rijsnelheid ongeveer
40 km/h of hoger is.
• Controleer voordat u de
identificatiecoderegistratie uitvoert
of er zich geen velgen met
bandenspanningssensoren en
-zenders in de buurt van de auto
bevinden.
• Initialiseer het bandenspannings-
waarschuwingssysteem nadat u de
identificatiecodes hebt geregistreerd.
Als het systeem is geïnitialiseerd
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
431
7
Onderhoud en verzorging
voordat de identificatiecodes zijn ge-
registreerd, zijn de geïnitialiseerde
waarden ongeldig.
• De identificatiecodes kunt u zelf
registreren maar afhankelijk van de
rijomstandigheden en de rijomgeving
kan het enige tijd duren voordat de
registratie voltooid is.
• De banden zijn na het voltooien van
de registratie warm. Laat daarom de
banden afkoelen voordat u de
initialisatie uitvoert.
Annuleren van de
identificatiecoderegistratie
• Selecteer, om de
identificatiecoderegistratie te
annuleren nadat deze is gestart,
“Identifying Each Wheel & Position”
(elk wiel en positie identificeren) op
het multi-informatiedisplay en houd
nogmaals ingedrukt.
• Als de identificatiecoderegistratie is
geannuleerd, knippert het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning gedurende ongeveer
1 minuut wanneer het contact AAN
wordt gezet en blijft vervolgens
branden. Het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
werkt wanneer het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning dooft.
• Als het waarschuwingslampje zelfs na
enkele minuten niet uitgaat, is de
identificatiecoderegistratie mogelijk
niet goed geannuleerd. Start de
identificatiecoderegistratieprocedure
nogmaals om de registratie te
annuleren en zet het contact vóór het
rijden UIT.
Als identificatiecodes niet goed zijn
geregistreerd
• In de onderstaande situaties duurt de
identificatiecoderegistratie mogelijk
langer dan gebruikelijk of is registratie
niet mogelijk. Normaliter duurt de
registratie ongeveer 30 minuten. Rijd
nog een poosje door als deidentificatiecoderegistratie na
ongeveer 30 minuten rijden nog niet
is voltooid.
– De auto is niet geparkeerd
gedurende ten minste ongeveer
20 minuten voordat er met de auto
gereden wordt
– Er wordt niet gereden met een
snelheid van ongeveer 40 km/h of
hoger
– Er wordt gereden op een
onverharde weg
– Er wordt gereden in de buurt van
andere auto's en het systeem
herkent de
bandenspanningssensoren en
-zenders van uw auto niet tussen
die van andere auto's
– Er bevindt zich een wiel met
bandenspanningssensor en -zender
in of in de buurt van de auto
Als de registratie na ten minste een
uur rijden niet is voltooid, herhaal dan
de identificatiecoderegistratie vanaf
het begin.
• Als er tijdens de registratie achteruit
gereden wordt, worden de gegevens
tot dat punt gereset. Herhaal de
registratieprocedure in dat geval
vanaf het begin.
• In de volgende situaties wordt de
identificatiecoderegistratie niet
gestart of is de registratie niet goed
voltooid en werkt het systeem niet
goed. Voer de
identificatiecoderegistratieprocedure
nogmaals uit.
– Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning niet 3 keer
langzaam knippert wanneer wordt
geprobeerd om de
identificatiecoderegistratie te
starten.
– Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gedurende
ongeveer 1 minuut knippert en
vervolgens blijft branden wanneer
er na de identificatiecoderegistratie
gedurende ongeveer 10 minuten
met de auto is gereden.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
432
het multi-informatiedisplay
weergegeven voor de
bandenspanning van elke band.
6. Initialiseer het bandenspannings-
waarschuwingssysteem.
Wanneer de instellingen van de
bandenspanning van de gemonteerde
banden wijzigen, moet de initialisatie
worden uitgevoerd. Bij een zelfde
bandenspanning is initialisatie niet
nodig.
Rijd rechtuit (met zo min mogelijk
bochten naar links en rechts) met een
snelheid van ten minste ongeveer
40 km/h gedurende ongeveer 10 tot
30 minuten.
De registratie van de tweede
wielenset is voltooid wanneer het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning dooft en de
bandenspanning van elke band wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
7.3.7 Bandenspanning
Zorg ervoor dat de banden de juiste
spanning hebben. De bandenspanning
moet ten minste eenmaal per maand
gecontroleerd worden. Toyota beveelt u
echter aan de bandenspanning eens per
twee weken te controleren. (→Blz. 517)
Gevolgen van een onjuiste
bandenspanning
Het rijden met een onjuiste
bandenspanning kan de volgende
gevolgen hebben:
• Hoger brandstofverbruik
• Verminderd rijcomfort en een slechte
handling
• Kortere levensduur van de banden als
gevolg van slijtage
• Een onveilige auto
• Beschadiging van de aandrijflijn
Als een band vaak moet worden
opgepompt, laat deze dan controleren
door een erkende Toyota-dealer ofhersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Instructies voor het controleren van de
bandenspanning
Let bij het controleren van de
bandenspanning op het volgende:
• Controleer de bandenspanning alleen
als de banden koud zijn. Als uw auto
ten minste 3 uur heeft stilgestaan of
niet meer dan 1,5 km heeft gereden,
kunt u de bandenspanning voor koude
banden correct aflezen.
• Gebruik altijd een
bandenspanningsmeter. Het is
moeilijk te bepalen of een band de
juiste bandenspanning heeft op basis
van alleen het uiterlijk.
• Het is normaal dat de spanning van
een band na een rit is opgelopen
aangezien warmte wordt gegenereerd
in de band. Laat na het rijden geen
lucht uit de banden lopen om de
spanning te verlagen.
• Verdeel de passagiers en het gewicht
van de bagage gelijkmatig over de
auto.
WAARSCHUWING!
Een goede bandenspanning zorgt
voor een langere levensduur van de
banden
Houd de bandenspanning op de juiste
waarde. Als de banden niet de juiste
spanning hebben, kunnen
onderstaande zaken zich voordoen. Dit
kan leiden tot een ongeval waarbij
dodelijk of ernstig letsel kan ontstaan.
• Overmatige slijtage
• Ongelijkmatige slijtage
• Slecht rijgedrag
• Mogelijke klapband door
oververhitting
• Luchtlekkage tussen de band en velg
• Wielvervorming en/of beschadiging
van de band
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
434
OPMERKING(Vervolgd)
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
7.3.10 Schoonmaken van de
ventilatieopening en het filter
van de DC/DC-converter
Controleer, om te voorkomen dat de
12V-accu ontladen raakt, de
ventilatieopening van de DC/DC-
converter periodiek visueel op stof en
verontreinigingen. Als “Maintenance
required for DCDC converter cooling
parts See Owner’s Manual” (Onderhoud
vereist voor onderdelen DC/DC-
omvormer. Zie handleiding) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay, moet de
ventilatieopening gereinigd worden
volgens onderstaande procedure:
Schoonmaken van de ventilatieopening
Verwijder het stof van de
ventilatieopening met een stofzuiger of
iets dergelijks.Zorg ervoor dat u alleen een vacuüm
gebruikt om stof en verontreinigingen op
te zuigen. Wanneer u stof en
verontreinigingen probeert weg te blazen
met een blower of iets dergelijks kunnen
deze verder in de ventilatieopening
worden gedrukt. (→Blz. 443)
Wanneer stof en verontreinigingen niet
geheel verwijderd kunnen worden
Wanneer stof en verontreinigingen niet
geheel verwijderd kunnen worden terwijl
de kap nog op de ventilatieopening zit,
verwijder dan de kap en maak het filter
schoon.
1. Zet het contact UIT.
2. Gebruik een
kruiskopschroevendraaier om de clip
te verwijderen.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
440
7. Plaats de kap op de ventilatieopening.
Plaats de lip van de afdekkap zoals
aangegeven in de afbeelding en druk
de afdekkap aan om de 8 klauwen vast
te zetten.
8. Plaats de clip.
Schoonmaken van de ventilatieopening
• Stof in de ventilatieopening kan de
koeling van de DC/DC-converter
beïnvloeden. Als de koeling/capaciteit
van de DC/DC-converter wordt
beperkt, kan de 12V-accu ontladen
raken. Controleer en reinig de
ventilatieopening regelmatig.
• Onjuist omgaan met de kap en het
filter van de ventilatieopening kan
schade eraan tot gevolg hebben.
Indien u twijfels hebt over het
schoonmaken van het filter, neem dan
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.Als “Maintenance required for DCDC
converter cooling parts See Owner’s
Manual” (Onderhoud vereist voor
onderdelen DC/DC-omvormer. Zie
handleiding) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
• Verwijder de afdekkap van de
ventilatieopening en reinig het filter
als deze waarschuwingsmelding
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 440)
• Start na het reinigen van de
ventilatieopening het hybridesysteem
en controleer of de
waarschuwingsmelding niet langer
weergegeven wordt. Het kan tot
20 minuten na het starten van het
hybridesysteem duren voordat de
waarschuwingsmelding uitgaat. Laat
de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige wanneer de
waarschuwingsmelding niet
verdwijnt.
WAARSCHUWING!
Bij het schoonmaken van de
ventilatieopening
• Zet het contact UIT om het
hybridesysteem uit te schakelen
alvorens de ventilatieopening
schoon te maken.
• Maak de ventilatieopening niet
schoon met water of andere
vloeistoffen. Als er water op de
DC/DC-converter of andere
componenten terechtkomt, kan dit
leiden tot een storing of brand.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
442
OPMERKING
Bij het schoonmaken van de
ventilatieopening
Gebruik bij het reinigen van de
ventilatieopening alleen een stofzuiger
voor het verwijderen van
verontreinigingen. Als er perslucht
wordt gebruikt om de verontreinigingen
te verwijderen, kunnen deze in de
ventilatieopening geblazen worden,
waardoor de prestaties van de
DC/DC-converter in negatieve zin
beïnvloed kunnen worden en er een
storing kan ontstaan.
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto
• Zorg dat er geen water en
verontreinigingen in de
ventilatieopening terechtkomen als
de afdekkap is verwijderd.
• Ga voorzichtig om met het filter om te
voorkomen dat het filter beschadigd
raakt. Laat een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige een
beschadigd filter vervangen door een
nieuw filter.
• Plaats het filter en de afdekkap na het
reinigen in hun oorspronkelijke
positie.
• Plaats alleen het voor deze auto
bestemde filter in de
ventilatieopening en gebruik de auto
niet terwijl het filter verwijderd is.
OPMERKING(Vervolgd)
Als “Maintenance required for DCDC
converter cooling parts See Owner’s
Manual” (Onderhoud vereist voor
onderdelen DC/DC-omvormer. Zie
handleiding) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Als er met de auto wordt doorgereden
terwijl de waarschuwingsmelding (die
aangeeft dat de koeling/capaciteit van
de DC/DC-converter mogelijk wordt
beperkt) wordt weergegeven, kan er een
storing ontstaan in de DC/DC-converter.
Reinig de ventilatieopening onmiddellijk
als de waarschuwingsmelding wordt
weergegeven.
7.3.11 Ruitenwisserrubber
vervangen
Voer bij het vervangen van het
ruitenwisserrubber de onderstaande
procedure uit voor iedere ruitenwisser.
Ruitenwissers voor
Verwijderen en plaatsen van
ruitenwisserblad voor
1. Houd het haakgedeelte
Avan de
ruitenwisserarm vast en til eerst de
ruitenwisser aan bestuurderszijde op
en daarna de ruitenwisser aan
passagierszijde.
Laat, als u de ruitenwisserarmen weer
in hun oorspronkelijke stand terugzet,
eerst de ruitenwisser aan
passagierszijde zakken en daarna de
ruitenwisserarm aan
bestuurderszijde.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
443
7
Onderhoud en verzorging
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto bij het slepen met een lepelwagen
• Sleep de auto nooit aan de achterzijde
als het contact UIT staat. Het
stuurslot is niet sterk genoeg om de
voorwielen in de rechtuitstand te
houden.
• Let erop dat de andere zijde van de
auto dan die op de lepel staat
voldoende bodemvrijheid heeft. Als
er onvoldoende speling aanwezig is,
kan de auto tijdens het slepen
beschadigd raken.
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto bij het slepen met een
takelwagen
Sleep de auto niet met een takelwagen,
noch aan de voorzijde, noch aan de
achterzijde.
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto tijdens slepen in een noodgeval
Maak de kabel of de ketting niet vast aan
onderdelen van de wielophanging.
Omstandigheden waaronder u vóór het
slepen contact dient op te nemen met
de dealer
Het volgende kan duiden op een
probleem in de transmissie. Neem vóór
het slepen contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige of een
professioneel bergingsbedrijf.
• De waarschuwingsmelding voor het
hybridesysteem wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de
auto komt niet in beweging.
• De auto maakt een abnormaal geluid.Slepen met een lepelwagen
Aan de voorzijde
Gebruik een dolly onder de achterwielen.
Aan de achterzijde
Gebruik een dolly onder de voorwielen.
OPMERKING
Slepen met een takelwagen
Sleep de auto niet met een takelwagen,
om beschadiging van de carrosserie te
voorkomen.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
463
8
Bij problemen
8.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat branden of een
waarschuwingszoemer klinkt
Voer op rustige wijze onderstaande handelingen uit als een van de waarschuwingslampjes
gaat branden of knipperen. Als een van de lampjes gaat branden of knipperen en daarna
weer uitgaat, is er niet noodzakelijkerwijs een defect in het systeem aanwezig. Als deze
situatie echter blijft voortduren, laat dan uw auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Acties behorende bij de waarschuwingslampjes of -zoemers
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) remsysteem
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Rood)Geeft het volgende aan:
■Het remvloeistofniveau is te laag; of
■Storing in het remsysteem
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Doorrijden met de
auto kan gevaarlijk zijn.
Waarschuwingslampje remsysteem
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Geel)Geeft aan dat er een storing is in:
■Het parkeerremsysteem;
■Het regeneratieve remsysteem; of
■Het elektronisch geregelde remsysteem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Laadstroomcontrolelampje*
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het laadsysteem van de
auto
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Waarschuwingslampje hoge koelvloeistoftemperatuur
*(waarschuwingszoemer)
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat de motor oververhit raakt
Breng de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats tot stil-
stand. Oplossing (→blz. 506)
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay en er wordt een melding weergegeven.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
466