49
1
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
1-2.Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Controlelampje PASSENGER
AIRBAG
De controlelampjes PASSENGER AIRBAG
en ON gaan branden als het airbagsysteem
is ingeschakeld en gaan na ongeveer 60
seconden uit. (Alleen als het contact AAN
staat.)
Aan/uit-schakelaar airbag
Steek de mechanische sleutel in de slot-
cilinder en draai deze in de stand OFF.
Het controlelampje OFF gaat branden
(alleen als het contact AAN staat).
■Informatie over controlelampje
PASSENGER AIRBAG
Als een van de onderstaande problemen
optreedt, is er mogelijk een storing in het sys-
teem aanwezig. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Het controlelampje OFF gaat niet branden
als de aan/uit-schakelaar van de airbag in
stand OFF wordt gezet.
●Het controlelampje reageert niet wanneer
de aan/uit-schakelaar van de airbag van
ON naar OFF wordt gezet.
Aan/uit-schakelaar airbag
Met dit systeem kan de voorpassa-
giersairbag worden uitgeschakeld.
Schakel deze airbag alleen uit als
er een baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel wordt
gebruikt.
Systeemonderdelen
Uitschakelen van de
voorpassagiersairbag
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 49 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
50
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Plaats vanwege veiligheidsredenen het
baby- of kinderzitje altijd op een achter-
stoel. Als de achterstoel niet kan worden
gebruikt, mag de voorstoel worden gebruikt
zo lang de aan/uit-schakelaar van de air-
bag in stand OFF wordt gezet.
Als de aan/uit-schakelaar van de airbag in
stand ON blijft staan, kan de kracht die met
het activeren (opblazen) van de airbag
gepaard gaat, ernstig letsel veroorzaken.
■Als er geen baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel is geplaatst
Controleer of de aan/uit-schakelaar van de
airbag in stand ON staat.
Als de schakelaar in stand OFF staat, zal
de airbag in geval van een ongeval niet
worden geactiveerd, waardoor ernstig let-
sel kan ontstaan.
Rijden met kinderen in de
auto
Neem de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht als er kinderen in
de auto aanwezig zijn.
Gebruik een passend baby- of kin-
derzitje tot het kind groot genoeg is
om de veiligheidsgordel van de
auto op de juiste wijze te dragen.
U wordt aangeraden om kinderen
op de achterstoelen te vervoeren
om te voorkomen dat ze per onge-
luk tegen onderdelen aankomen,
zoals de selectiehendel en de rui-
tenwisserschakelaar.
Gebruik het kinderslot van het ach-
terportier of de blokkeerschake-
laar van de ruitbediening om te
voorkomen dat kinderen het portier
openen tijdens het rijden of per
ongeluk de elektrisch bedienbare
ruit bedienen. (
→Blz. 137, 168)
Laat kleine kinderen geen onder-
delen bedienen waarbij lichaams-
delen vast kunnen komen te zitten
of bekneld kunnen raken, zoals de
elektrisch bedienbare ruiten, de
motorkap, de achterklep en de
stoelen.
WAARSCHUWING
■Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
Laat kinderen nooit alleen in de auto ach-
ter en laat ze nooit met de sleutel spelen.
Kinderen zullen wellicht proberen de auto te
starten of de neutraalstand in te schakelen.
Daarnaast kunnen kinderen zich bezeren
als ze met de ruiten of andere systemen in
de auto spelen. Verder kan de temperatuur
in de auto zo hoog oplopen of zo ver dalen
dat dat kinderen fataal kan worden.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 50 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
53
1
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
■Als er een baby- of kinderzitje
wordt geplaatst op de voorpassa-
giersstoel
Plaats voor de veiligheid van het kind
een baby- of kinderzitje op een achter-
stoel. Als het plaatsen van een zitje op
de voorpassagiersstoel onvermijdelijk
is, stel dan de stoel als volgt af en
plaats het baby- of kinderzitje:
Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren.
Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop.
Indien er bij het plaatsen van een in de rij-
richting geplaatst kinderzitje een opening
aanwezig is tussen het kinderzitje en de rug-
leuning, stel de rugleuning dan af totdat het
zitje en de rugleuning goed contact maken.
Verwijder indien mogelijk de hoofd-
steun indien deze de werking van
het baby- of kinderzitje hindert. Zet
anders de hoofdsteun in de hoogste
stand.
Bij gebruik van een baby- of
kinderzitjeWAARSCHUWING
■Bij gebruik van een baby- of kinder-
zitje
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
●Gebruik nooit een tegen de rijrichting in
geplaatst baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel als de aan/uit-
schakelaar voor de airbag in stand ON
staat. ( →Blz. 49) Bij een ongeval kan
het kind ernstig letsel oplopen door de
kracht waarmee de voorpassagiersair-
bag wordt geactiveerd.
●Een waarschuwingslabel op de zonne-
klep aan passagierszijde geeft aan dat
het niet is toegestaan om een tegen de
rijrichting in geplaatst baby- of kinder-
zitje op de voorpassagi ersstoel te plaat-
sen.
In onderstaande afbeelding is het label
in detail te zien.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 53 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
54
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
●Plaats een in de rijrichting geplaatst
baby- of kinderzitje alleen op de voor-
stoel als het niet anders kan. Als er een
zitje waarin het kind met het gezicht in
de rijrichting zit op de voorpassagiers-
stoel wordt geplaatst, moet de stoel zo
ver mogelijk naar achteren worden
geschoven. Als dat niet gedaan wordt,
kan er ernstig letsel ontstaan als de air-
bags geactiveerd worden.
●Laat een kind niet met het hoofd of een
ander lichaamsdeel tegen het portier
leunen of tegen dat deel van de stoel,
de voor- of achterstijlen of de dakzijrails
leunen waarin de side airbags of de cur-
tain airbags zijn ondergebracht, ook niet
als het kind in een baby- of kinderzitje
zit. Anders kan het kind ernstig letsel
oplopen als bij een aanrijding de side
airbags of de curtain airbags worden
geactiveerd.
●Controleer als er een zitkussen geplaatst
is altijd of de schoudergordel over het
midden van de schouder van het kind
loopt. De gordel mag niet langs de nek
van het kind lopen, maar mag ook niet
van de schouder van het kind vallen.
●Gebruik een baby- of kinderzitje dat
past bij de leeftijd en de grootte van het
kind en plaats dit op de achterstoel.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 54 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
57
1
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
*1: Schuif de voorstoel helemaal naar achte-ren. Als de hoogte van de passagiers-
stoel kan worden versteld, dan moet
deze in de hoogste positie staan.
*2: Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van
een in de rijrichti ng geplaatst kinderzitje
een opening aanwezig is tussen het kin-
derzitje en de rugleuning, stel de rugleu-
ning dan af totdat het zitje en de rugleu-
ning goed contact maken.
*3: Verwijder indien mogelijk de hoofdsteun
indien deze de werking van het baby- of
kinderzitje hindert. Zet anders de hoofd-
steun in de hoogste stand.
*4: Zet de hoofdsteun in de laagste stand.
*5: Niet geschikt voor baby- of kinderzitjes
met steunpoot.
Gebruik nooit een tegen de rijrichting in
geplaatst baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel als de aan/uit-
schakelaar voor de airbag in stand ON
staat.
Uitschakelen van voorpassagiers-
airbag.
Inschakelen van voorpassagiers-
airbag.
Geschikt voor een “universeel”
baby- of kinderzitje vastgezet met
een veiligheidsgordel.
Geschikt voor een in de rijrichting
geplaatst “universeel” baby- of
kinderzitje vastgezet met een
veiligheidsgordel.
Geschikt voor een baby- of kinder-
zitje dat is vermeld in de informatie
m.b.t. aanbevolen baby- en kinder-
zitjes ( →Blz. 60).
Geschikt voor i-Size- en
ISOfix-baby- of kinderzitjes.
Met een bevestigingspunt voor
de bovenste gordel.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 57 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
58
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
■Meer informatie over het plaatsen van baby- en kinderzitjes
*1: Alle universele categorieën (groep 0, 0+, I, II en III).
*2: Niet geschikt voor baby- of kinderzitjes met steunpoot.
Toyota raadt gebruikers aan om gebruik te maken van zitpositie en .
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigingen”.
Het baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in de boven-
staande tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onderstaande tabel voor
het soort “bevestiging”.
Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de informa-
tie niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voertuiglijst” van
het baby- of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of informeer bij de ver-
koper van uw kinderzitje.
Zitpositie
Stoelpositienummer
Aan/uit-schakelaar airbag
ONOFF
Zitpositie gesch ikt voor univer-
seel zitje vastgezet met gordel
(Ja/Nee)
*1
Ja
Alleen in
de rijrich- ting
JaJaJa*2Ja
Zitpositie i-Size (Ja/Nee)NeeNeeJaNeeJa
Zitpositie geschikt voor zijwaarts geplaatst zitje (L1/L2/Nee)NeeNeeNeeNeeNee
Geschikte bevestiging voor
tegen de rijrichting in geplaatst
zitje (R1/R2X/R2/R3/Nee)
NeeNeeR1, R2X, R2NeeR1, R2X, R2
Geschikte bevestiging voor in de rijrichting geplaatst zitje (F2X/F2/F3/Nee)
NeeNeeF2X, F2, F3NeeF2X, F2, F3
Geschikte bevestiging voor zitkussen (B2/B3/Nee)NeeNeeB2, B3NeeB2, B3
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 58 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
67
1
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-3. Noodoproep
Veiligheid en beveiliging
1-3.Noodoproep
*1: Indien aanwezig
*2: Werkt binnen het eCall-dekkingsgebied. De systeemnaam kan per land verschil-
lend zijn.
Microfoon
Toets SOS
*
Controlelampjes
Luidspreker
*: Deze toets is bestemd voor communicatie met de eCall-medewerker.
Andere SOS-toetsen van overige syste-
men van een auto hebben geen betrekking
op het apparaat en zijn niet bestemd voor
communicatie met de eCall-medewerker.
■Automatische noodoproepen
Als een airbag wordt geactiveerd, belt
het systeem automatisch het eCall-con-
trolecentrum.
* De medewerker van het
controlecentrum ontvangt de locatie
van de auto, het tijdstip waarop het
ongeval plaatsvond en het VIN van de
auto, en probeert de inzittenden van de
auto te spreken om de ernst van de
situatie te beoordelen. Als de inzitten-
den niet in staat zijn om te communice-
ren, behandelt de medewerker de
oproep als een noodgeval, neemt hij of
zij contact op met de dichtstbijzijnde
hulpdiensten (112, enz.) en verzoekt hij
of zij om assistentie ter plaatse.
*: In sommige gevallen kan er geen oproep worden verzonden. ( →Blz. 68)
eCall*1, 2
eCall is een telematicadienst die
gebruikmaakt van gegevens van
het Global Navigation Satellite
System (GNSS) en ingebouwde
cellulaire technologie, waardoor
de volgende noodoproepen moge-
lijk zijn: automatische noodoproe-
pen (automatische melding van
een aanrijding) en handmatige
noodoproepen (door het indruk-
ken van de toets SOS). Deze
dienst is door regelgeving van de
Europese Unie verplicht gesteld.
Systeemonderdelen
Noodoproepdiensten
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 67 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
69
1
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-3. Noodoproep
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
• Wanneer er een storing aanwezig is in de bijbehorende apparatuur (zoals het
paneel van de toets SOS, de controle-
lampjes, microfoon, luidspreker, DCM,
antenne of op de apparatuur aange-
sloten bedrading) of deze beschadigd of
kapot is, kan er geen noodoproep wor-
den geplaatst.
• Tijdens een noodoproep doet het sys- teem herhaaldelijk een poging om con-
tact op te nemen met het eCall-controle-
centrum. Als er echter als gevolg van
een slechte ontvangst geen contact kan
worden gelegd met het eCall-controle-
centrum, kan het systeem mogelijk
geen contact maken met het mobiele
netwerk en wordt de noodoproep beëin-
digd zonder dat er verbinding is
gemaakt. Het rode controlelampje knip-
pert gedurende ongeveer 30 seconden
om aan te geven dat de verbinding is
verbroken.
●Als de spanning van de accu afneemt of
als de accu is losgenomen, kan het sys-
teem mogelijk geen verbinding maken
met het eCall-controlecentrum.
●Het noodoproepsysteem werkt mogelijk
niet buiten de EU. Dit hangt af van de
beschikbare infrastructuur in het land.
■Als het noodoproepsysteem wordt
vervangen door een nieuw exemplaar
Het noodoproepsysteem moet worden
geregistreerd. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
■Voor uw veiligheid
●Rijd voorzichtig.
De functie van dit systeem is om u te
helpen bij het plaatsen van een
noodoproep bij ongevallen, zoals een
verkeersongeval of een plotseling
medisch noodgeval. Het systeem biedt
de bestuurder en de passagiers op
geen enkele wijze bes cherming. Rijd
voorzichtig en doe voor uw veiligheid
altijd uw veiligheidsgordel om.
●Geef bij noodgevallen uw leven en de
levens van anderen topprioriteit.
●Wanneer u een branderige lucht of
anderszins een vreemde lucht ruikt,
verlaat dan de auto en zoek onmiddellijk
een veilige plek op.
●Als de airbags worden geactiveerd ter-
wijl het systeem normaal werkt, ver-
zendt het systeem een noodoproep. Het
systeem verzendt ook een noodoproep
als de auto van achteren wordt aange-
reden of als de auto over de kop slaat,
zelfs als de airbags niet worden geacti-
veerd.
●Plaats om veiligheidsredenen geen
noodoproep tijdens het rijden.
Wanneer u tijdens het rijden belt, kan
het zijn dat u het stuurwiel niet goed
kunt bedienen, waardoor er een onge-
val kan ontstaan.
Breng de auto tot stilstand en controleer
of de omgeving veilig is alvorens een
noodoproep te plaatsen.
●Vervang zekeringen altijd door de voor-
geschreven zekeringen. Als u andere
zekeringen gebruikt, kan er kortsluiting
in het circuit optreden en kan er brand
ontstaan.
●Wanneer u het systeem gebruikt terwijl
er rook is of sprake is van een ongewone
geur, kan er brand ontstaan. Stop onmid-
dellijk met het gebruik van het systeem
en neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
OPMERKING
■Voorkomen van schade
Voorkom dat er vloeistof op het paneel van
de toets SOS, enz. komt en sla er niet
tegenaan.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 69 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM