107
3
Handleiding_Europa_M62060_nl
3-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
*1: Geeft aan dat de koelvloeistoftempera-tuur laag is.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informatie-
display.
*3: Dit lampje brandt op het multi-informatie-display en er wordt een melding weerge-
geven.
*4: Afhankelijk van de bedr ijfscondities wijzi-
gen de kleur en de status (branden/knip-
peren) van het controlelampje.
*5: Het lampje gaat branden wanneer het systeem wordt uitgeschakeld.
*6: Het controlelampje Toyota Parking Assist- sensor OFF gaat branden wanneer het
contact AAN wordt gezet, terwijl de
Toyota Parking Assist -sensor is ingescha-
keld. Het gaat na enkele seconden uit.
*7: Deze lampjes gaan branden als het con-
tact AAN wordt gezet om aan te geven
dat er een systeemcontrole wordt uitge-
voerd. Ze gaan uit nadat het brandstof-
celsysteem is ingeschakeld of na enkele
seconden. Er kan een storing in een sys-
teem aanwezig zijn als de lampjes niet
gaan branden of niet uitgaan. Laat de
auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*8: Dit lampje gaat branden in de buiten-spiegels.
*9: Dit lampje brandt in het centrale paneel.
*10: Wanneer de buitentemperatuur onge- veer 3°C of lager is, gaat het controle-
lampje gedurende 10 seconden knippe-
ren en blijft daarna branden.
(Knippert)
Controlelampje Traction
Control
*7 (
→ Blz. 322)
Controlelampje VSC OFF
*5, 7
( → Blz. 323)
Waarschuwingslampje PCS
*5, 7
( → Blz. 222)
BSM-indicatoren in de buiten-
spiegels
*7, 8 (indien aanwezig)
( → Blz. 257, 272)
Controlelampje BSM OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 257)
Controlelampje RCTA OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 272)
Controlelampje RCD OFF
*2, 5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 278)
Controlelampje stand-bystand
Brake Hold-systeem
*7
( → Blz. 192)
Controlelampje Brake Hold-
systeem
*7 ( → Blz. 192)
Controlelampje antidiefstal-
systeem
*9 ( → Blz. 77, 79)
Controlelampje READY
( → Blz. 178)
Controlelampje lage buiten-
temperatuur
*2, 10 ( → Blz. 109)
Waarschuwingslampje
parkeerrem ( →Blz. 189)
Controlelampje Br-modus
*2
( → Blz. 184)
Controlelampje ECO-rijmodus*2
(
→Blz. 319)
Controlelampje SPORT-modus
*2
(
→Blz. 319)
Controlelampje SNOW-modus*2
( → Blz. 320)
Controlelampje PASSENGER
AIRBAG
*7, 9 ( → Blz. 49)
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 107 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
322
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
■Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
■Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achter-
uit rolt bij helling op wegrijden
■EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminde-
ren.
■VDIM (Vehicle Dynamics Integra-
ted Management)
Zorgt voor een geïntegreerde regeling
van de ABS-, BA-, TRC-, VSC-, Hill
Start Assist Control- en EPS-systemen
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres
op een glad wegdek door de remkracht,
het vermogen van he t brandstofcelsys-
teem, de stuurbekrachtiging en de
overbrengingsverhouding van de
stuurinrichting aan te passen
■Automatisch knipperende alarm-
knipperlichten achter (indien aan-
wezig)
De radarsensoren opzij achter signale-
ren auto's achter u in dezelfde rijstrook.
Wanneer het systeem oordeelt dat de
kans op een aanrijding van achteren
groot is, gaan de alarmknipperlichten
snel knipperen om de bestuurder van
de auto achter u te waarschuwen.
Tegelijkertijd wordt er een melding
weergegeven op het multi-informatie-
display om de bestuurder te informeren
over de achteropkomende auto.
■Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de remlichten automa-
tisch knipperen om het achteropko-
mende verkeer te waarschuwen.
■Secondary Collision Brake
Als de airbagsensor een aanrijding sig-
naleert en het systeem in werking is,
worden de remmen en remlichten auto-
matisch geregeld om de rijsnelheid te
verlagen en te helpen de kans op ver-
dere schade ten gevolge van een
tweede aanrijding te verkleinen.
■Als het TRC/VSC/ABS-systeem in wer-
king is
Het controlelampje Traction Control knippert
wanneer het TRC/VSC/ABS-systeem in wer-
king is.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 322 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
324
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Bijgeluiden en trillingen die veroorzaakt
worden door de ABS-, BA-, VSC-, TRC-
en Hill Start Assist Control-systemen
●Het is mogelijk dat u tijdens het starten van
het brandstofcelsysteem of bij het wegrijden
een geluid in de ruimte van de brandstofcel-
module hoort wanneer het rempedaal her-
haaldelijk wordt ingetrapt. Dit duidt niet op
een storing in een van deze systemen.
●De volgende verschijnselen kunnen zich
voordoen als bovenstaande systemen in
werking zijn. Geen van deze verschijnse-
len duidt op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrichting.
• Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het geluid van een elektromotor hoor-
baar zijn.
• Er kan een lichte trilling in het rempedaal voelbaar zijn als het antiblokkeersysteem
geactiveerd is.
• Het rempedaal kan iets verder naar bene- den bewegen als het antiblokkeersysteem
geactiveerd is.
■Werkingsgeluiden ECB
In de volgende gevallen zijn mogelijk wer-
kingsgeluiden van de ECB te horen. Dit duidt
echter niet op een storing.
●Werkingsgeluiden vanuit de ruimte van de
brandstofcelmodule die zich voordoen
wanneer het rempedaal wordt bediend.
●Wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend, kan aan de voorzijde van de
auto een geluid hoorbaar zijn dat afkomstig
is van het remsysteem.
●Werkingsgeluiden vanuit de ruimte van de
brandstofcelmodule die zich voordoen
wanneer na het uitschakelen van het
brandstofcelsysteem een of twee minuten
zijn verstreken.
■Geluiden en trillingen tijdens de wer-
king van de Active Cornering Assist
Tijdens de werking van de Active Cornering
Assist kunnen geluiden en trillingen vanuit
het remsysteem worden waargenomen, maar
deze duiden niet op een storing.
■Geluid EPS
Wanneer het stuurwiel bediend wordt, kan
het geluid van een elektromotor (zoemend
geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt
niet op een storing.
■Automatisch opnieuw inschakelen van
de TRC- en VSC-systemen
Als de TRC- en VSC-systemen zijn uitge-
schakeld, worden deze automatisch opnieuw
ingeschakeld in de volgende situaties:
●Als het contact UIT wordt gezet
●Als alleen het TRC-systeem wordt uitge-
schakeld, wordt de TRC weer ingescha-
keld zodra de rijsnelheid toeneemt.
Als zowel het TRC- als het VSC-systeem
is uitgeschakeld, worden deze niet auto-
matisch weer ingeschakeld als de rijsnel-
heid toeneemt.
■Werkingsvoorwaarden van de Active
Cornering Assist
Het systeem werkt wanneer het volgende
zich voordoet.
●De TRC/VSC kan in werking treden
●De bestuurder probeert tijdens het rijden in
een bocht te accelereren
●Het systeem signaleert dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt
●Het rempedaal wordt losgelaten
■Gereduceerde bekrachtiging door het
EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het EPS-
systeem wordt gereduceerd om het systeem
tegen oververhitting te beschermen als er
gedurende langere tijd veel stuurbewegingen
worden uitgevoerd. Hierdoor kan de bestu-
ring zwaar aanvoelen. Probeer als dat het
geval is minder frequent te sturen of breng de
auto tot stilstand en schakel het brandstofcel-
systeem UIT. Het EPS-systeem moet binnen
10 minuten weer normaal werken.
■Werkingsvoorwaarden Secondary Colli-
sion Brake
Het systeem werkt als de airbagsensor een
aanrijding signaleert terwijl de auto in bewe-
ging is. Het systeem werkt echter niet onder
de volgende omstandigheden.
●Als wordt gereden met lage snelheid
●Er zijn componenten beschadigd
■Automatisch uitschakelen Secondary
Collision Brake
Het systeem wordt automatisch uitgescha-
keld in een van de volgende situaties.
●De rijsnelheid is gedaald tot een bepaalde
snelheid
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 324 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
348
Handleiding_Europa_M62060_nl
6-2. Gebruik van de interieurverlichting
Met behulp van de Toyota Multi-Opera-
tion Touch (→Blz. 354) kunnen voor de
onderstaande verlichting 8 verschil-
lende kleuren worden geselecteerd. Dit
kan echter niet afzonderlijk worden
gewijzigd.
Verlichting binnenportiergreep
Sfeerlampjes portierbekleding
Verlichting bekerhouders
Sfeerlampjes instrumentenpaneel
1 Selecteer .
2 Selecteer “Illumination colour” (kleur
verlichting).
3 Selecteer de gewenste kleur.
■Instapverlichting
De verlichting wordt automatisch in- en uitge-
schakeld, afhankelijk van de stand van het
contact, de aanwezighe id van de elektroni-
sche sleutel, het vergrendeld/ontgrendeld zijn
van de portieren en het geopend/gesloten
zijn van de portieren.
■Voorkomen dat de 12V-accu te ver ont-
laden raakt
Als de interieurverlichting blijft branden nadat
het contact UIT is gezet, gaat de verlichting
na 20 minuten automatisch uit.
■Wanneer de interieurverlichting of de
leeslampjes voor niet op de normale
wijze reageren
●Wanneer er water, vuil e.d. op het lamp-
glas zit
●Wanneer de verlichting met een natte hand
wordt bediend
●Als u handschoenen, enz. draagt
■De interieurverlichting kan automatisch
gaan branden als
Als een van de airbags wordt geactiveerd of
bij een harde aanrijding van achteren wordt de
interieurverlichting automatisch ingeschakeld.
De interieurverlichting wordt na 20 minuten
automatisch uitgeschakeld.
De interieurverlichting kan handmatig worden
uitgeschakeld. Om verdere aanrijdingen te
voorkomen verdient het echter aanbeveling
de verlichting te laten branden totdat de vei-
ligheid gegarandeerd is.
(De interieurverlichting worden mogelijk niet
automatisch ingeschakel d, afhankelijk van de
kracht en de omstandigheden van de aanrij-
ding.)
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 472)
Wijzigen van de kleur van de
verlichting (indien aanwezig)
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat de verlichting niet langer ingescha-
keld dan noodzakelijk is als het brandstof-
celsysteem is uitgeschakeld.
■Verwijderen van het lampglas
Verwijder nooit het lampglas van de inte-
rieurverlichting en de leeslampjes voor.
Anders kan de verlichting beschadigd
raken. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige wanneer een
lampglas verwijderd moet worden.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 348 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
363
6
Handleiding_Europa_M62060_nl
6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
Voorzieningen in het interieur
Op de accessoireaansluiting kunnen
12V-accessoires worden aangesloten
die minder dan 10 A verbruiken.
Open het consolevak en open het
klepje.
■De accessoireaansluiting kan worden
gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
■Bij het uitschakelen van het brandstof-
celsysteem
Koppel aangesloten elektrische apparaten
met een oplaadfunctie, zoals een powerbank,
los. Als dergelijke apparaten niet worden los-
gekoppeld, wordt het brandstofcelsysteem
mogelijk niet op de normale manier uitge-
schakeld.
Kledinghaakjes
WAARSCHUWING
■Zaken die niet aan het kledinghaakje
mogen worden gehangen
Hang geen kleerhanger, hard voorwerp of
voorwerp met scherpe punten aan het kle-
dinghaakje. Als de curtain airbags geacti-
veerd worden, kunnen deze voorwerpen
projectielen worden en ernstig letsel ver-
oorzaken.
Accessoireaansluiting
OPMERKING
■Voorkomen van schade aan de
accessoireaansluiting
Sluit de accessoireaansluiting af met het
kapje als de aansluiti ng niet in gebruik is.
Vreemde voorwerpen of vloeistoffen die in
de accessoireaansluiting terechtkomen,
kunnen kortsluiting veroorzaken.
■Voorkomen dat de zekering door-
brandt
Sluit geen accessoires aan die meer dan
12 V/10 A verbruiken.
■Onjuiste werking van de auto voor-
komen
Zorg ervoor dat alle laadaccessoires,
zoals draagbare laders, powerbanks, enz.
losgekoppeld zijn van de accessoireaan-
sluiting als het contact UIT wordt gezet.
Als een dergelijk access oire niet losgekop-
ppeld is, kan het volgende gebeuren:
●De portieren kunnen niet worden ver-
grendeld met het Smart entry-systeem
met startknop of de afstandsbediening.
●Het beginscherm wordt op het multi-
informatiedisplay weergegeven.
●De interieurverlichting, de dashboard-
verlichting, enz. gaan branden.
■Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de accessoireaansluiting niet lan-
ger dan noodzakelijk is als het brandstof-
celsysteem is uitgeschakeld.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 363 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
370
Handleiding_Europa_M62060_nl
7-1. Onderhoud en verzorging
WAARSCHUWING
■Water in de auto
●Mors geen vloeistof in de auto, zoals op
de vloer, in de ventilatieopeningen van
de tractiebatterij of in de bagageruimte.
(→ Blz. 99)
Anders kunnen de tractiebatterij, elektri-
sche onderdelen en dergelijke defect
raken of vlam vatten.
●Voorkom dat onderdelen of de bedra-
ding van het airbagsysteem in het interi-
eur nat worden. ( →Blz. 39)
Een elektrische storing kan ervoor zor-
gen dat de airbags worden geactiveerd
of niet op de juiste wijze werken, waar-
door ernstig letsel kan ontstaan.
■Reinigen van het interieur (met name
het dashboard)
Gebruik geen autowas of lakcleaner. Het
dashboard kan in de voorruit worden weer-
kaatst; hierdoor kan het gezichtsveld van
de bestuurder worden belemmerd wat een
ernstig ongeval tot gevolg kan hebben.
OPMERKING
■Reinigingsmiddelen
●Gebruik de volgende reinigingsmidde-
len niet, omdat ze verkleuring van het
interieur of strepen en beschadigingen
van gelakte oppervlakken kunnen ver-
oorzaken:
• Andere gebieden dan de stoelen of het stuurwiel: organische reinigingsmidde-
len zoals wasbenzine of terpentine,
alkalische of zuurhoudende middelen,
textielverf of bleekmiddel
• Stoelen: Alkalische en zuurhoudende middelen, zoals thinner, wasbenzine en
alcohol
• Stuurwiel: organische reinigingsmidde- len, zoals thinner, en reinigingsmiddelen
met alcohol
●Gebruik geen autowas of lakcleaner. Het
dashboard of andere gelakte delen van
het interieur kunnen beschadigd raken.
■Voorkomen van beschadiging van
lederen bekleding
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om beschadiging en vroegtijdige slij-
tage van lederen bekleding te voorkomen:
●Verwijder stof en vuil onmiddellijk van
de bekleding.
●Stel de auto niet langdurig bloot aan
direct zonlicht. Parkeer uw auto in de
schaduw, vooral bij warm weer.
●Leg geen vinyl of plastic voorwerpen of
artikelen die was bevatten op de bekle-
ding, aangezien ze bij hoge temperatu-
ren in het interieur mogelijk aan het leer
vast blijven kleven.
■Water op de vloerbedekking
Was de vloerbedekking van de auto niet
met water.
Water dat in contact komt met elektrische
onderdelen boven of onder de vloerbedek-
king, kan schade aan de verschillende
systemen van de auto veroorzaken, bij-
voorbeeld aan het audiosysteem. Water
kan bovendien roest aan de carrosserie
veroorzaken.
■Bij het schoonmaken van de binnen-
zijde van de voorruit
Zorg ervoor dat er geen glasreiniger op de
lens terechtkomt. Raak de lens ook niet
aan. ( →Blz. 213)
■Schoonmaken van de binnenzijde
van de achterruit
●Gebruik geen ruitenreiniger om de ach-
terruit schoon te maken. Hierdoor kun-
nen de verwarmingsdraden en antenne
beschadigd raken. Veeg de ruit voor-
zichtig schoon met een doek en lauw
water. Veeg de ruit schoon in dezelfde
richting als de verwarmingsdraden en
antenne.
●Voorkom beschadiging van de verwar-
mingsdraden en de antenne.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 370 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
414
Handleiding_Europa_M62060_nl
8-1. Belangrijke informatie
8-1.Belangrijke informatie
Druk op de schakelaar om alle richting-
aanwijzers in te schakelen.
Druk nogmaals op de schakelaar om ze
weer uit te schakelen.
■Alarmknipperlichten
●Als de alarmknipperlichten gedurende lan-
gere tijd worden gebruikt terwijl het brand-
stofcelsysteem niet in werking is (terwijl het
controlelampje READY niet brandt), kan
de 12V-accu ontladen raken.
●Als een van de airbags wordt geactiveerd
of bij een harde aanrijding van achteren
worden de alarmknipperlichten automa-
tisch ingeschakeld.
De alarmknipperlichten worden na onge-
veer 20 minuten automatisch uitgescha-
keld. Druk twee keer op de schakelaar om
de alarmknipperlichten handmatig uit te
schakelen.
(De alarmknipperlichten worden mogelijk
niet automatisch ingeschakeld, afhankelijk
van de kracht en de omstandigheden van
de aanrijding.)
1Trap het rempedaal met beide voe-
ten stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is meer kracht
nodig om de auto tot stilstand te brengen.
2Zet de selectiehendel in stand N.
Als de selectiehendel in stand N is
gezet
3 Zet na het afremmen de auto stil op
een veilige plaats langs de weg.
4 Schakel het brandstofcelsysteem
uit.
Als de selectiehendel niet in stand N
gezet kan worden
3Blijf het rempedaal met beide voeten
intrappen om de rijsnelheid van de
auto zo veel mogelijk af te remmen.
Alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten worden
gebruikt om andere bestuurders te
waarschuwen wanneer de auto tot
stilstand moet worden gebracht,
bijvoorbeeld bij pech.
Bedieningsinstructies
Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet
worden gebracht
Breng de auto alleen in noodge-
vallen, bijvoorbeeld wanneer de
auto niet op de normale manier
stilgezet kan word en, als volgt tot
stilstand:
De auto tot stilstand brengen
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 414 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
425
8
Handleiding_Europa_M62060_nl
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
■Waarschuwingslampje SRS
■Waarschuwingslampje actieve motorkap
■Waarschuwingslampje ABS
Waarschuwings-lampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
Het SRS-airbagsysteem; of
Het gordelspannersysteem
→Laat de auto onmiddellijk nakijk en door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Waarschuwings- lampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat de actieve motorkap geactiveerd is geweest
→Het systeem van de actieve motorkap kan niet opnieuw worden
gebruikt wanneer deze geactiveerd is geweest. Laat het vervangen
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het systeem van de actieve
motorkap
→Laat de auto onmiddellijk nakijk en door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Waarschuwings- lampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
Het ABS; of
Het Brake Assist-systeem
→Laat de auto onmiddellijk nakijk en door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 425 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM