431
6 6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Voorzieningen in het interieur
■Geuren ventilatie en airconditioning
●Zet de airconditioning in de buitenluchtmo-
dus om frisse lucht binnen te laten.
●Tijdens het gebruik kunnen verschillende
geuren van binnen en buiten de auto in het
airconditioningsysteem terechtkomen. Dit
kan tot gevolg hebben dat de lucht die uit
de uitstroomopeningen komt niet lekker
ruikt.
●Het voorkomen van mogelijke geuren:
• We raden u aan het airconditioningsys-
teem in de buitenluchtmodus te zetten
voordat u de motor uitschakelt.
• Mogelijk wordt het inschakelen van de
aanjager direct nadat de airconditioning in
de automatische modus wordt ingescha-
keld even vertraagd.
●Bij het parkeren schakelt het systeem
automatisch de buitenluchtmodus in voor
een betere luchtcirculatie in de auto, wat
helpt om geuren bij het starten van de auto
te verminderen.
■Interieurfilter
Blz. 489
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (Blz. 577)
1Druk op de schakelaar voor de
automatische modus.
2Wijzig de ingestelde temperatuur.
3Druk op de schakelaar OFF om de
procedure te beëindigen.
Als de instelling van de aanjagersnel-
heid of de luchtcirculatiemodi worden
bediend, dooft het controlelampje van
de automatische modus. De automati-
sche modus blijft echter ingeschakeld
voor de andere functies dan die worden
bediend.
■Gebruik van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch
geregeld op basis van de gekozen tempera-
tuur en de omgevingscondities.
Direct na het indrukken van de schakelaar
voor de automatische modus kan de aanja-
ger even worden uitgeschakeld tot er vol-
doende warme of koude lucht voorhanden is.
Voorkomen van ijsvorming op de voor-
ruit en de ruitenwisserbladen.
Als de schakelaar voorruitverwarming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje op
de schakelaar voorruitverwarming.
WAARSCHUWING
■Voorkomen dat de voorruit beslaat
Gebruik de schakelaar voor de voorruitont-
waseming niet in combinatie met koele
lucht bij zeer vochtig weer. Het verschil
tussen de buitentemperatuur en de tempe-
ratuur van de voorruit zorgt ervoor dat de
buitenkant van de voorruit beslaat, waar-
door het zicht wordt belemmerd.
■Als de buitenspiegelverwarming
ingeschakeld is
Raak het oppervlak van de buitenspiegels
niet aan, omdat dit heet kan worden en
brandwonden kan veroorzaken.
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
accu
Laat, als de motor niet draait, de airconditi-
oning niet langer ingeschakeld dan nood-
zakelijk is.
Gebruik van de automatische
modus
Voorruitverwarming (indien
aanwezig)
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 431 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
4326-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
De voorruitverwarming wordt na een tijdje
automatisch uitgeschakeld.
Met de schakelaar kan worden inge-
steld of de lucht alleen naar de voor-
stoelen moet stromen of naar alle stoe-
len. Wanneer de voorpassagiersstoel
niet bezet is, stroomt er mogelijk alleen
lucht naar de bestuurdersstoel. Onno-
dig gebruik van de airconditioning wordt
onderdrukt, wat zorgt voor een lager
brandstofverbruik.
Druk op de schakelaar S-FLOW-modus
om de luchtcirculatie in te stellen.
Indicator brandt: luchtstroom alleen
naar de voorstoelen
Indicator is uit: luchtstroom naar alle
stoelen.
■Regeling van de luchtcirculatie
Zelfs wanneer de functie handmatig wordt
ingesteld om de luchtstroom alleen naar de
voorstoelen te leiden, wordt mogelijk automa-
tisch lucht naar alle stoelen geleid wanneer
een achterstoel bezet is.
Voer een van de volgende procedures
uit om de DUAL-modus in te schakelen:
Druk op de DUAL-schakelaar.
Wijzig de ingestelde temperatuur
aan voorpassagierszijde.
Als de DUAL-modus is ingeschakeld, gaat
het controlelampje op de DUAL-schakelaar
branden.
Wanneer u op de DUAL-schakelaar drukt
terwijl de DUAL-modus is ingeschakeld,
wordt de DUAL-modus uitgeschakeld en
wordt de temperatuurinstelling voor de voor-
passagierszijde gekoppeld aan de bestuur-
derszijde.
■Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en luchthoe-
veelheid veranderen overeenkomstig
de geselecteerde luchtcirculatiemodus.
: Indien aanwezig
WAARSCHUWING
■Voorkomen van brandwonden
Raak het onderste deel van de voorruit en
de gedeeltes bij de voorstijlen niet aan
wanneer de voorruitverwarming is inge-
schakeld.
Gebruik van de
geconcentreerde
luchtcirculatiemodus
voorstoel (S-FLOW-modus)
(indien aanwezig)
Afzonderlijk instellen van
de temperatuur voor de
bestuurder en voor de
voorpassagier
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 432 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
433
6 6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Voorzieningen in het interieur
■Afstellen van de stand en de mate
van opening van de uitstroomope-
ningen
Midden voor
1Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2Draai de knop om de uitstroomope-
ning te openen of te sluiten
Rechts voor
1Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2De uitstroomopening openen
3De uitstroomopening sluiten
Links voor
1Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2De uitstroomopening sluiten
3De uitstroomopening openen
Midden achter (indien aanwezig)
1Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2Draai de knop om de uitstroomope-
ning te openen of te sluiten
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 433 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
4346-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
*: Indien aanwezig
WAARSCHUWING
■Voorkomen van onjuiste werking van
de voorruitverwarming
Plaats geen voorwerpen op het dashboard
die de uitstroomopeningen kunnen bedek-
ken. Anders raakt de luchtstroom mogelijk
geblokkeerd, waardoor de voorruitverwar-
ming de voorruit niet kan ontwasemen.
Stuurwielverwarming*/
stoelverwar ming*
Stuurwielverwarming
Verwarmt het stuurwiel
Stoelverwarming
Verwarmt de stoelbekleding
WAARSCHUWING
■Voorkomen van lichte brandwonden
Wees voorzichtig wanneer iemand uit
onderstaande categorieën in contact komt
met het stuurwiel of de stoelen wanneer
de stuurwiel- of stoelverwarming is inge-
schakeld:
●Baby's, kleine kinderen, oudere perso-
nen, zieken en gehandicapten
●Personen met een gevoelige huid
●Personen die oververmoeid zijn
●Personen die alcohol hebben gedron-
ken of personen die rustgevende medi-
cijnen (slaapmiddel, middel tegen ver-
koudheid, enz.) hebben gebruikt
OPMERKING
■Voorkomen van schade aan de stoel-
verwarming
Plaats geen zware voorwerpen met een
ongelijkmatig oppervlak op de stoel en leg
geen scherpe voorwerpen (naalden,
punaises, enz.) op de stoel.
■Voorkomen van ontlading van de
accu
Gebruik de functies niet wanneer de motor
uitgeschakeld is.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 434 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
435
6 6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Voorzieningen in het interieur
■Stuurwielverwarming
Schakelt de stuurwielverwarming in/uit
Wanneer de stuurwielverwarming is inge-
schakeld, gaat het controlelampje op de
schakelaar stuurwielverwarming branden.
■Stoelverwarming
Vo o r
Schakelt de stoelverwarming in/uit
1Hoge temperatuur
2Lage temperatuur
Wanneer de stoelverwarming is ingescha-
keld, brandt het controlelampje op de stoel-
verwarmingsschakelaar.
Zet de schakelaar in de neutrale stand wan-
neer de stoelverwarming niet wordt gebruikt.
Het controlelampje dooft.
Achter
Schakelt de stoelverwarming in/uit
Wanneer de stoelverwarming is ingescha-
keld, brandt het controlelampje op de stoel-
verwarmingsschakelaar.
■De stuurwielverwarming en stoelver-
warming kunnen worden gebruikt wan-
neer
Het contact AAN staat.
Bedieningsinstructies
WAARSCHUWING
■Voorkomen van oververhitting en
lichte brandwonden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht bij het gebruik van de stoelverwar-
ming:
●Bedek de stoel niet met een kleed of
kussen als de stoelverwarming in
gebruik is.
●Gebruik de stoelverwarming niet langer
dan noodzakelijk is.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 435 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
4627-1. Onderhoud en verzorging
OPMERKING
■Aantasting van de lak en corrosie
van de carrosserie en onderdelen
(lichtmetalen velgen, enz.) voorko-
men
●Was de auto zo spoedig mogelijk:
• Na het rijden in een kustgebied
• Na het rijden over gepekelde wegen
• Als er zich teer of boomsappen op de
lak bevinden
• Als er zich dode insecten, insecten- of
vogelpoep op de lak bevinden
• Na het rijden in gebieden waar sprake is
van veel rook, stof, ijzerdeeltjes of che-
mische stoffen
• Als de auto erg vuil is geworden van stof
of modder
• Als er brandstof op de lak is gemorst
●Als de lak is geschilferd of bekrast, laat
deze dan direct herstellen.
●Verwijder vuil van de velgen en berg ze
op een droge plaats op om te voorko-
men dat de velgen tijdens de opslag
gaan corroderen.
■Schoonmaken van de verlichting aan
de buitenzijde
●Was deze met de nodige voorzichtig-
heid. Gebruik geen organische oplos-
middelen en borstel ze ook niet af met
een harde borstel.
Dit kan het oppervlak van de lampen
beschadigen.
●Breng geen was aan op de lenzen.
Was kan het lampglas beschadigen.
■Voorkomen van beschadiging van de
ruitenwisserarmen voor
Trek eerst de ruitenwisserarm aan de
bestuurderszijde omhoog en daarna die
aan de passagierszijde. Begin, als u de
ruitenwisserarmen weer in hun oorspron-
kelijke stand terugzet, aan de passagiers-
zijde.
■Wassen in een wasstraat (auto's met
ruitenwissers met regensensor)
Zet de ruitenwisserschakelaar in stand
OFF. Als de ruitenwisserschakelaar in
stand AUTO staat, kunnen de ruitenwis-
sers in werking treden waardoor de ruiten-
wisserbladen beschadigd kunnen raken.
■Reinigen met een hogedrukreiniger
●Auto's met Rear View Monitor-systeem:
Stel de camera of de omgeving ervan tij-
dens het wassen van de auto niet bloot
aan sterke waterstralen uit een hoge-
drukreiniger. Door de kracht van de
waterstralen werkt het apparaat moge-
lijk niet goed meer.
●Houd de sproeierkop uit de buurt van
hoezen (rubberen of kunststof afdekkin-
gen), stekkers of de volgende onderde-
len. Wanneer onderdelen in aanraking
komen met sterke waterstralen, kunnen
ze beschadigd raken.
• Aan tractie gerelateerde onderdelen
• Onderdelen stuurinrichting
• Onderdelen wielophanging
• Onderdelen remsysteem
●Houd de sproeierkop op ten minste 30
cm van de carrosserie. Anders kunnen
kunststof delen, zoals lijsten en bum-
pers, vervormd of beschadigd raken.
Houd de sproeierkop ook niet de hele
tijd op dezelfde plek.
●Spuit niet continu met water op het
onderste gedeelte van de voorruit. Daar
bevindt zich de luchtinlaatopening voor
de airconditioning en als daar water
doorheen komt, werkt de airconditioning
mogelijk niet goed.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 462 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
467
7 7-2. Onderhoud
Onderhoud en verzorging
■Wanneer moet uw auto worden gerepa-
reerd?
Wees attent op veranderingen in de presta-
ties en geluiden en op zichtbare tekenen die
erop wijzen dat onderhoud noodzakelijk is.
Een paar belangrijke aanwijzingen zijn:
●De motor hapert, stottert of slaat over
●Een merkbaar verlies aan trekkracht
●Vreemde motorgeluiden
●Sporen van lekkage onder de auto (na
gebruik van de airconditioning is water-
lekkage echter normaal)
●Verandering in het uitlaatgeluid (dit kan wij-
zen op een zeer gevaarlijk koolmonoxide-
lek. Rijd met alle ruiten open en laat het
uitlaatsysteem onmiddellijk controleren).
●Abnormaal zachte banden, ongewoon veel
bandengepiep bij het nemen van bochten
of ongelijkmatige bandenslijtage
●De auto trekt naar één kant, terwijl u recht-
uitrijdt op een vlakke weg
●Vreemde geluiden die kennelijk in verband
staan met de bewegingen van de wielop-
hanging
●Verlies van remkracht; sponzig aanvoelend
rempedaal of koppelingspedaal (auto's
met handgeschakelde transmissie); het
pedaal kan bijna tot op de vloer worden
ingetrapt; scheeftrekken van de auto bij
remmen.
●Koelvloeistoftemperatuur voortdurend
hoger dan normaal (Blz. 89, 93)
Als u een van deze zaken merkt, laat dan uw
auto zo snel mogelijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige. Mogelijk
moet uw auto afgesteld of gerepareerd wor-
den.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 467 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
489
7 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
1Zet het contact UIT.
2Open het dashboardkastje. Maak
de demper los.
3Duw het dashboardkastje aan de
zijde die zich het dichtst bij het por-
tier bevindt naar binnen om de klau-
wen vrij te maken. Trek vervolgens
het dashboardkastje naar buiten en
maak de onderste klauwen vrij.4Ontgrendel de afdekkap van het fil-
ter ( ), haal de afdekkap van het
filter uit de klauwen ( ) en verwij-
der de afdekkap van het filter.
5Verwijder de filterhouder.
6Verwijder het interieurfilter uit de fil-
terhouder en vervang het.
Plaats het filter en de filterhouder met de
aanduiding UP naar boven gericht.
Interieurfilter
Het interieurfilter moet regelmatig
worden vervangen om de optimale
werking van de airconditioning te
behouden.
Verwijderen van het interieurfil-
ter
AB
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 489 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM