2804-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• De geselecteerde rijmodus is de normale
modus of de ECO-modus.
• De motorkap is gesloten.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is
vastgemaakt.
• Het bestuurdersportier is gesloten.
• Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
●Onder de volgende omstandigheden wordt
de motor mogelijk niet uitgeschakeld door
het Stop & Start-systeem. Dit wijst niet op
een storing van het Stop & Start-systeem.
• De airconditioning wordt gebruikt.
• De accu wordt periodiek opgeladen.
• De accu is niet voldoende opgeladen, bij-
voorbeeld als de auto gedurende lange tijd
heeft stilgestaan en de ladingstoestand is
afgenomen, als de elektrische belasting
hoog is, als de temperatuur van de accu-
vloeistof extreem laag is of als de accu ver-
ouderd is.
• Het vacuüm van de rembekrachtiger is te
laag.
• De auto staat stil op een steile helling.
• Het stuurwiel wordt bediend.
• Door verkeersdrukte of andere omstandig-
heden komt de auto veelvuldig tot stil-
stand.
• De auto rijdt op grote hoogte.
• De temperatuur van de koelvloeistof of van
de transmissievloeistof is extreem laag of
hoog.
• De temperatuur van de accuvloeistof is
extreem laag of hoog.
• Enige tijd nadat de accupolen zijn losgeno-
men en weer aangesloten.
• Enige tijd na het vervangen van de accu.
• Als de verstreken tijd sinds het starten van
de motor kort is.
●Onder de volgende omstandigheden wordt
de motor automatisch herstart wanneer
deze is uitgeschakeld door het Stop &
Start-systeem. (Rijd met de auto om ervoor
te zorgen dat de motor weer door het Stop
& Start-systeem wordt uitgeschakeld.)
• De airconditioning wordt ingeschakeld.
• De voorruitverwarming wordt ingescha-
keld.
• Het stuurwiel wordt bediend.
• Auto's met Multidrive CVT: De selectiehen-
del wordt vanuit stand D in stand M, N of R
gezet.
• Auto's met Multidrive CVT: De selectiehen-
del wordt vanuit stand P in een andere
stand gezet.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.• Auto's met Multidrive CVT: Het gaspedaal
wordt ingetrapt.
• De uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem wordt ingedrukt.
• De auto begint te rollen op een helling.
• Wanneer de voorligger wegrijdt wanneer
uw auto tot stilstand is gebracht door het
Dynamic Radar Cruise Control-systeem
met volledig snelheidsbereik. (indien aan-
wezig)
• De rijmodus wordt gewijzigd van de nor-
male of ECO-modus in een andere modus.
●Onder de volgende omstandigheden wordt
de motor automatisch herstart wanneer
deze is uitgeschakeld door het Stop &
Start-systeem. (Rijd met de auto om ervoor
te zorgen dat de motor weer door het Stop
& Start-systeem wordt uitgeschakeld.)
• Het rempedaal wordt pompend of diep
ingetrapt.
• De airconditioning wordt gebruikt.
• De laadtoestand van de accu is onvol-
doende.
• Als een schakelaar van het airconditio-
ningsysteem wordt bediend (schakelaar
achterruitverwarming, enz.).
■Het Stop & Start-systeem kan worden
gebruikt wanneer het Brake Hold-sys-
teem is ingeschakeld.
●Als de motor automatisch opnieuw wordt
gestart door het Stop & Start-systeem ter-
wijl het Brake Hold-systeem is ingescha-
keld, wordt er nog steeds remkracht uitge-
oefend door het Brake Hold-systeem.
●Als er niet langer aan de bedrijfscondities
voor het Brake Hold-systeem wordt vol-
daan (Blz. 193) terwijl de motor is uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem,
stopt de werking van het Brake Hold-sys-
teem.
Op dat moment wordt de parkeerrem auto-
matisch geactiveerd en wordt de motor auto-
matisch opnieuw gestart.
■Werking Stop & Start-systeem tijdens
een gecontroleerde stop door de Dyna-
mic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik (indien aanwezig).
Als de motor automatisch opnieuw wordt
gestart door het Stop & Start-systeem tijdens
een gecontroleerde stop door de Dynamic
Radar Cruise Control met volledig snelheids-
bereik, blijft de gecontroleerde stop aanhou-
den. (Hervatten van het rijden met de volg-
regeling na een gecontroleerde stop:
Blz. 253)
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 280 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
281
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Motorkap
●Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de motorkap wordt
geopend, slaat de motor af en kan de
motor niet worden gestart door de automa-
tische motorstartfunctie. Start in dat geval
de motor volgens de normale startproce-
dure. (Blz. 176, 178)
●Zelfs als de motorkap wordt gesloten nadat
de motor is gestart terwijl de motorkap was
geopend, werkt het Stop & Start-systeem
niet. Sluit de motorkap, zet het contact UIT,
wacht ten minste 30 seconden en start ver-
volgens de motor.
■Gebruik van het Stop & Start-systeem
●Zet het contact UIT en zet de motor volle-
dig uit wanneer de auto voor langere tijd
wordt stilgezet.
●Wanneer het systeem niet werkt, wordt
geannuleerd of een storing heeft, worden
waarschuwingsmeldingen en een waar-
schuwingszoemer gebruikt om de bestuur-
der te informeren. (Blz. 282)
●Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de startknop wordt inge-
drukt, slaat de motor af en kan de motor
niet worden gestart door de automatische
motorstartfunctie. Start in dat geval de
motor volgens de normale startprocedure.
(Blz. 176, 178)
●Wanneer de motor wordt herstart door het
Stop & Start-systeem, is de accessoireaan-
sluiting mogelijk tijdelijk niet bruikbaar. Dit
duidt echter niet op een storing.
●Het plaatsen en verwijderen van elektri-
sche onderdelen en draadloze apparaten
is mogelijk van invloed op het Stop & Start-
systeem. Neem voor meer informatie con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Als de motor wordt herstart door het Stop &
Start-systeem, kan de besturing van de
auto zwaarder aanvoelen.
■Als de voorruit is beslagen terwijl de
motor is uitgezet door het Stop & Start-
systeem
Schakel de voorruitverwarming in. (De motor
wordt gestart door de automatische startfunc-
tie van de motor.): Blz. 424, 429
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uit-
schakeltoets van het Stop & Start-systeem
om het systeem uit te schakelen.
■Airconditioning terwijl de motor door
het Stop & Start-systeem is uitgescha-
keld
●Als de airconditioning wordt gebruikt in de
automatische stand, wordt de aanjager-
snelheid mogelijk beperkt of wordt de aan-
jager uitgeschakeld terwijl de motor is uit-
geschakeld door het Stop & Start-systeem
om veranderingen in de temperatuur in de
auto te beperken.
●Schakel het Stop & Start-systeem uit door
de uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem in te drukken om de prestaties
van de airconditioning te garanderen als
de auto stilstaat.
■Wanneer er een geur vrijkomt uit de air-
conditioning als de motor is uitgezet
door het Stop & Start-systeem
Auto's met handmatig bediende airconditio-
ning: Als de tijd voor uitschakeling bij stil-
stand is ingesteld op “Extended” (verlengd),
wijzig de instelling dan in “Standard” (stan-
daard).
Wanneer er een geur vrijkomt wanneer “Stan-
dard” (standaard) is geselecteerd, druk dan
op de uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem om het Stop & Start-systeem uit te
schakelen.
Auto's met automatische airconditioning:
Druk op de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem om het Stop & Start-systeem
uit te schakelen.
■Wijzigen van de tijd voor uitschakeling
bij stilstand bij ingeschakelde aircondi-
tioning
De werkingsduur van het Stop & Start-sys-
teem als de airconditioning is ingeschakeld,
kan via van het multi-informatiedisplay
(Blz. 99) worden gewijzigd. (De werkings-
duur van het Stop & Start-systeem als de air-
conditioning is uitgeschakeld, kan niet wor-
den gewijzigd.)
■Wanneer er een zoemer klinkt
Auto's met Multidrive CVT: Als het bestuur-
dersportier wordt geopend terwijl de motor is
uitgezet door het Stop & Start-systeem en de
selectiehendel in D staat, klinkt er een zoe-
mer en gaat het controlelampje Stop & Start
knipperen. Sluit het bestuurdersportier om de
zoemer te stoppen.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 281 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
283
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
“For Climate Control” (voor klimaatrege-
ling)
• De airconditioning wordt gebruikt wanneer
de omgevingstemperatuur hoog of laag is.
Het systeem treedt in werking wanneer het
verschil tussen de ingestelde temperatuur en
de temperatuur in het interieur te klein is.
• De voorruitverwarming is ingeschakeld.
●Wanneer de motor automatisch wordt her-
start terwijl hij was uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem
“Preparing to Operate” (in voorberei-
ding)
• Het rempedaal is dieper of pompend inge-
trapt.
Het systeem wordt ingeschakeld als de
motor draait en het vacuüm van de rembe-
krachtiger een bepaald niveau heeft bereikt.
“For Climate Control” (voor klim.reg.)
• De airconditioning wordt ingeschakeld of
gebruikt.
• De voorruitverwarming is ingeschakeld.
“Battery Charging” (batt. laadt op)
• De accu is mogelijk bijna leeg.
De motor wordt herstart om voorrang te
geven aan het laden van de accu. Wanneer
de motor kortstondig draait, kan het systeem
herstellen.
●Wanneer de motor niet weer kan worden
gestart door het Stop & Start-systeem
“Shift to N and Press Clutch” (zet selec-
tiehendel in stand N en trap het koppelings-
pedaal in) (auto's met handgeschakelde
transmissie)
Terwijl de motor is uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem wordt de selectiehendel
in een andere stand dan de neutraalstand
gezet zonder dat het koppelingspedaal is
ingetrapt.
■Waarschuwingsmeldingen Stop & Start-
systeem
Als zich een systeemstoring voordoet, wordt
er een waarschuwingsmelding weergegeven
op het multi-informatiedisplay om de bestuur-
der te waarschuwen. (Blz. 520)
■Als het controlelampje uitgeschakeld
Stop & Start-systeem blijft knipperen
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
■Als het Stop & Start-systeem is inge-
schakeld
●Trap het rempedaal in en activeer indien
nodig de parkeerrem als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-systeem
(het controlelampje van het Stop &
Start-systeem brandt). (Behalve wan-
neer het Brake Hold-systeem is inge-
schakeld of de auto tot stilstand komt
als gevolg van een gecontroleerde stop
tijdens het rijden met de Dynamic Radar
Cruise Control met volledig snelheids-
bereik in de afstandsregelmodus
*)
●Verlaat de auto niet als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-systeem
(zolang het controlelampje van het Stop
& Start-systeem brandt).
Anders kan door de automatische
motorstartfunctie een ongeval ontstaan.
●Zorg ervoor dat de motor niet wordt uit-
gezet door het Stop & Start-systeem als
de auto zich in een slecht geventileerde
ruimte bevindt. De motor kan weer wor-
den gestart door de automatische
motorstartfunctie, waardoor er uitlaat-
gassen in de auto terecht kunnen
komen, hetgeen tot de dood kan leiden
of zeer schadelijk kan zijn voor de
gezondheid.
*: Auto's met Dynamic Radar Cruise Con-
trol met volledig snelheidsbereik
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 283 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
3044-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Signalering obstakels aan zijkanten
(indien aanwezig)
●Obstakels aan de zijkanten worden tijdens
het rijden gesignaleerd door de zijkanten te
scannen met de zijsensoren. Herkende
obstakels worden gedurende maximaal
ongeveer 2 minuten in het geheugen opge-
slagen.
●Obstakels worden mogelijk niet aan de zij-
kanten gesignaleerd tot de scan is vol-
tooid. Nadat het contact AAN is gezet,
wordt het scannen voltooid nadat er korte
tijd met de auto is gereden.
●Wanneer een obstakel, zoals een ander
voertuig, een voetganger of een dier, door
de zijsensoren is gesignaleerd, blijft het
systeem het obstakel mogelijk signaleren,
zelfs nadat het obstakel zich niet meer bin-
nen het detectiegebied van de zijsensor
bevindt.
■Als “Parking Assist Unavailable Please
Clean Parking Assist Sensor” (Parking
Assist niet beschikbaar, reinig Parking
Assist-sensor) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Mogelijk is een van de sensoren bedekt met
bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil. Verwijder dit
van de sensor om te zorgen dat het systeem
weer normaal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen mogelijk
een waarschuwingsmelding weergegeven
doordat zich ijs vormt op een sensor en een
sensor daardoor mogelijk geen obstakels sig-
naleert. Zodra het ijs smelt, zal het systeem
weer normaal werken.
■Als “Parking Assist Unavailable” (Par-
king Assist niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display
●Er kan continu water over de sensor stro-
men, zoals bij zware regenval. Als het sys-
teem signaleert dat de toestand weer nor-
maal is, zal het systeem weer normaal
werken.
●Mogelijk is het systeem na het losnemen
en weer aansluiten van een accuklem niet
geïnitialiseerd. Initialiseer het systeem.
(Blz. 304)
Als deze melding na de initialisatie nog
steeds wordt weergegeven, laat de auto
dan controleren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
■Als een accuklem is losgenomen en
weer is aangesloten
Het systeem moet worden geïnitialiseerd.
Rijd om het systeem te initialiseren gedu-
rende ten minste 5 seconden recht vooruit
met een snelheid van ongeveer 35 km/h of
hoger.
■Detectie-informatie sensoren
Tijdens het gebruik kunnen zich de volgende
situaties voordoen:
●De sensoren signaleren mogelijk alleen
objecten die zich dicht bij de voor- of ach-
terbumper bevinden.
●Afhankelijk van de vorm van het object en
andere factoren kan de detectieafstand
korter worden of kan detectie niet mogelijk
zijn.
●Obstakels worden mogelijk niet gesigna-
leerd als ze zich te dicht bij de sensor
bevinden.
●Tussen het signaleren van een object en
de weergave zit een kleine vertraging. Ook
als er met lage snelheid wordt gereden,
bestaat de mogelijkheid dat het object bin-
nen het detectiegebied van de sensoren
komt voordat het display wordt weergege-
ven en het waarschuwingssignaal hoor-
baar is.
●Het kan moeilijk zijn om de zoemer te
horen als het audiosysteem hard staat of
als de luchtcirculatie van de airconditioning
veel geluid produceert.
●De zoemer is mogelijk moeilijk te horen
doordat zoemers van andere systemen
klinken.
■Objecten die mogelijk niet goed worden
gesignaleerd door het systeem
Door de vorm van het object kan de sensor
het mogelijk niet signaleren. Let goed op bij
de volgende objecten:
●Kabels, hekken, touwen, enz.
●Katoen, sneeuw en andere materialen die
geluidsgolven absorberen
●Zeer hoekige objecten
●Lage objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste deel
uitsteekt in de richting van uw auto
Mogelijk worden mensen die bepaalde soor-
ten kleding dragen niet gesignaleerd.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 304 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
357
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
2Sportmodus
Regelt de transmissie en de motor voor een
snelle en krachtige acceleratie. In deze
modus wordt ook het stuurgevoel gewijzigd,
waardoor deze modus geschikt is voor wan-
neer wendbaarheid is gewenst, bijvoorbeeld
bij het rijden op zeer bochtige wegen.
Wanneer de sportmodus geselecteerd wordt,
gaat de sportmodusindicator branden.
Auto's met handgeschakelde transmissie:
Wanneer de sportmodus wordt geselec-
teerd, wordt de iMT ingeschakeld.
(Blz. 187)
3ECO-rijmodus
Helpt de bestuurder op milieuvriendelijke
wijze te accelereren en het brandstofver-
bruik te verlagen door een gematigde afstel-
ling van de smoorklep en door het regelen
van de werking van de airconditioning (ver-
warmen/koelen).
Wanneer de ECO-rijmodus geselecteerd
wordt, gaat de ECO-rijmodusindicator bran-
den.
■Werking van de airconditioning in de
ECO-rijmodus
De ECO-rijmodus regelt het verwarmen/koe-
len en de aanjagersnelheid van het airconditi-
oningsysteem om brandstof te besparen.
Doe het volgende om de prestaties van de
airconditioning te verbeteren:
●Schakel de ECO-rijmodus van de aircondi-
tioning uit (auto's met automatische aircon-
ditioning) (Blz. 430)
●Wijzig de aanjagersnelheid (Blz. 423,
428)
●Schakel de ECO-rijmodus uit
■Automatisch uitschakelen van de sport-
modus
Als het contact UIT wordt gezet nadat is
gereden in de sportmodus, wijzigt de rijmo-
dus in de normale modus.
*: Indien aanwezig
Uitlaatgasfiltersysteem*
Het uitlaatgasfiltersysteem is
ontworpen om roetdeeltjes in de
uitlaatgassen te verzamelen met
behulp van een uitlaatgasfilter dat
in de uitlaatpijpen is geplaatst.
OPMERKING
■Om storingen in het uitlaatgasfilter-
systeem te voorkomen
●Gebruik geen andere brandstof dan het
voorgeschreven type brandstof
●Breng geen wijzigingen aan de uitlaat-
pijp aan
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 357 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
3644-6. Rijtips
Voer, afhankelijk van de omstandighe-
den, de volgende handelingen uit:
Probeer een vastgevroren ruit niet
met kracht te openen en zet de rui-
tenwissers niet aan als deze vastge-
vroren zijn. Giet warm water over het
bevroren gedeelte om het ijs te laten
smelten. Veeg het water direct weg
om te voorkomen dat het bevriest.
Verwijder de eventueel aanwezige
sneeuw van de luchtinlaten voor de
voorruit om zeker te kunnen zijn van
een juiste werking van de aanjager
van het airconditioningsysteem.
Controleer of er sprake is van ijs- of
sneeuwophopingen op de verlichting
aan de buitenzijde, op het dak, aan
de onderzijde van de auto, rond de
banden of op de remmen, en verwij-
der deze indien dat het geval is.
Verwijder sneeuw en modder van de
onderzijde van uw schoenen voordat
u in de auto stapt.
Verhoog de snelheid geleidelijk, houd
een veilige afstand tussen u en uw
voorligger en pas de snelheid aan de
conditie van de weg aan.Parkeer de auto en zet de selectie-
hendel in stand P (Multidrive CVT) of
in de 1e versnelling of stand R
(handgeschakelde transmissie),
maar activeer de parkeerrem niet.
De parkeerrem kan vastvriezen en
bij het deactiveren niet vrij komen.
Blokkeer bij het parkeren van de
auto de wielen zonder de parkeer-
rem te gebruiken.
Het niet in acht nemen hiervan kan
gevaarlijk zijn omdat de auto onver-
wacht in beweging kan komen, het-
geen kan leiden tot een ongeval.
Auto's met Multidrive CVT: contro-
leer als de auto geparkeerd is zon-
der de parkeerrem te activeren of de
selectiehendel niet uit stand P
* kan
worden gezet.
*: De selectiehendel wordt geblokkeerd als
wordt geprobeerd deze vanuit stand P in
een andere stand te zetten zonder het
rempedaal in te trappen. Als de selectie-
hendel niet uit stand P kan worden gezet,
kan er een probleem aanwezig zijn in het
schakelblokkeersysteem. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Voordat u met de auto gaat
rijden
Tijdens het rijden
Bij het parkeren
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 364 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
6
421
6
Voorzieningen in het interieur
Voorzieningen in
het interieur
.6-1. Gebruik van de
airconditioning en de
achterruitverwarming
Handmatig bediende
airconditioning .....................422
Automatische
airconditioning .....................427
Stuurwielverwarming/
stoelverwarming ..................434
6-2. Gebruik van de
interieurverlichting
Overzicht interieurverlichting ..436
6-3. Gebruik van de
opbergmogelijkheden
Overzicht van
opbergmogelijkheden ..........439
Voorzieningen in de
bagageruimte ......................442
6-4. Overige voorzieningen
in het interieur
Overige voorzieningen
in het interieur .....................451
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 421 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
4226-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
6-1.Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
*: Indien aanwezig
Deze afbeeldingen hebben betrekking op een auto met linkse besturing.
De positie en vorm van toetsen kunnen iets afwijken bij auto's met rechtse bestu-
ring.
De positie van het display en de toetsen kunnen per systeem verschillend zijn.
Auto's zonder aircoschakelaar
Toets aanjagersnelheid
Temperatuurschakelaar
Toets buitenluchtmodus
Schakelaar recirculatiemodus
Toets luchtcirculatieregeling
Toets achterruit- en buitenspiegelverwarming
Schakelaar voorruitverwarming
Toets ON/OFF
Handmatig bediende airconditioning*
Bedieningspaneel airconditioning
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 422 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM