4594-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E■
Middelste sensoren
Globale afstand tot objectMulti-informatiedisplayZoemer
Voor: 100 - 60 cm
Achter: 150 - 60 cm Langzaam
60 cm - 45 cm Gemiddeld
45 cm - 30 cm Snel
30 cm - 15 cm Continu
Minder dan 15 cm Continu
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 459 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
4604-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E■
Werking zoemer en af
stand tot een object
Een zoemer klinkt als de sensoren in werking zijn.
● De geluidssignalen volgen elkaar sneller op naarmate de auto dichter
bij het object komt. Als de auto het obstakel genaderd is tot ongeveer 30
cm, klinkt de zoemer continu.
● Als er gelijktijdig 2 of meer objecten worden gesignaleerd, klinkt de zoe-
mer voor het dichtstbijzijnde object. Als een of meer objecten dichter bij
de auto komen dan ongeveer 30 cm, klinkt er een langdurig piepsignaal,
gevolgd door elkaar snel opvolgende piepsignalen.
● Functie automatisch dempen zoemer: Als, terwijl de zoemer klinkt, de
afstand tussen de auto en het gesignaleerde object niet kleiner wordt,
wordt de zoemer automatisch gedempt.
(Als de afstand tussen de auto en het object echter 30 cm of minder is,
werkt de functie niet.)
■Aanpassen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aangepast op het multi-informatiedisplay.
Het volume van de zoemers voor de Toyota Parking Assist-sensor en de
RCTA (indien aanwezig) wordt gelijktijdig aangepast.
Wijzig de instellingen met behulp van de bedieningstoetsen van het instr\
u-
mentenpaneel. ( →Blz. 171)
Druk op < of > om te selecteren.
Druk op ∧ of ∨ om “Vehicle Settings” (voertuiginstellingen) te selecteren
en druk vervolgens op .
Druk op ∧ of ∨ om of te selecteren,
selecteer het volume en druk vervolgens op .
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wijzigt het volume tussen 1, 2 en 3.
1
2
3
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 460 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
4614-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E■
Dempen van het geluid van een zoemer
Op het multi-informatiedisplay wordt een toets MUTE weergegeven wan-
neer een object wordt gesignaleerd. Druk op om het geluid van de
zoemer te dempen.
Het volume van de zoemers voor de Toyota Parking Assist-sensor en de
RCTA (indien aanwezig) wordt gelijktijdig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dempen automatisch geannuleerd:
●
Als de stand van de selectiehendel wordt gewijzigd.
● Als de rijsnelheid hoger wordt dan een bepaalde snelheid.
● Als de actieve functie tijdelijk wordt geannuleerd.
● Als de actieve functie handmatig wordt uitgeschakeld.
● Als het contact UIT wordt gezet.
Ongeveer 100 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 60 cm
Ongeveer 60 cm (indien aanwezig)
• Het schema toont het detectiebereik van de sensoren. Houd er rekening
mee dat de sensoren geen objecten
kunnen signaleren die zich extreem
dicht bij de auto bevinden.
• Auto's met zijsensoren: Meer infor- matie m.b.t. de signalering van obsta-
kels aan de zijkanten. ( →Blz. 463)
• Het bereik van de sensoren kan ver- schillend zijn, afhankelijk van bijvoor-
beeld de vorm van het object.
Auto's met zijsensoren: Het detectiebereik voor obstakels kan worden
gewijzigd. ( →Blz. 787)
Detectiebereik van de sensoren
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 461 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
4624-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
■Het systeem kan worden geactiveerd wanneer
● Het contact AAN staat.
● De Toyota Parking Assist-sensor is ingeschakeld.
● De rijsnelheid lager is dan ongeveer 10 km/h.
● Een andere schakelstand dan P is geselecteerd.
● Auto's met zijsensoren: Het stuurwiel wordt ongeveer 90° of meer gedraaid
■ Als “Parking assist unavailable. Clean parking assist sensor” (Parking Assist
niet beschikbaar, reinig Parking Assist- sensor) wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay
Mogelijk is een van de sensoren bedekt met bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil. Verwijder
dit van de sensor om te zorgen dat het systeem weer normaal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen m ogelijk een waarschuwingsmelding weergegeven
doordat zich ijs vormt op een sensor en een sensor daardoor mogelijk geen obstakels
signaleert. Zodra het ijs smelt, zal het systeem weer normaal werken.
■ Als “Parking assist Malfunction Visit your dealer” (Storing in Parking Assist. Ga
naar uw dealer) op het multi-in formatiedisplay wordt weergegeven
Het systeem werkt mogelijk niet door een storing in een sensor.
Laat de auto nakijken door een erkende Toyo ta-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Detectie-informatie sensoren
Tijdens het gebruik kunnen zich de volgende situaties voordoen:
●De sensoren signaleren mogelijk alleen objecten die zich dicht bij de voor- of achter-
bumper bevinden.
● Afhankelijk van de vorm van het object en andere factoren kan de detectieafstand
korter worden of kan detectie niet mogelijk zijn.
● Obstakels worden mogelijk niet gesignaleerd als ze zich te dicht bij de sensor bevin-
den.
● Tussen het signaleren van een object en de weergave zit een kleine vertraging. Ook
als er met lage snelheid wordt gereden, bestaat de mogelijkheid dat het object bin-
nen het detectiegebied van de sensoren komt voordat het display wordt weergege-
ven en het waarschuwingssignaal hoorbaar is.
● Het kan moeilijk zijn om de zoemer te horen als het audiosysteem hard staat of als
de luchtcirculatie van de airconditioning veel geluid produceert.
● De zoemer is mogelijk moeilijk te horen doordat zoemers van andere systemen klin-
ken.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 462 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
4634-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E■
Objecten die mogelijk niet goed wo rden gesignaleerd door het systeem
Door de vorm van het object kan de sensor het mogelijk niet signaleren. Let goed op
bij de volgende objecten:
● Kabels, hekken, touwen, enz.
● Katoen, sneeuw en andere materialen die geluidsgolven absorberen
● Zeer hoekige objecten
● Lage objecten
● Hoge obstakels waarbij het bovenste deel uitsteekt in de richting van uw auto
Mogelijk worden mensen die bepaalde soorten kleding dragen niet gesignaleerd.
■ Waarschuwingsfuncti e obstakel (auto's met zijsensoren)
■ Signalering obst akels aan zijkanten (auto's met zijsensoren)
● Obstakels aan de zijkanten worden tijdens het rijden gesignaleerd door de zijkanten
te scannen met de zijsensoren. Herkende obstakels worden gedurende maximaal
ongeveer 2 minuten in het geheugen opgeslagen.
● Obstakels worden mogelijk niet aan de zijkanten gesignaleerd tot de scan is voltooid.
Nadat het contact AAN is gezet, wordt het scannen voltooid nadat er korte tijd met de
auto is gereden.
● Wanneer een obstakel, zoals een ander voertuig, een voetganger of een dier, door
de zijsensoren is gesignaleerd, blijft het systeem het obstakel mogelijk signaleren,
zelfs nadat het obstakel zich niet meer binnen het detectiegebied van de zijsensor
bevindt.
■ Situaties waarin het systeem mogelijk niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving kunnen van invloed zijn op de capaciteit van de
sensor om objecten correct te signaleren. Specifieke situaties waarin dit voor kan
komen ziet u hieronder.
● De sensor is bedekt met vuil, sneeuw of ijs. (Het reinigen van de sensoren zal het
probleem oplossen.)
● De sensor is bevroren. (Het ontdooien van de sensor zal het probleem oplossen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het gebeuren dat er ten gevolge van een
bevroren sensor een abnormaal beeld te zien is op het display of dat objecten, zoals
een muur, niet worden gesignaleerd. Wanneer een obstakel zich aan de zijkant van
de auto op het traject van de auto bevindt ter-
wijl de auto naar voren of achteren rijdt, infor-
meert deze functie de bestuurder m.b.v. het
display en de zoemer.
Obstakel
Berekend traject auto
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 463 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
4644-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E●
De auto rijdt op een bijzonder hobbelige weg, op een helling, op grind of op gras.
● Wanneer in de omgeving van de auto ultrasoongolven worden geproduceerd door
claxons, voertuigdetectiesystemen, motorf ietsmotoren, luchtremmen van vrachtwa-
gens, sonarsystemen van andere auto's of andere bronnen.
● Een sensor is bedekt met een waterfilm of er is sprake van zware regenval.
● Als het object zich te dicht bij de sensor bevindt.
● Als een voetganger kleren draagt die geen ultrasoongolven reflecteren (bijvoorbeeld
een rok met plooien of volants).
● Wanneer objecten die niet loodrecht op de grond staan, objecten die niet in een
rechte hoek ten opzichte van de rijrichting van de auto staan of ongelijkmatige of gol-
vende objecten zich binnen het detectiebereik bevinden.
● Bij sterke wind
● Bij het rijden onder barre weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of
een zandstorm
● Wanneer zich tussen de auto en een gesignaleerd obstakel een object bevindt dat
niet kan worden gesignaleerd
● Als een object zoals een auto, motorfiets, fiets of voetganger voor de auto langs komt
of plotseling van opzij opduikt.
● Als de stand van een sensor is gewijzigd door een aanrijding o.i.d.
● Als er uitrusting die een sensor kan hinderen, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.), fietsendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
● Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van de auto
● Als de auto niet stabiel functioneert, zoals na een ongeval of tijdens een storing
● Wanneer er sneeuwkettingen worden gebruikt, een compact reservewiel is gemon-
teerd of een bandenreparatieset is gebruikt
●
Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 464 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
4654-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E■
Situaties waarin het systeem mogelijk werkt, zelfs als er geen kans op een aanrij-
ding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de onderstaande, werkt het systeem mogelijk
zelfs als er geen kans op een aanrijding is.
●Wanneer richting een spandoek of vlag, een laaghangende tak of een slagboom
(zoals wordt gebruikt bij spoorwegovergangen, tolpoortjes en parkeerplaatsen) wordt
gereden
● Bij een groef of gat in het wegdek
● Wanneer de auto over een metalen afdekking (rooster) rijdt, zoals gebruikt boven
afvoergoten
● Bij het omhoog of omlaag rijden op een steile helling
● Als een sensor wordt geraakt door een grote hoeveelheid water, zoals bij het rijden
op een overstroomde weg
● De sensor is bedekt met vuil, sneeuw, waterdruppels of ijs. (Het reinigen van de sen-
soren zal het probleem oplossen.)
● Een sensor is bedekt met een waterfilm of er is sprake van zware regenval
● Bij het rijden onder barre weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of
een zandstorm
● Wanneer in de omgeving van de auto ultrasoongolven worden geproduceerd door
claxons, voertuigdetectiesystemen, motorf ietsmotoren, luchtremmen van vrachtwa-
gens, sonarsystemen van andere auto's of andere bronnen.
● Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van de auto
● Als de stand van een sensor is gewijzigd door een aanrijding o.i.d.
●
Wanneer op een smalle weg wordt gereden
●Wanneer het stevig waait
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 465 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
4674-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het systeem, aangezien er een grens is aan de mate
van nauwkeurigheid bij de herkenning en de ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de verantwoordelijkheid van de bestuurder om de
omgeving van de auto in de gaten te houden en veilig te rijden.
■ Ervoor zorgen dat he t systeem goed werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Anders kan een ongeval het gevolg zijn.
● Beschadig de sensoren niet en houd ze altijd schoon.
● Plaats geen stickers of elektronische onderdelen zoals een kentekenplaat met ach-
tergrondverlichting (met name fluorescerende), een mistlamp, een spatbordan-
tenne of een draadloze antenne in de buurt van een radarsensor.
● Stel de omgeving van de sensor niet bloot aan krachtige schokken. Als deze wel
aan krachtige schokken is blootgesteld, laat de auto dan nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repar ateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige. Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een ande re naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige als de voor- de achterbumper moet worden verwijderd/
geplaatst of vervangen.
● Wijzig, demonteer of spuit de sensoren niet.
● Bevestig geen afdekking op de kentekenplaat.
● Houd de bandenspanning op de juiste waarde.
■ Wanneer moet de functie uitgeschakeld worden
Schakel in de volgende situaties de functie uit, omdat deze anders mogelijk zelfs
werkt als er geen kans op een aanrijding is.
● Het niet in acht nemen van bovenstaande waarschuwingen.
● Als een niet-originele Toyota-wielophanging (bijvoorbeeld verlaagde wielophan-
ging) is gemonteerd.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 467 Monday, October 11, 2021 9:41 AM