3464-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwis-
sers
Door aan de hendel te trekken treden
de ruitenwissers en -sproeiers in wer-
king.
De ruitenwissers maken automatisch
een aantal wisbewegingen nadat de
sproeier in werking treedt.
Auto's met koplampsproeiers: Als de
koplampen aan zijn en u de hendel
naar u toe getrokken houdt, werken de
koplampsproeiers één keer. Daarna
werken de koplampsproeiers elke
vijfde keer dat u de hendel naar u toe
trekt.
■De ruitenwissers en ruitensproeiers kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■ Effecten van de rijsnelheid op de ruitenwisserwerking
Ook voor de andere standen zal, net als voor de stand AUTO, de tijd tot de enkele slag
om de laatste druppels te verwijderen na het gebruik van de ruitensproeier veranderen
afhankelijk van de rijsnelheid.
■ Regensensor
●Als de ruitenwisserschakelaar in de stand AUTO wordt gezet terwijl het contact AAN
is, maken de ruitenwissers één wisbeweging om aan te geven dat de stand AUTO is
ingeschakeld.
● Als de temperatuur van de regensensor 90 °C of hoger is, of -15 °C of lager is, werkt
de automatische functie mogelijk niet. Zet de ruitenwisserschakelaar in dat geval in
een andere stand dan AUTO.
■ Als er geen vloeistof uit de ruitensproeiers komt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en controleer als
dat het geval is of de sproeierkoppen niet verstopt zijn.
●De regensensor registreert de hoeveelheid
neerslag.
De auto is voorzien van een optische sen-
sor. Deze werkt mogelijk niet goed als zon-
licht van de opkomende of ondergaande zon
af en toe op de voorruit valt of als er insecten
o.i.d. op de voorruit zitten.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 346 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
3474-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van ruitensproeiervloeistof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeiervloeistof pas wanneer de voorruit warm is.
De vloeistof kan anders op de voorruit bevriezen en zo het zicht belemmeren. Dit
kan leiden tot een ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
■ Waarschuwing met betrekking tot het gebr uik van de ruitenwissers in de stand
AUTO
De ruitenwissers voor kunnen onverwacht in werking treden als de sensor wordt
aangeraakt of als de voorruit aan trillingen wordt blootgesteld terwijl de ruitenwissers
in de stand AUTO staan. Let erop dat bijvoorbeeld uw vingers niet bekneld raken als
de ruitenwissers in werking treden.
OPMERKING
■ Als de voorruit droog is
Gebruik de ruitenwissers niet als de voorruit droog is omdat hierdoor de voorruit
beschadigd kan worden.
■ Als er geen ruitensp roeiervloeistof uit de sproeierkoppen komt
Als u de hendel gedurende langere tijd naar u toe getrokken houdt, kan de sproeier-
pomp beschadigd raken.
■ Wanneer een sproeier verstopt raakt
Neem in dit geval contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is geraakt deze niet schoon te maken met een
naald of iets dergelijks. Hierdoor kan de sproeierkop beschadigd raken.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 347 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
3564-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
Twee soorten sensoren, die zich achter de grille en de voorruit bevinden, sig-
naleren informatie die nodig is voor de werking van de ondersteunende sys-
temen.Radarsensor
Camera voor
Sensoren
WAARSCHUWING
■Voorkomen van storingen in de radarsensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, werkt de radarsensor mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot
een ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
● Houd de radarsensor en de afdekking van de radarsensor altijd schoon.
Radarsensor
Afdekking radarsensor
Reinig de voorzijde van de radarsensor of
de voor- of achterzijde van afdekking van
de radarsensor als ze vuil zijn of als er
waterdruppels, sneeuw, enz. op zit(ten).
Reinig de radarsensor en de kap van de
radarsensor met een zachte doek om te
voorkomen dat er beschadigingen ontstaan.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 356 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
3574-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
WAARSCHUWING
●Bevestig geen accessoires, (doorzichtige) stickers of andere zaken op de radar-
sensor, de afdekking van de radarsensor of het omliggende gebied.
● Stel de radarsensor en de omgeving van de sensor niet bloot aan krachtige schok-
ken.
Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als de radar-
sensor, de grille of de voorbumper is blootgesteld aan krachtige schokken.
● Haal de radarsensor niet uit elkaar.
● Wijzig of spuit de radarsensor of de kap van de radarsensor niet.
● In de volgende gevallen moet de radar sensor opnieuw worden gekalibreerd. Neem
voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwali ficeerde en uitgeruste deskundige.
• Als de radarsensor of de grille is verwijderd en geplaatst of vervangen
• Als de voorbumper is vervangen
■ Storingen in de camera voor voorkomen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, werkt de camera voor mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot
een ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
● Houd de voorruit te allen tijde schoon.
• Reinig de voorruit als deze vuil is of als er een dun olielaagje, waterdruppels,
sneeuw, enz. op zit(ten).
• Als er een ruitencoating op de voorruit is aangebracht, moeten waterdruppels e.d. nog steeds met de ruitenwissers voor worden verwijderd van het gedeelte
van de voorruit vóór de camera voor.
• Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als de binnen-
zijde van de voorruit waar de camera voor is geplaatst vuil is.
B: Ongeveer 20 cm (ongeveer 10 cm rechts en links van het midden van de camera voor)
●Bevestig geen voorwerpen, zoals (doorzich-
tige) stickers e.d. op de buitenzijde van de
voorruit vóór de camera voor (het grijze
gebied in de afbeelding).
A: Vanaf de bovenzijde van de voorruit tot
ongeveer 1 cm onder de onderzijde van
de camera voor
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 357 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
369
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)∗
∗: Indien aanwezig
Het Pre-Crash Safety-systeem maakt gebruik van een radarsensor en
een camera voor om objecten ( →Blz. 370) vóór de auto te signaleren.
Wanneer het systeem oordeelt dat de kans op een frontale aanrijding
met een object groot is, wordt een waarschuwing geactiveerd om de
bestuurder aan te sporen om uit te wijken en wordt de potentiële rem-
druk verhoogd om de bestuurder te helpen een aanrijding te voorko-
men. Wanneer het systeem oordeelt da t de kans op een frontale aanrij-
ding met een object zeer groot is, worden de remmen automatisch
bekrachtigd om te helpen een aanrijd ing te voorkomen of om de impact
van een aanrijding te helpen verminderen.
Het Pre-Crash Safety-systeem kan worden in-/uitgeschakeld en het waar-
schuwingstijdstip kan worden gewijzigd. ( →Blz. 375)
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 369 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
3754-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E■
In-/uitschakelen van het Pre-Crash Safety-systeem
Het Pre-Crash Safety-systeem kan worden ingeschakeld/uitgeschakeld
via (
→Blz. 787) van het multi-informatiedisplay.
Het systeem wordt automatisch ingeschak eld telkens wanneer het contact AAN
wordt gezet.
Als het systeem wordt uitgescha-
keld, gaat het waarschuwings-
lampje PCS branden en wordt er
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
WAARSCHUWING
● Als de banden zeer versleten zijn
● Als er een andere maat banden dan voorgeschreven is gemonteerd
● Als er sneeuwkettingen zijn aangebracht
● Wanneer er een compact reservewiel is gemonteerd of een bandenreparatieset is
gebruikt
● Als er tijdelijk uitrusting (sneeuwploeg, enz.) die de radarsensor of de camera voor
kan hinderen op de auto is geplaatst
Wijzigen van instellingen van het Pre-Crash Safety-systeem
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 375 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
3834-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E■
Situaties waarin het systeem mogelijk niet goed werkt
● In sommige situaties, zoals onderstaande, wordt een object mogelijk niet gesigna-
leerd door de radarsensor en de camera voor, waardoor het systeem niet goed
werkt:
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto nadert
• Wanneer uw auto of een signaleerbaar object een schommelende beweging
maakt
• Als een signaleerbaar object een abrupte beweging maakt (zoals een uitwijkma-
noeuvre, plotseling versnellen of afremmen)
• Wanneer uw auto een signaleerbaar object snel nadert
• Wanneer een signaleerbaar object zich vlak bij bijvoorbeeld een muur, hek, vang- rail, putdeksel, voertuig of stalen rijplaat bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich onder een constructie bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object gedeeltelijk verborgen is achter een object zoals een groot stuk bagage, een paraplu of een vangrail
• Wanneer er allerlei zaken zijn die de radiogolven van de radar in de buurt kunnen reflecteren (tunnels, vakwerkbruggen, onverharde wegen, besneeuwde wegen
met sporen, enz.)
• Wanneer de radiogolven van de radar in een andere auto uw auto beïnvloeden
• Wanneer zich meerdere signaleerbare objecten dicht bij elkaar bevinden
• Als de zon of ander licht rechtstreeks op een signaleerbaar object schijnt
• Wanneer een signaleerbaar object wit is en er extreem licht uitziet
• Wanneer een signaleerbaar object bijna dezelfde kleur heeft of even licht is als zijn omgeving
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto afsnijdt of plotseling opduikt voor uw auto
• Als de voorzijde van uw auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
• Wanneer een zeer fel licht, bijvoorbeeld de zon of de koplampen van tegemoetko-
mend verkeer, rechtstreeks in de camera voor schijnt
• Bij het naderen van de zijkant of voorkant van een voorligger
• Als de voorligger een motorfiets is
• Als de voorligger smal is, zoals een scootmobiel
• Als een voorligger een smalle achterzijde heeft, zoals een onbeladen vrachtwa-
gen
• Wanneer een signaleerbaar object zich
niet direct voor uw auto bevindt
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 383 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
3854-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
• Als een ruitenwisserblad de camera voor blokkeert
• Er wordt met extreem hoge snelheden gereden
• Als op een helling wordt gereden
• Wanneer de radarsensor of de camera voor niet goed is uitgelijnd
• Regio A: Wanneer u rechts/links afslaat terwijl er ten minste twee rijstroken ver-
derop tegenliggers rijden
• Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat
• Regio A: Wanneer tijdens het rechts/links afslaan tegenliggers een eind bij u van-
daan zijn
• Regio A: Wanneer tijdens het rechts/links afslaan een voetganger uw auto van ach-
teren of opzij nadert
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 385 Monday, October 11, 2021 9:41 AM