WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Druk nooit op A/C als de motorkapopenstaat. De airconditioning kan
onbedoeld in werking treden,
waardoor voorwerpen in de
elektrische koelventilator kunnen
worden gezogen.
OPMERKING
Voorkomen dat de tractiebatterij door
verkeerde bediening ontladen raakt
Gebruik A/C alleen wanneer dit nodig is.
6.1.4 Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*/
stoelventilatoren*
*Indien aanwezig
• Stuurwielverwarming Verwarmt het stuurwiel
• Stoelverwarming Verwarmt de stoelbekleding
• Stoelventilatoren Zorgen voor een goede ventilatie van
de stoelbekleding door lucht door de
stoelen te zuigen
WAARSCHUWING!
Voorkomen van lichte brandwonden
Wees voorzichtig wanneer iemand uit
onderstaande categorieën in contact
komt met het stuurwiel of de stoelen
wanneer de stuurwiel- of
stoelverwarming is ingeschakeld:
• Baby's, kleine kinderen, ouderepersonen, zieken en gehandicapten
• Personen met een gevoelige huid
• Personen die oververmoeid zijn
• Personen die alcohol hebben gedronken of personen die
rustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middel tegen
verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de
stoelverwarming en -ventilatoren
Plaats geen zware voorwerpen met een
ongelijkmatig oppervlak op de stoel en
leg geen scherpe voorwerpen (naalden,
punaises, enz.) op de stoel.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de functies niet wanneer het
EV-systeem niet is ingeschakeld.
Stuurwielverwarming
Schakelt de stuurwielverwarming in/uit
Elke keer dat de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de werking als volgt.
Automatisch (brandt) →hoog
(2 segmenten branden) →laag
(1 segment brandt) →uit
De AUTO-indicator
Aen/of
niveau-indicator
Bbrandt wanneer de
functie is ingeschakeld.
De stuurwielverwarming kan worden
gebruikt wanneer
Het contact AAN staat.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
385
6
Voorzieningen in het interieur
Stoelverwarming
Voor
Schakelt de stoelverwarming in/uit
Elke keer dat de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de werking als volgt.
Automatisch (brandt)→hoog
(3 segmenten branden) →midden
(2 segmenten branden) →laag
(1 segment brandt) →uit
De AUTO-indicator
Aen/of
niveau-indicator
Bbrandt wanneer de
functie is ingeschakeld.
Achter (buitenste zitplaatsen achter)
Elke keer dat de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de werking als volgt.
Hoog (3 segmenten branden) →midden
(2 segmenten branden) →laag
(1 segment brandt) →uit
Zet de schakelaar in de neutrale stand
wanneer de stoelverwarming niet wordt
gebruikt. Het controlelampje
Adooft. De stoelverwarming kan worden
gebruikt als
Het contact AAN staat.
WAARSCHUWING!
Voorkomen van oververhitting en
lichte brandwonden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van de stoelverwarming:
• Bedek de stoel niet met een kleed of
kussen als de stoelverwarming in
gebruik is.
• Gebruik de stoelverwarming niet langer dan noodzakelijk is.
Stoelventilatoren (voorstoelen)
Schakelt de stoelventilatoren in/uit
Elke keer dat de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de werking als volgt.
Automatisch (brandt) →hoog
(3 segmenten branden) →midden
(2 segmenten branden) →laag
(1 segment brandt) →uit
De AUTO-indicator
Aen/of
niveau-indicator
Bbrandt wanneer de
functie is ingeschakeld.
De stoelventilatoren kunnen worden
gebruikt als
Het contact AAN staat.
Aan airconditioning gekoppelde
regelmodus
Wanneer het toerental van de
stoelventilator hoog is, wordt het
toerental hoger overeenkomstig de
aanjagersnelheid van de airconditioning.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
386
OPMERKING(Vervolg)
• Spuit geen water rechtstreeks op deradar die achter de afdekkap van de
radarsensor is aangebracht. Anders
kan het systeem beschadigd raken.
• Houd de sproeierkop uit de buurt van hoezen (rubberen of kunststof
afdekkingen), stekkers of de volgende
onderdelen. Wanneer onderdelen in
aanraking komen met sterke
waterstralen, kunnen ze beschadigd
raken.– Aan tractie gerelateerde onderdelen
– Onderdelen stuurinrichting
– Onderdelen wielophanging
– Onderdelen remsysteem
• Houd de sproeierkop op ten minste 30 cm van de carrosserie. Anders
kunnen kunststof delen, zoals lijsten
en bumpers, vervormd of beschadigd
raken. Houd de sproeierkop ook niet
de hele tijd op dezelfde plek.
• Spuit niet continu met water op het onderste gedeelte van de voorruit.
Daar bevindt zich de
luchtinlaatopening voor de
airconditioning en als daar water
doorheen komt, werkt de
airconditioning mogelijk niet goed.
• Reinig de onderzijde van de auto niet met een hogedrukreiniger. Als er
water in de tractiebatterij
terechtkomt, kan er een storing
optreden in het EV-systeem.
• Gebruik de reiniger niet rondom de klep van de laadaansluiting. Anders
kan er water in het laadgedeelte
komen, waardoor de auto beschadigd
kan raken.
Reinigen van aluminium onderdelen
Druk bij het reinigen niet hard op de
motorkap en belast de motorkap niet.
Het aluminium onderdeel kan anders
beschadigd raken.
7.1.2 Reinigen en beschermen
van het interieur
Reinig de onderdelen en materialen op de
daarvoor juiste wijze.
Beschermen van het interieur
• Verwijder vuil en stof met een stofzuiger. Veeg vuile oppervlakken
schoon met een in lauw water
gedompelde doek.
• Als het vuil niet kan worden verwijderd, verwijder het dan met een
zachte doek met water met ongeveer
1% reinigingsmiddel.
Verwijder alle sporen van het
reinigingsmiddel en water grondig
met een schone, vochtige doek.
Schoonmaken van de vloerbedekking
Er zijn verschillende reinigingsmiddelen
op schuimbasis in de handel verkrijgbaar.
Gebruik een spons of een borstel om het
schuim aan te brengen. Wrijf met elkaar
overlappende cirkels. Gebruik geen water.
Veeg vuile oppervlakken schoon en laat
ze drogen. Het beste resultaat wordt
verkregen als de vloerbedekking zo droog
mogelijk wordt gehouden.
Omgaan met de veiligheidsgordels
Maak de veiligheidsgordels schoon met
een mild sop, lauw water en een doek of
spons. Controleer ook de gordels
regelmatig op overmatige slijtage, rafels
en scheuren.
Zijruiten voor met IR-beschermende
laag (auto's met IR-beschermende laag)
De zijruiten voor hebben een
IR-beschermende laag. Houd u aan het
volgende om schade aan de
IR-beschermende laag te voorkomen:
• Wanneer de ruiten vuil zijn, veeg ze dan zo snel mogelijk voorzichtig
schoon met een natte (lauwwarme)
doek.
• Wanneer de ruiten zeer vuil zijn, open en sluit ze dan niet herhaaldelijk.
7.1 Onderhoud en verzorging
413
7
Onderhoud en verzorging
raden wij u aan te vragen of de
onderhoudshistorie kan worden
bijgehouden.
Wanneer moet uw auto worden
gerepareerd?
Wees attent op veranderingen in de
prestaties en geluiden en op zichtbare
tekenen die erop wijzen dat onderhoud
noodzakelijk is. Een paar belangrijke
aanwijzingen zijn:
• Een merkbaar verlies aan trekkracht
• Vreemde geluiden
• Sporen van lekkage onder de auto (nagebruik van de airconditioning is
waterlekkage echter normaal)
• Abnormaal zachte banden, ongewoon veel bandengepiep bij het nemen van
bochten of ongelijkmatige
bandenslijtage
• De auto trekt naar één kant, terwijl u rechtuitrijdt op een vlakke weg
• Vreemde geluiden die kennelijk in verband staan met de bewegingen
van de wielophanging
• Verlies van remkracht; “sponzig” aanvoelend rempedaal; het pedaal
kan bijna tot op de vloer worden
ingetrapt; scheeftrekken van de auto
bij remmen
Als u een van deze zaken merkt, laat dan
uw auto zo snel mogelijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Mogelijk moet uw auto
afgesteld of gerepareerd worden.
7.3 Zelf uit te voeren
onderhoud
7.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij
zelf uit te voeren onderhoud
Als u controles en
onderhoudswerkzaamheden uitvoert,
dient u dit precies te doen zoals in dit
hoofdstuk wordt beschreven. Onderhoud
Onderwerp Benodigdheden
Conditie 12V-
accu
(→blz. 423) ■
Warm water
■ Zuiveringszout
■ Vet
■ Universele sleutel
(voor de bouten van
de accukabels)
■ Gedestilleerd water
Koelvloei-
stofniveau
verwarming
(→blz. 421,
blz. 422) ■
Toyota Super Long
Life Coolant of een
gelijkwaardig product
Toyota Super Long
Life Coolant is
voorgemixt met 50%
koelvloeistof en 50%
gedestilleerd water.
■ Trechter (uitsluitend
voor het bijvullen van
koelvloeistof )
Koelvloei-
stofniveau
vermogens-
regeleenheid
(→blz. 422) ■
Om ervoor te zorgen
dat het koelsysteem
van de tractiebatterij
optimaal kan
presteren en de kans
op kortsluiting van de
tractiebatterij of
andere schade aan uw
auto te beperken,
adviseert Toyota om
Toyota Genuine
Traction Battery
Coolant of een
gelijkwaardig product
te gebruiken.
■ Trechter (uitsluitend
voor het bijvullen van
koelvloeistof )
Zekeringen
(→blz. 450) ■
Zekering met dezelfde
stroomsterkte als de
oorspronkelijke
zekering
Radiateur en
condensor
(→blz. 422) −
Bandenspan-
ning
(→blz. 444) ■
Bandenspannings-
meter
■ Compressor
7.2 Onderhoud
417
7
Onderhoud en verzorging
Onderwerp Benodigdheden
Ruitensproei-
ervloeistof
(→blz. 426) ■
Water of
ruitensproeiervloeistof
met antivries (voor
gebruik onder
winterse
omstandigheden)
■ Trechter (uitsluitend
voor het bijvullen van
ruitensproeiervloei-
stof )
WAARSCHUWING!
In het elektromotorcompartiment
bevinden zich allerlei mechanismen en
vloeistoffen die plotseling in beweging
kunnen komen, heet kunnen worden of
elektrisch geladen kunnen worden.
Neem onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht om
ernstig letsel te voorkomen.
Tijdens werkzaamheden in het
elektromotorcompartiment
• Controleer of POWER ON (contact
AAN) niet wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay en of het
controlelampje READY uit is.
• Houd handen, kleding en gereedschap uit de buurt van de
ventilator als die in werking is.
• Raak de elektromotor, de vermogensregeleenheid, de
radiateur en dergelijke niet direct na
het rijden aan, aangezien deze
onderdelen heet kunnen zijn. De
koelvloeistof en andere vloeistoffen
kunnen ook heet zijn.
• Laat geen brandbare voorwerpen, zoals een stuk papier of een doek,
achter in het
elektromotorcompartiment.
• Rook niet, veroorzaak geen vonken en voorkom open vuur in de buurt
van de 12V-accu. Accudampen zijn
licht ontvlambaar.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Wees uiterst voorzichtig als u aan de12V-accu werkt. De accu bevat
namelijk het giftige en corrosieve
zwavelzuur.
• Verwijder of vervang hoogspanningscomponenten,
hoogspanningskabels en de stekkers
ervan nooit, raak ze niet aan en neem
ze niet uit elkaar. U loopt dan
namelijk het risico van ernstige
brandwonden en elektrische
schokken die dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg kunnen hebben.
• Wees voorzichtig, want remvloeistof is gevaarlijk voor uw handen en ogen
en kan gelakte oppervlakken
beschadigen. Als u remvloeistof op
uw handen of in uw ogen krijgt, spoel
ze dan onmiddellijk met schoon
water. Raadpleeg een arts als u last
blijft houden.
Werkzaamheden bij de elektrische
koelventilator of de radiateur
Zorg ervoor dat het contact UIT staat.
Wanneer het contact AAN staat, kan de
elektrische koelventilator automatisch
worden ingeschakeld als de
airconditioning wordt ingeschakeld
en/of als de koelvloeistoftemperatuur
hoog is. (→Blz. 422)
Veiligheidsbril
Draag een veiligheidsbril om uw ogen
te beschermen tegen rondvliegend of
vallend materiaal, een straal vloeistof,
enz.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
418
Neem voor meer informatie over
koelvloeistof contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Als het koelvloeistofniveau korte tijd na
het bijvullen weer is gezakt
Controleer de radiateur, de slangen, de
doppen van het koelvloeistofreservoir
van de vermogensregeleenheid, het
aftapkraantje en de waterpomp.
Als u geen lek kunt vinden, laat dan een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
de druk op de dop nakijken en
controleren op lekkages in het
koelsysteem.
WAARSCHUWING!
Wanneer het EV-systeem heet is
Verwijder de dop van het
koelvloeistofreservoir van de
vermogensregeleenheid niet.
Als het koelsysteem nog onder druk
staat, kan hete koelvloeistof uit de
vulopening spuiten als de dop wordt
verwijderd en brandwonden of ander
ernstig letsel veroorzaken.
OPMERKING
Bij het bijvullen van koelvloeistof
Gebruik geen onverdunde antivries of
alleen water. Een goede
mengverhouding van water en antivries
zorgt voor een goede smering,
corrosiebescherming en koeling. Lees
altijd de informatie op het etiket van de
antivries of koelvloeistof.
Als u koelvloeistof morst
Verwijder de koelvloeistof met veel
water om te voorkomen dat het de lak of
onderdelen aantast.Controle van radiateur en condensor
Controleer de radiateur en de condensor
en verwijder eventueel vuil.
Als een van bovenstaande onderdelen
erg vuil is of als u niet zeker bent van de
staat ervan, laat dan uw auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING!
Wanneer het EV-systeem heet is
Raak om brandwonden te voorkomen
de radiateur en de condensor niet aan,
aangezien deze heet kunnen zijn.
Wanneer de elektrische
koelventilator draait
Raak het elektromotorcompartiment
niet aan.
Wanneer het contact AAN staat, kan de
elektrische koelventilator automatisch
worden ingeschakeld als de
airconditioning wordt ingeschakeld
en/of als de koelvloeistoftemperatuur
hoog is. Controleer of het contact UIT
staat als u in de buurt van de
elektrische koelventilator of de grille
komt.
Controleren van de koelvloeistof van de
vermogensregeleenheid
Het koelvloeistofniveau is correct als het
zich tussen de streepjes MAX en MIN
bevindt als het EV-systeem koud is.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
422
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Gebruik van beschadigde velgen niet
toegestaan
Gebruik geen gescheurde of vervormde
velgen. Als u dat wel doet, kan er
tijdens het rijden lucht uit de band
ontsnappen, waardoor een ongeval zou
kunnen ontstaan.
OPMERKING
Vervangen van
bandenspanningssensoren en
-zenders
• Omdat het repareren of vervangenvan een band invloed kan hebben op
de bandenspanningssensoren en
-zenders, adviseren we u deze
werkzaamheden uit te laten voeren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Ga ook voor de
aanschaf van
bandenspanningssensoren en
-zenders naar een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Gebruik voor uw auto alleen originele Toyota-velgen. Bij niet-originele
velgen kan niet worden gegarandeerd
dat de bandenspanningssensoren en
-zenders goed werken.
Belangrijke aanwijzingen voor
lichtmetalen velgen
• Gebruik uitsluitend de Toyota- wielbouten en de Toyota-
wielmoersleutel bij uw lichtmetalen
velgen.
• Controleer de wielbouten na de eerste 1.600 km telkens als een band is
verwisseld, gerepareerd of vervangen.
• Pas op dat lichtmetalen velgen niet beschadigd raken als u
sneeuwkettingen gebruikt. • Bij het balanceren moet gebruik
worden gemaakt van Toyota- of
gelijkwaardige balanceergewichtjes,
die geplaatst dienen te worden met
een kunststof of rubber hamer.
7.3.9 Interieurfilter
Het interieurfilter moet regelmatig
worden vervangen om de optimale
werking van de airconditioning te
behouden.
Verwijderen van het interieurfilter
1. Zet het contact UIT. Controleer of de laadstekker niet is
aangesloten. Gebruik de op afstand
bedienbare airconditioning niet
tijdens de procedure.
2. Open het voorpassagiersportier. Door het portier open te houden
wordt plotseling in werking treden
van de op afstand bedienbare
airconditioning voorkomen.
(→Blz. 383)
3. Druk op de klauw, houd de hendel
Avast en verwijder het paneel.
4. Auto's met voetenruimteverlichting: Neem de stekker los.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
446
Bij het plaatsen van het filterdeksel
Schuif de uitsparing
Avan het
filterdeksel over de bovenkant van de
bovenste filterhouder
B, zoals
aangegeven in de afbeelding, en bevestig
deze op zo'n manier dat deze richting het
insteekgedeelte in de dekselbevestiging
beweegt.
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
Controle-interval
Controleer en vervang het interieurfilter
volgens het onderhoudsschema. In
gebieden met veel stof of met veel
verkeer moet vervanging vaker
plaatsvinden. (Zie het onderhoudsboekje
of het garantieboekje voor het
onderhoudsschema.) Als er te weinig lucht uit de
ventilatieroosters stroomt
Het filter kan verstopt zitten. Controleer
het filter en vervang het indien nodig.
WAARSCHUWING!
Bij het vervangen van het
interieurfilter
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Anders
kan de airconditioning tijdens de
procedure in werking treden, hetgeen
kan leiden tot letsel.
• Controleer of de laadstekker niet is
aangesloten.
• Gebruik de op afstand bedienbare airconditioning niet
OPMERKING
Bij het gebruik van de airconditioning
• Controleer of het interieurfilteraanwezig is. Als de airconditioning
zonder filter gebruikt wordt, kan het
systeem beschadigd raken.
• Het filter kan vervangen worden. Reinig het filter niet met water of
perslucht.
Voorkomen van schade aan de
afdekkap van het filter
Oefen bij het bewegen van de afdekkap
van het filter in de richting van de pijl om
de bevestiging los te nemen, geen
overmatige kracht uit op de klauwen.
Anders kunnen de klauwen beschadigd
raken.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
448