168
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Als er (geverfde) patronen vóór uw auto aanwezig zijn die ten onrechte aangezien
kunnen worden voor een signaleerbaar
object
• Als de voorzijde van uw auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
• Bij het inhalen van een signaleerbaar object dat van rijstrook verandert of een
bocht naar rechts/links maakt
• Bij het passeren van een signaleerbaar object dat stilstaat op de rijstrook voor het
tegemoetkomende verkeer om rechts of
links af te slaan
• Als een signaleerbaar object uw auto zeer dicht nadert en vervolgens stopt voordat
het zich in de rijrichting van uw auto
bevindt
• Als de voorzijde van uw auto omhoog of omlaag gaat, bijvoorbeeld op een oneffen
of golvend wegdek
• Bij het rijden op een weg omringd door een constructie, zoals een tunnel of een stalen
brug
• Als er zich metalen objecten (putdeksel, staalplaat, enz.), opstaande randen of uit-
stekende delen voor uw auto bevinden • Wanneer onder een object (verkeersbord,
billboard, enz.) door wordt gereden
• Bij het naderen van een slagboom van een elektronische tolpoort, slagboom bij een
parkeerterrein of andere afscheiding die
open en dicht gaat
• Wassen in een autowasstraat
• Bij het rijden door of onder objecten die in contact kunnen komen met uw auto, zoals
hoog gras, boomtakken of een spandoek
• Bij het rijden door stoom of rook
• Wanneer dicht bij een object wordt gere- den dat radiogolven weerkaatst, zoals een
grote vrachtwagen of een vangrail
• Wanneer wordt gereden in de buurt van een televisiezendmast, radiozender of
elektriciteitscentrale, een met een radar
uitgeruste auto of een andere locatie waar
mogelijk sterke radiogol ven of elektromag-
netische velden aanwezig zijn
• Wanneer er allerlei zaken zijn die de radio- golven van de radar in de buurt kunnen
reflecteren (tunnels, vakwerkbruggen,
onverharde wegen, besneeuwde wegen
met sporen, enz.)
• Wanneer tijdens het rechts/links afslaan een tegenligger of overstekende voetgan-
ger het pad van uw auto al heeft verlaten
• Wanneer u vlak voor een tegenligger of overstekende voetganger rechts/links
afslaat
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 168 Friday, October 29, 2021 2:39 PM
169
4
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Wanneer tijdens het rechts/links afslaan een tegenligger of overstekende voetgan-
ger stopt voordat deze het pad van uw
auto kruist
• Wanneer tijdens het rechts/links afslaan een tegenligger voor uw auto rechts/links
afslaat
• Wanneer u in de richting van tegenliggend verkeer stuurt
QSituaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
OIn sommige situ aties, zoals onderstaande,
wordt een object mogelijk niet gesignaleerd
door de radarsensor en de camera voor,
waardoor het systeem niet goed werkt:
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto nadert
• Wanneer uw auto of een signaleerbaar object een schommelende beweging maakt
• Als een signaleerbaar object een abrupte beweging maakt (zoals een uitwijkmanoeu-
vre, plotseling versnellen of afremmen)
• Wanneer uw auto een signaleerbaar object snel nadert
• Wanneer een signaleerbaar object zich niet direct voor uw auto bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich vlak bij bijvoorbeeld een muur, hek, vang-
rail, putdeksel, voertuig of stalen rijplaat
bevindt • Wanneer een signaleerbaar object zich
onder een constructie bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object gedeel- telijk verborgen is ac hter een object zoals
een groot stuk bagage, een paraplu of een
vangrail
• Wanneer er allerlei zaken zijn die de radio- golven van de radar in de buurt kunnen
reflecteren (tunnels, vakwerkbruggen,
onverharde wegen, besneeuwde wegen
met sporen, enz.)
• Wanneer de radiogolven van de radar in een andere auto uw auto beïnvloeden
• Wanneer zich meerdere signaleerbare objecten dicht bij elkaar bevinden
• Als de zon of ander licht rechtstreeks op een signaleerbaar object schijnt
• Wanneer een signaleerbaar object wit is en er extreem licht uitziet
• Wanneer een signaleerbaar object bijna dezelfde kleur heeft of even licht is als zijn
omgeving
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto afsnijdt of plotseling opduikt voor uw auto
• Als de voorzijde van uw auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
• Wanneer een zeer fel licht, bijvoorbeeld de zon of de koplampen van tegemoetko-
mend verkeer, rechtstreeks in de camera
voor schijnt
• Bij het naderen van de zijkant of voorkant van een voorligger
• Als de voorligger een motorfiets is
• Als de voorligger smal is, zoals een scoot-
mobiel
• Als een voorligger een smalle achterzijde heeft, zoals een onbeladen vrachtwagen
• Als een voorligger een lage achterzijde heeft, zoals een oprijwagen
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 169 Friday, October 29, 2021 2:39 PM
239
5
Handleiding_Europa_M99V08_nl
5-4. Overige voorzieningen in het interieur
Voorzieningen in het interieur
Als de werkingsindicator knippert
Als zich een fout voordoet, knippert de wer-
kingsindicator oranje.
Los de fout op basis van onderstaande
tabellen op.
• Knippert eens per seconde herhaaldelijk
(oranje)
• Knippert continu 3 keer herhaaldelijk (oranje)
• Knippert continu 4 keer herhaaldelijk (oranje) QDe draadloze lader kan worden bediend
als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
QBruikbare draagbare apparaten
OStandaard Wireless Qi-laders kunnen wor-
den gebruikt voor draagbare apparaten.
Niet voor alle standaard Qi-apparaten is
echter compatibiliteit gegarandeerd.
ODe draadloze lader is bedoeld voor draag-
bare apparaten met een laag vermogen
van niet meer dan 5 W, zoals mobiele tele-
foons en smartphones.
QWanneer er hoesjes of accessoires aan
de draagbare apparaten zijn bevestigd
Laad niet op wanneer er een hoesje of
accessoire aan het draagbare apparaat is
bevestigd dat niet compatibel is met Qi.
Afhankelijk van het type hoesje of accessoire
kan het zijn dat het laden niet mogelijk is.
Verwijder het hoesje of accessoire als het
draagbare apparaat op het laadgebied is
geplaatst, ook al wordt er niet geladen.
QTijdens het laden is via AM-radio ruis te
horen
Schakel de draadloze lader uit en controleer
of de ruis is afgenomen. Als de ruis afneemt,
druk dan gedurende 2 seconden op de voe-
dingsschakelaar van de draadloze lader.
Hiermee kan de frequentie van de lader wor-
den gewijzigd en de ruis worden verminderd.
In dat geval gaat ook de werkingsindicator 2
keer oranje knipperen.
QBelangrijke punten met betrekking tot
de draadloze lader
OAls de elektronische sleutel niet in het inte-
rieur kan worden gesignaleerd, kan er niet
worden geladen. Wanneer het portier
wordt geopend en gesloten, wordt het
laden mogelijk tijdelijk onderbroken.
OTijdens het laden worden de draadloze
lader en het draagbare apparaat warmer.
Dit duidt echter niet op een storing.
Wanneer een draagbaar apparaat tijdens
het laden warm wordt, stopt het laden
mogelijk als gevolg van de beschermings-
functie van het draagbare apparaat. In dit
geval kunt u weer laden nadat de tempera-
tuur van het draagbare apparaat aanmer-
kelijk is afgenomen.
Vermoedelijke
oorzakenOplossing
Fout in communicatie
tussen auto en lader.
Neem contact op met
een erkende Toyota-
dealer of herstel-
ler/reparateur of een
andere naar beho-
ren gekwalificeerde
en uitgeruste des-
kundige.
Vermoedelijke oorzakenOplossing
Er bevindt zich een
vreemde substantie
tussen het draag-
bare apparaat en het
laadgebied.
Verwijder de
vreemde substantie.
Het draagbare appa-
raat is niet synchroon
doordat het van het
midden van het laad-
gebied is geschoven.Plaats het draagbare
apparaat in het mid-
den van het laadge-
bied.
Vermoedelijke oorzakenOplossing
De temperatuur in de
draadloze lader stijgt.
Stop direct met laden
en start het laden
weer na een poos te
hebben gewacht.
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 239 Friday, October 29, 2021 2:39 PM