263
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren:
• Radarsensoren opzij, achter.
Voor meer informatie:
Sensoren van de auto, zie blz. 50.
1
Druk op de toets van het Par-
king Assist-systeem.
2 Kantel de controller naar links.
3 “Settings” (instellingen)
4 “Cross-traffic alert” (waarschuwing
kruisend verkeer)
5 “Cross-traffic alert” (waarschuwing
kruisend verkeer) Of via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Parking” (parkeren)
4 “Cross-traffic alert” (waarschuwing
kruisend verkeer)
5 “Cross-traffic alert” (waarschuwing
kruisend verkeer)
Als het systeem is geactiveerd op het
regeldisplay, word t het automatisch
ingeschakeld zodra Parking Sensors of
Panorama View actief is en een ver-
snelling wordt ingeschakeld.
Het systeem wordt achter ingeschakeld
als de achteruitversnelling wordt inge-
schakeld.
Het systeem wordt automatisch uitge-
schakeld in de volgende situaties:
Als sneller dan stapvoets wordt
gereden.
Als een bepaalde afstand wordt
overschreden.
Tijdens het parkeren met het Parking
Assist-systeem.
Het regeldisplay schakelt over op de
desbetreffende weergave, er klinkt
eventueel een geluidssignaal en het
lampje in de buitenspiegel knippert.
Overzicht
Toets in de auto
Toets Parking Assist-systeem
Sensoren
In-/uitschakelen
Inschakelen/uitschakelen van het
systeem
Automatisch inschakelen
Automatisch uitschakelen
Waarschuwing
Algemeen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 263 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
2643-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Het lampje in de buitenspiegel knippert
als tijdens het achteruitrijden andere
voertuigen worden gedetecteerd door
de sensoren achter.
In het scherm van Parking Sensors
knippert de desbetreffende zijde van de
weg rood als de sensoren voertuigen
detecteren.
Naast de optische weergave klinkt ook
een geluidssignaal wanneer uw auto in
de betreffende richting beweegt. Voor meer informatie:
• Radarsensoren, zie blz. 51.
Het systeem werkt in de volgende situ-
aties mogelijk niet optimaal, bijvoor-
beeld:
In scherpe bochten.
Als kruisende objecten zeer lang-
zaam of zeer snel bewegen.
Als de sensoren kruisend verkeer
niet kunnen detecteren doordat zich
andere objecten in het detectiebe-
reik bevinden.
Lampje in de buitenspiegel
Weergave in het scherm van Parking
Sensors
Geluidssignaal
Beperkingen van het systeem
Systeembeperkingen van de
sensoren
Functionele beperkingen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 264 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
269
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
In het AUTO-programma wordt het inte-
rieur automatisch gekoeld, geventileerd
of verwarmd.
Het programma doet dit door afhanke-
lijk van de temperatuur in het interieur
en de ingestelde temperatuur automa-
tisch de luchtstroom, de luchtverdeling
en de temperatuur te regelen.
De led brandt om aan te geven dat het
AUTO-programma is ingeschakeld.
Afhankelijk van de geselecteerde tem-
peratuur en de omgevingscondities
wordt de lucht naar de voorruit, de
zijruiten, het bovenlichaam en de voe-
ten geleid.
In het AUTO-programma wordt de
koelfunctie (zie blz. 268) automatisch
ingeschakeld.
Het AUTO-programma wordt automa-
tisch uitgeschakeld als de luchtverde-
ling handmatig wordt ingesteld.
Bij stank of een slechte kwaliteit van de
buitenlucht kan de toevoer van buiten-
lucht naar het interieur worden afgeslo-
ten. De lucht wordt dan in het interieur
van de auto gerecirculeerd. De led brandt om aan te geven dat de
recirculatiemodus is ingeschakeld.
Als de led links brandt: Automatische
recirculatiemodus
Als de luchtvervuili
ngssensor schadelijke
stoffen in de buitenlucht signaleert, wordt
automatisch van de buitenluchtmodus over-
geschakeld op de recirculatiemodus.
Als de led rechts brandt: Recirculatie-
modus
Er vindt een permanente recirculatie van de
lucht in het interieur plaats.
Wanneer de recirculatiemodus is uitge-
schakeld, wordt er frisse lucht in de
auto toegevoerd.
Afhankelijk van de omgevingscondities
wordt de recirculatiemodus na een
bepaalde tijd automatisch uitgescha-
keld om condensvorming te voorko-
men.
De koelfunctie wordt ook automatisch
ingeschakeld om condensatie te voor-
komen.
Het langdurig ingeschakeld houden van
de recirculatiemodu s verslechtert de
luchtkwaliteit in het interieur en veroor-
zaakt condensvorming op de ruiten.
Als er sprake is van condensvorming,
schakel de recirculatiemodus dan uit of
verwijder de condens, zie blz. 270.
AUTO-programma
Principe
In-/uitschakelen
Druk op de toets.
Recirculatiemodus.
Principe
Bediening
Druk herhaaldelijk op de toets
tot de gewenste functie is
ingeschakeld.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 269 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
3105-1. MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Er kunnen geen sneeuwkettingen wor-
den gemonteerd. Gebruik in plaats
daarvan winterbanden.
Het systeem bewaakt de spanning van
de vier gemonteerde banden. Het sys-
teem waarschuwt als de spanning van
een of meer banden te laag wordt.
Sensoren in de bandenventielen meten
de spanning en temperatuur van de
band.
Het systeem signaleert de gemon-
teerde banden automatisch. Het sys-
teem laat op het regeldisplay de
voorgeschreven spanningen zien en
vergelijkt deze met de actuele spanning
van de banden.
Als banden zijn gemonteerd die niet
zijn vermeld op de bandenspannings-
stickers in de auto, zie blz. 298, bijvoor-
beeld banden met een speciale
goedkeuring, moet het systeem actief
worden gereset. De actuele banden- spanningswaarden worden dan
gebruikt als de voorgeschreven waar-
den.
Lees alvorens het systeem te bedienen
de overige informatie in het hoofdstuk
“Bandenspanning” en houd u aan de
daar gegeven aanwijzingen, zie blz.
298.
Aan de volgende voorwaarden moet
zijn voldaan om te kunnen garanderen
dat het systeem een daling van de ban-
denspanning betrouwbaar zal signale-
ren:
• Elke keer nadat een band of wiel is
vervangen, heeft het systeem de
gemonteerde banden gesignaleerd,
de relevante informatie bijgewerkt
en, na een korte rit, deze informatie
weergegeven op het regeldisplay.
Als het systeem de banden niet automatisch
signaleert, voer dan de gegevens van de
gemonteerde banden in de bandeninstellin-
gen in.
Sneeuwkettingen
Kiezen van sneeuwkettingen
OPMERKING
■Rijden met sneeuwkettingen
Monteer geen sneeuwkettingen. Sneeuw-
kettingen kunnen de carrosserie en de
wielophanging beschadigen en het rijge-
drag in negatieve zin beïnvloeden.
Bandenspanningscontrole-
systeem (TPM)
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
De op het display weergegeven voorge-
schreven bandenspanningswaarden ver-
vangen niet de op de auto vermelde
bandenspanningsinformatie. Als onjuiste
informatie is ingevoerd in de bandeninstel-
lingen, zullen ook de voorgeschreven ban-
denspanningswaarden onjuist zijn. In dat
geval kan niet worden gegarandeerd dat
het systeem betrouwbaar een daling van
de bandenspanning zal signaleren. Er
bestaat een kans op letsel en schade.
Controleer of de maat van de gemon-
teerde banden correct wordt weergegeven
en of deze overeenkomt met de specifica-
ties op de banden en de informatie over de
bandenspanning.
Voorwaarden voor werking
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 310 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
335
5
5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Sensoren en speciale algoritmen bewa-
ken de omstandigheden waarin de auto
wordt gebruikt. CBS gebruikt deze
informatie om te bepalen of onderhoud
nodig is.
Het systeem maakt het dus mogelijk
om de omvang van de onderhouds-
werkzaamheden af te stemmen op het
individuele gebruiksprofiel.
Informatie over onderhoudsvereisten,
zie blz. 176, kan worden weergegeven
op het regeldisplay.
Periodes waarin de auto niet wordt
gebruikt en de accu losgenomen is,
worden buiten beschouwing gelaten.
Laat in dergelijke gevallen tijdsafhanke-
lijke onderhoudsprocedures, bijvoor-
beeld voor de remvloeistof en, indien
van toepassing, de motorolie en het
microfilter/geactiveerde koolstoffilter,
bijwerken door een dealer van de fabri-
kant of een andere gekwalificeerde
dealer of gespecialiseerde werkplaats. Laat onderhoud en reparaties uitvoeren
door een dealer van de fabrikant of een
andere gekwalificeerde dealer of
gespecialiseerde werkplaats.
De uitgevoerde onderhoudswerkzaam-
heden worden geregistreerd in de
onderhoudsgegevens en de voertuig-
gegevens. De vermeldingen zijn, net
als bij een onderhoudsboekje, bewijs
voor regelmatig onderhoud.
Geregistreerd onderhoud wordt weer-
gegeven op het regeldisplay, zie blz.
176.
Laat het periodiek onderhoud aan uw
auto uitvoeren volgens het onder-
houdsschema.
Zie het onderhouds- en garantieboekje voor
het onderhoudsschema.
Laat het periodiek onderhoud aan uw
auto uitvoeren volgens het onder-
houdsschema.
Zie het garantie- en onderhoudsboekje voor
de volledige informatie over het onderhouds-
schema.
Condition Based Service (CBS)
Principe
Algemeen
Stallingsperiodes
Onderhoudsgeschiedenis
Onderhoud en reparatie
Vermeldingen
Displays
Periodiek onderhoud (Europa)
Periodiek onderhoud
(Australië)
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 335 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
363
5
5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Onder bepaalde omstandigheden wordt
mogelijk automatisch een noodoproep
geplaatst, bijvoorbeeld direct na een
ongeval dat zo zwaar is dat de airbags
zijn geactiveerd. Een automatische
noodoproep wordt niet beïnvloed door
indrukken van de toets SOS.
Als een noodoproep wordt geacti-
veerd, wordt het geluid van andere sig-
naaltonen en audiobronnen,
bijvoorbeeld Parking Sensors,
gedempt.
1
Tik op de klep.
2 Houd de toets SOS ingedrukt totdat
de led in het gedeelte met de toets
groen gaat branden.
De led brandt groen als de
noodoproep is geactiveerd.
Als een annuleringsverzoek wordt weerge-
geven op het regeldisplay kan de
noodoproep worden geannuleerd.
Wacht, als de situatie het toelaat, in de auto
totdat er een spraakverbinding tot stand is
gebracht.
De led knippert groen als de verbin-
ding met het noodnummer tot stand
is gebracht.
Bij een noodoproep worden gegevens naar
de centrale meldkamer van de hulpdiensten
gestuurd om te bepalen welke hulp geboden
moet worden. De gegevens bestaan bijvoor-
beeld uit de actuele locatie van de auto, als
deze bepaald kan worden.
Zelfs als u de centrale meldkamer van de
hulpdiensten niet meer hoort via de luidspre-
kers, hoort de meldkamer u mogelijk nog
steeds praten.
De centrale meldkamer van de hulp-
diensten beëindigt de noodoproep.
Als de Drive Ready-modus wordt inge-
schakeld, gaat de led in het gedeelte
met de toets SOS gedurende ongeveer
2 seconden branden om aan te geven
dat het noodoproep systeem gereed is
voor werking.
■Algemeen
De operationele gereedheid van het
noodoproepsysteem kan worden
gecontroleerd. Activeer geen andere
functies tijdens de controle. Houd u
indien van toepassing aan aanvullende
instructies met betrekking tot de proce-
dure via de luidsprekers van de auto.
De Toyota Supra Connect-functies zijn
na de controle mogelijk gedurende een
bepaalde tijd niet beschikbaar.
■Ve r e is t e n
De auto staat gedurende ten minste
1 minuut stil.
De standby-modus is ingeschakeld.
Er zijn geen andere diensten actief.
Dimlichten uitgeschakeld met de
lichtschakelaar
Automatisch activeren
Handmatig activeren
Operationele gereedheid
Controleren van operationele
gereedheid
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 363 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
371
5
5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de desbetreffende
wet- en regelgeving.
Verwijder vreemde voorwerpen, zoals
bladeren, regelmatig van het gedeelte
onder de voorruit met de motorkap
open.
Was de auto regelma
tig, met name in
de winter. Grote hoeveelheden vuil en
strooizout kunnen schade aan de auto
veroorzaken.
Maximumtemperatuur: 60°C.
Minimale afstand tot sensoren,
camera's, afdichtingen: 30 cm.
Algemene verzorging
Uitrusting
Wassen van de auto
Algemeen
Stoomreinigers en hogedruk-
reinigers
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Bij het reinigen met een hogedrukreiniger
kunnen diverse onderdelen beschadigd
raken door de hoge druk of de hoge tem-
peraturen. Er bestaat een kans op schade.
Houd voldoende afstand en spuit niet te
lang. Houd u aan de instructies voor de
hogedrukreiniger.
Afstanden en temperatuur
Wassen in de wasstraat
Veiligheidsaanwijzingen
OPMERKING
Als hogedruksproeiers worden gebruikt,
kan water het gebied rond de ruiten bin-
nendringen. Er bestaat een kans op
schade. Vermijd hogedruksproeiers.
OPMERKING
De auto kan beschadigd raken als auto-
matische wasplaatsen of wasstraten op de
verkeerde manier worden gebruikt. Er
bestaat een kans op schade. Houd u aan
de volgende aanwijzingen:
●Om schade aan het lakwerk te voorko-
men hebben textielwasstraten of syste-
men met zachte borstels de voorkeur.
●Vermijd wasplaatsen of wasstraten met
geleiderails hoger dan 10 cm, om
schade aan de carrosserie te voorko-
men.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 371 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
3725-1. MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
■Veiligheidsaanwijzing
■Algemeen
In een autowasstraat moet de auto vrij
kunnen rollen.
Om de auto te rollen of duwen, zie blz.
163.
Bij sommige autowasstraten moet u de
auto verlaten. Als de selectiehendel in
stand N staat, is het niet mogelijk de
auto van buitenaf te vergrendelen. Als
u probeert de auto te vergrendelen
klinkt er een signaal.
Zorg ervoor dat de afstandsbediening
zich in de auto bevindt.
Schakel de Drive Ready-modus in, zie
blz. 55. Wrijf natte koplampen niet droog en
gebruik geen schurende of bijtende rei-
nigingsmiddelen.
Week onzuiverheden zoals insecten-
resten met shampoo en spoel ze af met
water.
Verwijder ijs met een ontdooispray;
gebruik geen ijskrabber.
Activeer de remmen na het wassen van
de auto kort om ze te drogen. Anders
wordt de effectiviteit van het remmen
mogelijk tijdelijk beperkt. De warmte die
door het remmen wordt gegenereerd,
zorgt ervoor dat de remschijven en
-blokken droog worden en beschermt
ze tegen corrosie.
Verwijder resten op de voorruit volledig
om te voorkomen dat het zicht afneemt
door vlekken en om geluiden van de
ruitenwissers en slijtage van de ruiten-
wisserbladen te verminderen.
OPMERKING
●Let op de maximale bandbreedte van de
geleiderail om schade aan banden en
velgen te voorkomen.
●Klap de buitenspiegels in om schade
eraan te voorkomen.
●Schakel de ruitenwissers en de regen-
sensor (indien aanwezig) uit om schade
aan het ruitenwissersysteem te voorko-
men.
Bij gebruik van een wasstraat
OPMERKING
De selectiehendel wordt automatisch in
stand P gezet als de standby-modus wordt
uitgeschakeld. Er bestaat een kans op
schade. Schakel de standby-modus niet
uit in autowasstraten.
Verlaten van een autowasstraat
Koplampen
Na het wassen van de auto
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 372 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM