105
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Het alarmsysteem wordt gelijktijdig met
het vergrendelen en ontgrendelen via
de afstandsbediening of het Smart
entry-systeem met startknop uit- en
ingeschakeld.
Als een portier wordt ontgrendeld met
de geïntegreerde sleutel en vervolgens
wordt geopend, wordt het alarmsys-
teem geactiveerd.
Zie blz. 106 om het alarm te stoppen.
De achterklep kan ook worden
geopend als het alarmsysteem is inge-
schakeld.
Als de achterklep wordt gesloten, wordt
hij weer vergrendeld en vanaf dat
moment weer door
het alarmsysteem
bewaakt zolang de portieren zijn ver-
grendeld. De alarmknipperlichten knip-
peren één keer. • Het controlelampje knippert om de 2
seconden: Het alarmsysteem is
ingeschakeld.
• Het controlelampje knippert onge-
veer 10 seconden en vervolgens om
de 2 seconden: De bewegingssen-
sor in het interieur en de hellingsen-
sor van het alarmsysteem zijn niet
actief omdat de portieren, de motor-
kap en/of de achterklep niet goed
gesloten zijn. De te openen carros-
seriedelen worden alleen door het
alarmsysteem bewaakt als ze goed
zijn gesloten.
Als de niet goed gesloten te openen carros-
seriedelen vervolgens worden gesloten,
worden de interieurbeveiliging en de helling-
sensor ingeschakeld.
• Het controlelampje gaat uit nadat de auto is ontgrendeld: Er is geen
inbraak- of diefstalpoging gedaan.
• Na het ontgrendelen van de auto
knippert het controlelampje gedu-
rende maximaal 5 minuten totdat de
Drive Ready-modus wordt ingescha-
keld: Het alarm is geactiveerd.
In-/uitschakelen
Openen van de portieren bij
ingeschakeld alarmsysteem
Openen van de achterklep bij
ingeschakeld alarmsysteem
Controlelampje op de binnen-
spiegel
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 105 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
1063-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
De hellingsensor bewaakt de hellings-
hoek van de auto.
Het alarmsysteem kan daardoor reage-
ren op bijvoorbeeld een poging om de
wielen onder de auto uit te stelen of om
de auto weg te takelen.
Het passagierscompartiment wordt
bewaakt ter hoogte van de zittingen van
de stoelen. Het alar msysteem, inclusief
de bewegingssensor in het interieur,
werkt daardoor ook bij geopende ruiten.
Daarbij is wel vals alarm mogelijk door
bijvoorbeeld vallende bladeren.
Het kan voorkomen dat de hellingsen-
sor en de bewegingssensor in het inte-
rieur het alarmsysteem activeren
zonder dat er sprake is van een
inbraak- of diefstalpoging.
Mogelijke situaties waarbij vals alarm
kan voorkomen:
• In autowasplaatsen of -wasstraten.
• Bij stalling op een hefbrug.
• Bij transport per autotrein, op een veerboot of op een autoambulance.
• Als zich huisdieren in de auto bevin- den.
• Als de auto tijdens het tanken wordt
vergrendeld.
De hellingsensor en de bewegingssen-
sor in het interieur kunnen voor derge-
lijke situaties worden uitgeschakeld.
Het controlelampje brandt gedurende
ongeveer 2 seconden en gaat vervol-
gens weer knipperen.
De hellingsensor en de bewegingssen-
sor in het interieur blijven uitgeschakeld
tot de volgende keer dat de auto wordt
vergrendeld.
• Ontgrendel de auto met de afstands-bediening.
• Ontgrendel de auto met de geïnte- greerde sleutel en schakel de Drive
Ready-modus in met behulp van de
speciale ID-functie van de afstands-
bediening, zie blz. 94.
• Met Smart entry-systeem met start- knop: pak, terwijl u de afstandsbe-
diening bij u draagt, de portiergreep
van het bestuurders- of voorpassa-
giersportier volledig vast.
De ruiten kunnen van buiten de auto
met de autosleutel worden geopend en
gesloten.
Voor meer informatie: afstandsbedie-
ning, zie blz. 89.
Hellingsensor
Bewegingssensor in het
interieur
Voorkomen van vals alarm
Algemeen
Uitschakelen van de hellingsensor en
de bewegingssensor in het interieur
Druk binnen 10 seconden na het
vergrendelen van de auto op de
toets op de afstandsbediening.
Stoppen van het alarm
Schakelaars ruitbediening
Algemeen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 106 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
1583-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Druk de hendel omhoog totdat de
gewenste stand is bereikt.
Ruststand ruitenwissers, stand 0.
Regensensor, stand 1.
Normale wissnelheid, stand 2 .
Als de auto stilstaat, schakelen de ruitenwis-
sers over op intervalwerking.
Hoge wissnelheid, stand 3.
Als de auto stilstaat, schakelen de ruitenwis-
sers over op normale snelheid.
Als een rit wordt onderbroken terwijl het
ruitenwissersysteem is ingeschakeld:
als de rit wordt hervat, blijven de ruiten-
wissers op het eerder ingestelde niveau
werken. Druk de hendel omlaag.
Uitschakelen: druk de hendel
omlaag totdat de ruststand is bereikt.
Inschakelen intervalstand: druk de
hendel omlaag vanuit de ruststand.
De hendel keert terug naar de ruststand
zodra hij losgelaten wordt.
De regensensor regelt automatisch de
werking van de ruitenwissers op basis
van de intensiteit van de regen.
De sensor is bevestigd op de voorruit,
direct vóór de binnenspiegel.
Inschakelen
Uitschakelen en intervalstand
Regensensor
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
In autowasstraten komen de ruitenwissers
mogelijk onbedoeld in beweging als de
regensensor is ingeschakeld. Er bestaat
een kans op schade. Schakel de regen-
sensor uit in autowasstraten.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 158 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
159
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Druk de hendel eenmaal omlaag vanuit
de ruststand, pijl
1.
Het wissen wordt gestart.
De led in de ruitenwisserhendel gaat
branden.
Bij vorst wordt het wisproces mogelijk
niet gestart.
Druk de hendel terug naar de ruststand.
Draai aan het kartelwieltje om de
gevoeligheid van de regensensor in te
stellen.
Omhoog: hoge gevoeligheid van de
regensensor.
Omlaag: lage gevoeligheid van de
regensensor. Trek aan de hendel.
Vloeistof uit het sproeierreservoir wordt
op de voorruit gespoten en de ruiten-
wissers werken even.
De ruitensproeiers voor worden auto-
matisch verwarmd als de
standby-modus is ingeschakeld.
Inschakelen
Uitschakelen
Instellen van de gevoeligheid van de
regensensor
Ruitensproeier voor
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Bij lage temperaturen kan de ruitensproei-
ervloeistof op de voorruit bevriezen en het
zicht belemmeren. Er bestaat een kans op
ongevallen. Gebruik het sproeiersysteem
alleen als er geen kans is op bevriezing
van de ruitensproeiervloeistof. Gebruik
indien nodig antivries.
OPMERKING
Als het sproeierreserv oir leeg is, werkt de
sproeierpomp niet naar behoren. Er
bestaat een kans op schade. Gebruik het
sproeiersysteem niet als het sproeierre-
servoir leeg is.
Reinigen van de voorruit
Ruitensproeiers voor
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 159 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
1783-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren:
• Camera's achter de voorruit.
Voor meer informatie:
Sensoren van de auto, zie blz. 50.
Afhankelijk van de uitrusting wordt
Speed Limit Info permanent op het
instrumentenpaneel of via Toyota Supra
Command weergegeven.
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Displays” (weergaven)
4 “Instrument cluster” (instrumenten-
paneel)
5 “Traffic signs” (verkeersborden) Het display knippert als de gesigna-
leerde snelheidslimiet wordt overschre-
den.
Afhankelijk van de uitvoering wordt
mogelijk ook een aanvullend symbool
met afstandsinformatie weergegeven
om aan te geven dat er een wijziging in
de snelheidslimiet aankomt. Afhankelijk
van de uitrusting worden mogelijk ook
tijdelijke snelheidslimieten weergege-
ven; bijvoorbeeld snelheidslimieten bij
wegwerkzaamheden of verkeersma-
nagementsystemen.
Tijdelijke snelheidslimieten kunnen
alleen worden weergegeven als de vol-
gende services zijn geselecteerd in het
gegevensbeschermingsmenu (zie blz.
76) voor het navigatiesysteem:
“Map update” (kaartupdate)
Overzicht
Sensoren
Speed Limit Info weergeven
Algemeen
Weergave via Toyota Supra
Command
Display
Speed Limit Info
Actuele snelheidslimiet.
Afhankelijk van de uitrusting
is Speed Limit Info mogelijk
niet beschikbaar.
Speed Limit Info met voorbeeld
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 178 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
179
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Displays” (weergaven)
4 “Instrument cluster” (instrumenten-
paneel)
5 Selecteer de gewenste instelling:
“Warning when speeding” (waar-
schuwing bij te hard rijden): activeer
of deactiveer het knipperen van de
weergaven van de Speed Limit Info
op het instrumentenpaneel en het
head-up display wanneer de op dat
moment van toepassing zijnde snel-
heidslimiet wordt overschreden.
“Show speeding” (toon te hoge snel-
heid): de snelheidslimiet die wordt
gesignaleerd door de Speed Limit
Info wordt aangegeven door middel
van een merkteken op de snelheids-
meter in het instrumentenpaneel.
Voor meer informatie:
• Camera's, zie blz. Blz. 50. In sommige situaties wordt de functio-
naliteit mogelijk beperkt of wordt moge-
lijk onjuiste informatie weergegeven,
bijvoorbeeld:
Als verkeersborden volledig of
gedeeltelijk worden overschaduwd
door objecten, stickers of verf.
Als de auto te dicht achter een voor-
ligger rijdt.
Als de in het navigatiesysteem opge-
slagen snelheidslimieten of de weg-
gegevens onjuist zijn.
In het geval van snelheidslimieten
die afhankelijk zijn van het tijdstip
van de dag of de dag van de week.
In gebieden die niet door het naviga-
tiesysteem worden gedekt.
Als er afwijkingen zijn met betrek-
king tot navigatie, bijvoorbeeld door
een wegomleiding.
In het geval van elektronische ver-
keersborden.
Bij het inhalen van bussen of vracht-
wagens met verkeersbordstickers.
Als verkeersborden niet overeenko-
men met de norm.
Als er verkeersborden worden gesig-
naleerd die van toepassing zijn op
een parallelweg.
In het geval van landspecifieke ver-
keersborden of wegontwerpen.
Instellingen
Beperkingen van het systeem
Systeembeperkingen van de
sensoren
Functionele beperkingen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 179 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
181
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren:
• Camera's achter de voorruit.
Voor meer informatie:
Sensoren van de auto, zie blz. 50.
Afhankelijk van de uitrusting wordt
Speed Limit Info permanent op het
instrumentenpaneel of via Toyota Supra
Command weergegeven.
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Displays” (weergaven)
4 “Instrument cluster” (instrumenten-
paneel)
5 “Traffic signs” (verkeersborden) Afhankelijk van de uitrusting in een land
worden aanvullende symbolen en
inhaalverboden weergegeven tezamen
met Speed Limit Info.
Afhankelijk van de uitvoering wordt
mogelijk ook een aanvullend symbool
met afstandsinformatie weergegeven
om aan te geven dat er een wijziging in
de snelheidslimiet aankomt. Afhankelijk
van de uitrusting worden mogelijk ook
tijdelijke snelheidslimieten weergege-
ven; bijvoorbeeld snelheidslimieten bij
wegwerkzaamheden of verkeersma-
nagementsystemen.
Het display knippert als de gesigna-
leerde snelheidslimiet wordt overschre-
den.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed in
te schatten. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den op de weg aan. Houd de
verkeerssituatie in de gaten en grijp in als
de situatie dit vereist.
Overzicht
Sensoren
Speed Limit Info weergeven
Algemeen
Weergave via Toyota Supra Com-
mand
Display
Algemeen
Speed Limit Info
Actuele snelheidslimiet.
Speed Limit Info niet
beschikbaar.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 181 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
1923-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
De led in de toets gaat branden.
Ook bij de automatische verlichting
moet u zelf de lichtcondities beoorde-
len.
De sensoren kunnen bijvoorbeeld geen
mist of nevel herkennen. Schakel in
dergelijke gevallen de verlichting hand-
matig in.
Wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl de Drive Ready-modus
is uitgeschakeld, wordt de exterieurver-
lichting na een bepaalde tijd automa-
tisch uitgeschakeld.
Het stadslicht kan alleen worden inge-
schakeld bij lage snelheden. De auto wordt rondom verlicht.
Laat het stadslicht niet gedurende lan-
gere tijd branden, omdat de accu ontla-
den kan raken en het wellicht niet
langer mogelijk is om de Drive
Ready-modus in te schakelen.
Na het inschakelen van de Drive
Ready-modus wordt de automatische
verlichting geactiveerd.
Het dimlicht brandt als de Drive
Ready-modus is ingeschakeld.
Druk nogmaals op de toets om het dim-
licht in te schakelen zodra de
standby-modus wordt ingeschakeld.
Inschakelen
Druk op de toets van de licht-
schakelaar.
Het controlelampje in het
instrumentenpaneel gaat
branden wanneer het dimlicht
is ingeschakeld.
Beperkingen van het systeem
Stadslicht, dimlicht en
parkeerlicht
Algemeen
Stadslicht
Algemeen
Inschakelen
Druk op de toets van de
lichtschakelaar.
Het controlelampje in het
instrumentenpaneel gaat
branden.
Uitschakelen
Druk op de toets van de licht-
schakelaar of schakel de
Drive Ready-modus in.
Dimlicht
Inschakelen
Druk op de toets van de licht-
schakelaar.
Het controlelampje in het
instrumentenpaneel gaat
branden.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 192 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM