273
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
■Inschakelen
Druk op een willekeurige toets,
behalve:
Achterruitverwarming.
Onderste deel van de luchtcirculatie-
toets.
Stoelverwarming.
■Uitschakelen
Het systeem wordt ui tgeschakeld nadat
u de auto hebt verlaten en vergrendeld.
Houd de schakelaar DOWN
ingedrukt.
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Climate comfort” (klimaatregeling)
4 “Auxiliary ventilation” (extra ventila-
tie)
5 “Activate now” (nu inschakelen)
Het symbool op de automatische
airconditioning geeft aan dat het sys-
teem is ingeschakeld.
Op het airconditioningsysteem wordt
REST weergegeven. De restwarmte
van de motor wordt gebruikt.
Om ervoor te zorgen dat de tempera-
tuur in de auto al vóór vertrek op een
aangenaam niveau is, kunnen verschil-
lende vertrektijden worden ingesteld.
Eenmalige vertrektijd: stel de tijd in.
Het systeem wordt één keer ingeschakeld.
Vertrektijd met dag van de week: de
tijd en dag(en) van de week kunnen
worden ingesteld.
Het systeem wordt op de geselecteerde
dagen van de week tijdig vóór de ingestelde
vertrektijd ingeschakeld.
De voorselectie v an de vertrektijd
gebeurt in twee fasen:
Ingestelde vertrektijden.
Vertrektijd activeren.
Er moeten ten minste 10 minuten ver-
strijken tussen het aanpassen/activeren
van de vertrektijd en de geplande ver-
trektijd, zodat de klimaatregeling vol-
doende tijd heeft om te werken.
■Via Toyota Supra Command
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Climate comfort” (klimaatregeling)
4 “Auxiliary ventilation” (extra ventila-
tie)
5 Selecteer de gewenste vertrektijd.
6 Stel de vertrektijd in.
7 Selecteer de dag van de week,
indien gewenst.
■Voorwaarden voor werking
Voor een geprogrammeerde werking
van de onafhankelijke ventilatie moet
de ingestelde vertrektijd eerst worden
geactiveerd.
Via Toyota Supra Command
Display
Vertrektijd
Principe
Vertrektijd instellen
Vertrektijd activeren
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 273 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
2743-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
■Via Toyota Supra Command
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Climate comfort” (klimaatregeling)
4 “Auxiliary ventilation” (extra ventila-
tie)
5 “For departure time” (voor vertrek-
tijd)
6 Activeer de gewenste vertrektijd.
Het symbool op de automatische
airconditioning geeft aan dat een ver-
trektijd is geactiveerd. Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de
desbetreffende
wet- en regelgeving.
Klap de zonneklep omlaag of omhoog.
De zonneklep is voorzien van een
make-upspiegel achter een klepje. Als
het klepje wordt geopend, wordt de
make-upspiegelverlichting ingescha-
keld.
DisplayInterieur
Uitrusting
Zonneklep
Antiverblinding
Make-upspiegel
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 274 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
2763-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Neem de aanwijzingen uit het hoofd-
stuk over USB-verbindingen met
betrekking tot het aansluiten van
mobiele apparatuur in acht, zie blz. 84.
De USB-aansluiting bevindt zich in de
middenconsole.
Eigenschappen:
USB-aansluiting type A.
Voor het opladen van externe appa-
ratuur.
Laadstroom:
max. 1,5 A (auto's zonder draadloze lader)
max. 2,1 A (auto's met draadloze lader)
Voor gegevensoverdracht. Met het draadloze oplaadstation kun-
nen de volgende functies draadloos
worden uitgevoerd:
Opladen van Qi-compatibele
mobiele telefoons en van andere
mobiele apparaten die de Qi-stan-
daard ondersteunen.
Verbinden van de mobiele telefoon
met de externe antenne.
Dit garandeert een betere netwerkontvangst
en een consistente weergavekwaliteit,
afhankelijk van het land.
Zorg er bij het plaatsen van de mobiele
telefoon voor dat er zich geen objecten
bevinden tussen de telefoon en het
draadloze oplaadstation.
Tijdens het opladen kunnen het opper-
vlak van het station en de mobiele tele-
foon warm worden. Bij hogere
temperaturen wordt de laadstroom door
de mobiele telefoon mogelijk beperkt; in
uitzonderlijke gevallen wordt het laad-
proces tijdelijk onderbroken. Neem de
relevante informatie in de bedieningsin-
structies voor de mobiele telefoon in
acht.
Als de auto is uitgerust met een
laadindicator, wordt op het regeldisplay
aangegeven of een Qi-compatibele
mobiele telefoon wordt opgeladen.
USB-aansluiting
Algemeen
In de middenconsole
Draadloos oplaadstation
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 276 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
277
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
De mobiele telefoon moet de ver-
eiste Qi-standaard ondersteunen en
er compatibel mee zijn.
Als de mobiele telefoon de Qi-standaard niet
ondersteunt, kan hij worden opgeladen met
behulp van een speciale Qi-compatibele
oplaadpad.
De standby-modus is ingeschakeld.
Houd rekening met de maximale
afmetingen van de mobiele telefoon.
Gebruik alleen beschermende hoe-
zen of covers met een maximale
dikte van 2 mm. Anders wordt de
oplaadfunctie mogelijk negatief beïn-
vloed.
De op te laden mobiele telefoon
bevindt zich in het midden van het
station.
1 Led
2 Opberggebied
Plaats de mobiele telefoon in het mid-
den van het vak met het display naar
boven gericht.
De mobiele telefoon mag niet groter zijn dan
ongeveer 154,5 x 80 x 18 mm.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Bij het opladen van een Qi-compatibel
apparaat in het draadloze oplaadstation
kunnen tussen het apparaat en het station
aanwezige metalen objecten zeer warm
worden. Als opslagmedia of elektronische
kaarten, zoals smartcards, kaarten met
magneetstrips of kaarten voor het verstu-
ren van signalen tussen het apparaat en
het station worden geplaatst, kan dit de
werking van de kaart schaden. Er bestaat
een kans op letsel en schade aan het
materiaal. Zorg er bij het opladen van
mobiele apparaten voor dat er zich geen
objecten bevinden tussen het apparaat en
het station.
OPMERKING
Het station is geschik t voor mobiele tele-
foons tot een bepaalde grootte. Door over-
matige kracht te gebruiken bij het plaatsen
van de mobiele telefoon kan het station of
de mobiele telefoon beschadigd raken. Er
bestaat een risico op materiële schade.
Neem de maximale afmetingen van de
mobiele telefoon in acht. Plaats de
mobiele telefoon niet met kracht in het
oplaadstation.
Voorwaarden voor werking
Bediening
Overzicht
Plaatsen van de mobiele telefoon
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 277 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
2783-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Als de auto is voorzien van de waar-
schuwingsfunctie “telefoon vergeten”,
kan een waarschuwing worden weer-
gegeven als een mobiele telefoon met
Qi-mogelijkheid bij het verlaten van de
auto is achtergelaten in het draadloze
oplaadstation.
De waarschuwing “telefoon vergeten”
wordt weergegeven op het instrumen-
tenpaneel. Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Wireless charging tray” (draadloos
oplaadvak)
4 “Forgotten mobile device alert”
(waarschuwing mobiel apparaat
vergeten)
Als de mobiele telefoon of het interieur
van de auto aan uitzonderlijk hoge tem-
peraturen wordt blootgesteld, kunnen
de laadfuncties van de mobiele telefoon
beperkt worden en werken de functies
mogelijk niet meer.
Led-displays
KleurBetekenis
Blauw
De mobiele telefoon wordt
opgeladen.
Afhankelijk van het model en de
auto brandt de blauwe led niet
meer als de geplaatste Qi-
compatibele mobiele telefoon
volledig opgeladen is.
Oranje
De mobiele telefoon wordt niet
opgeladen.
De mobiele telefoon wordt
mogelijk blootgesteld aan uit-
zonderlijk hoge temperaturen of
er bevinden zich vreemde
objecten in het oplaadstation.
Rood
De mobiele telefoon wordt niet
opgeladen.
Neem contact op met een servi-
cepartner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde ser-
vicepartner of gespecialiseerde
werkplaats.
Waarschuwing “telefoon
vergeten”
Algemeen
Inschakelen
Beperkingen van het systeem
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 278 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
299
5
5-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Op het regeldisplay kan de actuele
spanning van elke op de auto gemon-
teerde band worden weergegeven.
Om er zeker van te zijn dat de juiste
waarden worden weergegeven, moeten
de maten van de gemonteerde banden
in het systeem worden opgeslagen en
ingesteld. Zie hiervoor blz. 310.
De actuele bandenspanning van elke
band wordt weergegeven.
Banden worden tijdens het rijden warm.
Als de temperatuur van de band stijgt,
stijgt ook de bandenspanning.
Banden verliezen van nature gelijkma-
tig spanning.
Bandenpompen kunnen een spanning
weergeven die meer dan 0,1 bar te laag
is. De bandenspanningsgegevens op de
bandenspanningssticker op de portier-
stijl zijn alleen van toepassing voor
koude banden of banden die op omge-
vingstemperatuur zijn.
Controleer de bandenspanning alleen
als de banden koud zijn, dat wil zeg-
gen:
• Er is niet meer dan 2 km met de auto
gereden.
• De auto heeft na een rit langer dan 2 uur stilgestaan.
Controleer geregeld de spanning van
het noodreservewiel in de bagage-
ruimte en pas de spanning ervan indien
nodig aan.
1 Bepaal de juiste spanning voor de
op de auto gemonteerde banden.
2 Controleer de bandenspanning van
alle vier de banden met bijvoorbeeld
een manometer.
3 Pas de spanning aan als de actuele
bandenspanning afwijkt van de
voorgeschreven waarde.
4 Controleer of alle ventieldoppen op
de bandenventielen zijn geschroefd.
Australië en Nieuw-Zeeland
WAARSCHUWING
De op de bandenspanningssticker ver-
melde bandenspanningswaarden zijn
alleen van toepassing
voor de uitdrukkelijk
op de sticker vermelde banden. De span-
ningswaarden voor banden die qua maat,
snelheidsindex en bela stingsindex over-
eenkomen maar niet uitdrukkelijk op de
sticker zijn vermeld, kunnen verschillen.
Vraag bij uw bandenleverancier naar de
door de bandenfabrikant aanbevolen
spanningen voor de desbetreffende band.
Op het regeldisplay
Controleren van de banden-
spanning
Algemeen
Controleren met behulp van de
bandenspanningsgegevens op de
portierstijl
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 299 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
3005-1. MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscontrolesysteem)
4 Controleer of de actuele waarden
van de bandenspanning overeenko-
men met de voorgeschreven waar-
den.
5 Pas de spanning aan als de actuele
bandenspanning afwijkt van de
voorgeschreven waarde.
Bandenspanningsc ontrolesysteem
(TPM):
De gecorrigeerde bandenspanning
wordt automatisch to egepast. Contro-
leer of de juiste bandenspanning is
ingevoerd.
Reset het bandenspanningscontro-
lesysteem (TPM) voor banden waarvan
de bandenspanning niet wordt weerge-
geven op het regeldisplay. De profieldiepte van het loopvlak mag
niet kleiner zijn dan 3 mm, anders is er
een groot risico op aquaplaning.
De profieldiepte van het loopvlak mag
niet kleiner zijn dan 4 mm, anders is de
auto maar beperkt geschikt voor
gebruik onder winterse omstandighe-
den.
Over de gehele omtrek van de band
zijn op verschillende plaatsen slij-
tage-indicatoren aangebracht die de
wettelijk verplichte minimumhoogte van
1,6 mm hebben.
De positie van de slijtage-indicatoren
wordt op de wang van de band aange-
geven met TWI (Tread Wear Indicator =
slijtage-indicator).
Controleren met behulp van de
bandenspanningsgegevens op het
regeldisplay
Na het aanpassen van de banden-
spanning
Snelheidsindex
VermeldingMaximale snelheid
Qtot 160 km/h
Rtot 170 km/h
Stot 180 km/h
Ttot 190 km/h
Htot 210 km/h
Ftot 240 km/h
Wtot 270 km/h
Ytot 300 km/h
Loopvlak van banden
Zomerbanden
Winterbanden
Minimale profieldiepte loopvlak
VermeldingMaximale snelheid
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 300 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
3105-1. MOBILITEIT
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Er kunnen geen sneeuwkettingen wor-
den gemonteerd. Gebruik in plaats
daarvan winterbanden.
Het systeem bewaakt de spanning van
de vier gemonteerde banden. Het sys-
teem waarschuwt als de spanning van
een of meer banden te laag wordt.
Sensoren in de bandenventielen meten
de spanning en temperatuur van de
band.
Het systeem signaleert de gemon-
teerde banden automatisch. Het sys-
teem laat op het regeldisplay de
voorgeschreven spanningen zien en
vergelijkt deze met de actuele spanning
van de banden.
Als banden zijn gemonteerd die niet
zijn vermeld op de bandenspannings-
stickers in de auto, zie blz. 298, bijvoor-
beeld banden met een speciale
goedkeuring, moet het systeem actief
worden gereset. De actuele banden- spanningswaarden worden dan
gebruikt als de voorgeschreven waar-
den.
Lees alvorens het systeem te bedienen
de overige informatie in het hoofdstuk
“Bandenspanning” en houd u aan de
daar gegeven aanwijzingen, zie blz.
298.
Aan de volgende voorwaarden moet
zijn voldaan om te kunnen garanderen
dat het systeem een daling van de ban-
denspanning betrouwbaar zal signale-
ren:
• Elke keer nadat een band of wiel is
vervangen, heeft het systeem de
gemonteerde banden gesignaleerd,
de relevante informatie bijgewerkt
en, na een korte rit, deze informatie
weergegeven op het regeldisplay.
Als het systeem de banden niet automatisch
signaleert, voer dan de gegevens van de
gemonteerde banden in de bandeninstellin-
gen in.
Sneeuwkettingen
Kiezen van sneeuwkettingen
OPMERKING
■Rijden met sneeuwkettingen
Monteer geen sneeuwkettingen. Sneeuw-
kettingen kunnen de carrosserie en de
wielophanging beschadigen en het rijge-
drag in negatieve zin beïnvloeden.
Bandenspanningscontrole-
systeem (TPM)
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
De op het display weergegeven voorge-
schreven bandenspanningswaarden ver-
vangen niet de op de auto vermelde
bandenspanningsinformatie. Als onjuiste
informatie is ingevoerd in de bandeninstel-
lingen, zullen ook de voorgeschreven ban-
denspanningswaarden onjuist zijn. In dat
geval kan niet worden gegarandeerd dat
het systeem betrouwbaar een daling van
de bandenspanning zal signaleren. Er
bestaat een kans op letsel en schade.
Controleer of de maat van de gemon-
teerde banden correct wordt weergegeven
en of deze overeenkomt met de specifica-
ties op de banden en de informatie over de
bandenspanning.
Voorwaarden voor werking
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 310 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM