2363-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
De rijstabiliteit bij het accelereren en in
bochten is beperkt als de VSC is uitge-
schakeld.
Schakel om de rijstabiliteit te optimali-
seren de VSC zo snel mogelijk weer in.
Als de VSC is uitgeschakeld, wordt
VSC OFF weergegeven op het instru-
mentenpaneel.
Bij het aansnijden van een bocht met
een extreem hoge snelheid
In dit geval kan ook een eventuele ingreep
van de VSC een potentieel gevaarlijke situa-
tie niet voorkomen. De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor het inschatten van de
wegsituatie en het rijden met een veilige
snelheid.
De tractiemodus is een functionaliteit
van de Vehicle Stability Control (VSC)
die onder bepaalde omstandigheden de
voorwaartse beweging van de auto
optimaliseert.
Onder bepaalde specifieke rijomstan-
digheden, zoals bij het rijden op een
besneeuwde weg of een losse onder-
grond, zorgt dit syst eem voor een opti-
male voorwaartse beweging wat
enigszins ten koste kan gaan van de rij-
stabiliteit.
VSC in-/uitschakelen
Algemeen
VSC uitschakelen
Houd de toets ingedrukt tot VSC
OFF wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel en het con-
trolelampje VSC OFF gaat bran-
den.
VSC inschakelen
Druk op de toets.
De aanduiding VSC OFF ver-
dwijnt en het controlelampje VSC
OFF gaat uit.
Display
Op het instrumentenpaneel
Controle- en waarschuwingslampjes
Als het controlelampje brandt, is
de VSC uitgeschakeld.
Als het controlelampje knippert,
is de VSC bezig met een regeling
van de acceleratie- en
remkracht.
Als het controlelampje brandt, is
er een storing in de VSC.
Situaties waarin de VSC niet
optimaal kan werken
Tractiemodus
Principe
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 236 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
237
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Het inschakelen van de tractiemodus
zorgt voor een optimale tractie. De rij-
stabiliteit bij het accelereren en in boch-
ten is beperkt.
Onder de volgende omstandigheden
kan het nuttig zijn om de tractiemodus
even in te schakelen:
Bij het rijden in smeltende sneeuw of
op een besneeuwde weg.
Bij het wegrijden in diepe sneeuw of
op een losse ondergrond.
Bij het rijden met sneeuwkettingen. Als de tractiemodus is geactiveerd,
wordt TRACTION weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Onder bepaalde omstandigheden wordt
de VSC automatisch geactiveerd:
Als de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met volledig snelheidsbereik is
ingeschakeld.
In het geval van een remingreep
door de Toyota Supra Safety-syste-
men.
Bij een lekke band.
Algemeen
Overzicht
Toets in de auto
VSC OFF
Tractiemodus in-/uitschakelen
Tractiemodus inschakelen
Druk op de toets.
De aanduiding TRACTION wordt
weergegeven op het instrumen-
tenpaneel en het controlelampje
VSC OFF gaat branden.
Tractiemodus uitschakelen
Druk nogmaals op de toets.
De aanduiding TRACTION ver-
dwijnt en het controlelampje VSC
OFF gaat uit.
Display
Weergave op het instrumentenpaneel
Controle- en waarschuwingslampjes
Het controlelampje brandt: de
tractiemodus is ingeschakeld.
Automatische programma-
wijziging
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 237 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
239
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
De actuele snelheid wordt ingesteld als
de snelheidslimiet.
Als het systeem bij stilstaande auto of
bij een lage snelheid wordt geactiveerd,
wordt 30 km/h als snelheidslimiet inge-
steld.
Bij het activeren van de snelheidsbe-
grenzer is het mogelijk dat de Vehicle
Stability Control (VSC) wordt ingescha-
keld en de rijmodus wordt overgescha-
keld op NORMAL.
Het systeem wordt in bijvoorbeeld de
volgende gevallen automatisch uitge-
schakeld:
Bij het uitzetten van de motor.
Bij het inschakelen van de cruise
control.
Bij het activeren van de sportmodus
met de SPORT-modusschakelaar.
De displays worden uitgeschakeld.
De werking van het systeem wordt
onderbroken als de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld of als de versnel-
lingsbak in de neutraalstand wordt
gezet.
Beweeg de tuimelschakelaar herhaal-
delijk omhoog of omlaag tot de
gewenste snelheidslimiet is ingesteld.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot aan het weerstandspunt omhoog
of omlaag wordt bewogen, wordt de
snelheidslimiet met 1 km/h verhoogd
of verlaagd.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot voorbij het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewogen,
wordt de snelheidslimiet met 10
km/h verhoogd of verlaagd naar de
volgende of vorige op de snelheids-
meter weergegeven snelheid.
Overzicht
Toetsen op het stuurwiel
ToetsFunctie
Systeem in-/uitschakelen.
Actuele snelheid opslaan
Speed Limit Assist, zie blz.
252: handmatig instellen op
de voorgestelde snelheids-
limiet.
Tuimelschakelaar:
De snelheidslimiet wijzigen,
zie blz. 239.
Bediening
Inschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Uitschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Onderbreken
Snelheidslimiet wijzigen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 239 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
2423-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Het controlelampje gaat branden.
De cruise control is actief. De rijsnelheid
wordt aangehouden en opgeslagen als
ingestelde snelheid.
De Vehicle Stability Control (VSC) wordt,
indien noodzakelijk, ingeschakeld.
De displays worden uitgeschakeld. De
opgeslagen ingestelde snelheid wordt
gewist.
De werking van he t systeem wordt in
de volgende situ aties automatisch
onderbroken:
Als de bestuurder remt.
Als de selectiehendel uit stand D
wordt gehaald.
Als de tractiemodus wordt geacti-
veerd of als de Vehicle Stability Con-
trol (VSC) wordt uitgeschakeld.
Bij een ingreep van de Vehicle Stabi-
lity Control (VSC). Beweeg als de we
rking van het sys-
teem is onderbroken de tuimelschake-
laar één keer kort omhoog of omlaag.
Als het systeem is ingeschakeld, wordt
de actuele rijsnelheid aangehouden en
opgeslagen als ingestelde snelheid.
De opgeslagen snelheid wordt weerge-
geven op de snelheidsmeter, zie blz.
243.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt, indien noodzakelijk, ingescha-
keld.
De snelheid kan ook worden opgesla-
gen door op de toets te drukken.
Cruise control in-/uitschakelen
Inschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Uitschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Cruise control onderbreken
Handmatig onderbreken
Druk op deze toets terwijl het
systeem is geactiveerd.
Automatische onderbreking
Instellen van de snelheid
Aanhouden en opslaan van de snel-
heid
Druk op de toets.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 242 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
2443-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Bepaalde informatie van het systeem
kan ook worden weergegeven op het
head-up display.
De ingestelde snelheid wordt ook aan-
gehouden bij hellingafwaarts rijden. Bij
hellingopwaarts rijden is het afhankelijk
van het beschikbare motorvermogen
mogelijk dat de ingestelde snelheid niet
wordt gehaald.
*: indien aanwezig
Bij dit systeem kunt u met de toetsen op
het stuurwiel de gewenste snelheid en
de gewenste afstand tot de voorligger
instellen.
Als de weg vrij is, ho udt het systeem de
ingestelde snelheid aan door de auto
indien nodig automatisch te laten dece-
lereren of accelereren.
Rijdt er een voorligger, dan past het
systeem de snelheid van uw auto aan
om ervoor te zorgen dat de ingestelde
afstand tot de voorligger gehandhaafd
blijft. De snelheid wordt aangepast voor
zover de situatie dat toelaat. De werking van de cruise control kan
afhankelijk zijn van de instellingen van
de auto.
De afstand kan in meerdere stappen
worden ingesteld en is om veiligheids-
redenen afhankelijk van de actuele rij-
snelheid.
Als de voorligger tot stilstand komt en
na korte tijd weer wegrijdt, kan het sys-
teem dit binnen de grenzen van het in
de gegeven omstandigheden moge-
lijke herkennen.
Weergave op het head-up
display
Dit symbool wordt weergegeven
als de ingestelde snelheid is
bereikt.
Beperkingen van het systeem
Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik*
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Vanwege de beperkin-
gen van het systeem kan het niet op elke
verkeerssituatie afzonderlijk op de juiste
wijze reageren. Er bestaat een kans op
ongevallen. Pas uw rijstijl aan de omstan-
digheden op de weg aan. Houd de ver-
keerssituatie in de gaten en grijp in als de
situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Een auto die niet tegen wegrollen is bevei-
ligd kan in beweging komen en wegrollen.
Er bestaat een kans op ongevallen. Bevei-
lig de auto tegen wegrollen voordat u de
auto verlaat.
Volg onderstaande aanwijzingen op om de
auto tegen wegrollen te beveiligen:
●Activeer de parkeerrem.
●Stuur bij het parkeren op een helling de
voorwielen van de trottoirband af (hel-
ling omhoog) of naar de trottoirband toe
(helling omlaag).
●Gebruik bij het parkeren op een steile
helling bijvoorbeeld
een wielblok als
extra beveiliging tegen wegrollen.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 244 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
2463-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Het controlelampje gaat branden.
De cruise control is actief. De rijsnel-
heid wordt aangehouden en opgesla-
gen als ingestelde snelheid.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt, indien noodzakelijk, ingescha-
keld.
Houd bij het uitschakelen bij stilstaande
auto gelijktijdig het rempedaal inge-
trapt.
Druk nogmaals op de volgende toets op
het stuurwiel:
De displays worden uitgeschakeld. De
opgeslagen ingestelde snelheid wordt
gewist.
Druk als het systeem is ingeschakeld
op de volgende toets op het stuurwiel:
Houd bij het onderbreken van het sys-
teem bij stilstaande auto gelijktijdig het
rempedaal ingetrapt.
De werking van he t systeem wordt in de volgende situaties automatisch
onderbroken:
Als de bestuurder remt.
Als de selectiehendel uit stand D
wordt gehaald.
Als de tractiemodus wordt geacti-
veerd of als de Vehicle Stability Con-
trol (VSC) wordt uitgeschakeld.
Bij een ingreep van de Vehicle Stabi-
lity Control (VSC).
Als de auto stilstaat, de veiligheids-
gordel wordt losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
Als het systeem gedurende langere
tijd geen objecten heeft gedetec-
teerd, bijvoorbeeld op wegen met
weinig verkeer en zonder duidelijke
afbakening.
Als het detectiegebied van de radar
wordt verstoord door bijvoorbeeld
vuil of zware regenval.
Als de auto gedurende langere tijd
stil heeft gestaan nadat hij door het
systeem tot stilstand is gebracht.
Cruise control in-/uitschakelen
en onderbreken
Inschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Uitschakelen
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Handmatig onderbreken
Toets op het stuurwiel.
Automatische onderbreking
Instellen van de snelheid
Aanhouden en opslaan van de
snelheid
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 246 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
249
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Het voertuigsymbool in de afstands-
weergave beweegt weg zodra het
gedetecteerde voertuig wegrijdt. Activeer om te accelereren de ACC
door bijvoorbeeld het gaspedaal kort in
te trappen of de tuimelschakelaar kort
omhoog te bewegen.
Bepaalde informatie van het systeem
kan ook worden weergegeven op het
head-up display.
Afstand 3
Komt overeen met onge-
veer de helft van de rij-
snelheid in meters. Deze
afstand wordt geselec-
teerd als het systeem
voor het eerst wordt
ingeschakeld.
Afstand 4
Systeem onderbroken.
Geen weergave van de
afstandsregeling omdat
het gaspedaal wordt
ingetrapt.
Detectie van een voertuig
SymboolBeschrijving
Groen symbool:
Voorligger gedetec-
teerd. Het systeem
houdt de ingestelde
afstand tot de voorligger
aan.
SymboolBeschrijving
Controle- en waarschuwingslampjes
SymboolBeschrijving
Als het controlelampje
groen brandt, is het sys-
teem actief.
Als het controlelampje
uit is, is het systeem uit-
geschakeld.
Voertuigsymbool knip-
pert:
Er wordt niet meer vol-
daan aan de werkings-
voorwaarden van het
systeem.
Het systeem is gedeacti-
veerd, maar blijft rem-
men tot u zelf het rem- of
gaspedaal intrapt.
Voertuigsymbool en
afstandsbalk knipperen
rood in combinatie met
een geluidssignaal:
Rem af en wijk indien
nodig uit.
Weergave op het head-up dis-
play
Ingestelde snelheid
Dit symbool wordt weergegeven
als de ingestelde snelheid is
bereikt.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 249 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
2503-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
De afstandsinformatie is actief onder de
volgende omstandigheden:
Dynamic Radar Cruise Control uitge-
schakeld.
Weergave op het head-up display
geselecteerd, zie blz. 188.
Afstand te kort.
Rijsnelheid hoger dan ongeveer 70
km/h.
Voor meer informatie:
• Camera's, zie blz. 50.
• Radarsensoren, zie blz. 51.
Het detectievermogen van het systeem
en het automatische remvermogen zijn
beperkt.
Tweewielers worden bijvoorbeeld
mogelijk niet gedetecteerd. Het systeem decelereert niet in de vol-
gende situaties:
Bij voetgangers of vergelijkbare
langzame weggebruikers.
Bij een verkeerslicht dat op rood
staat.
Bij kruisend verkeer.
Bij tegemoetkomend verkeer.
Als een ander voertuig plotseling
invoegt, kan het systeem de ingestelde
afstand mogelijk niet automatisch her-
stellen. In sommige omstandigheden is
het ook niet mogelijk om de geselec-
teerde afstand te herstellen als u aan-
zienlijk sneller rijdt dan uw voorligger,
bijvoorbeeld wanneer u een vrachtwa-
gen snel nadert. Als het systeem met
zekerheid een voorligger heeft gedetec-
teerd, verzoekt het u om in te grijpen
door te remmen en indien nodig uit te
wijken.
Afstandsinformatie
Dit symbool wordt weergegeven
als de afstand tot de voorligger te
kort is.
Beperkingen van het systeem
Systeembeperkingen van de senso-
ren
Detectiegebied
Deceleratie
Invoegende voertuigen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 250 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM