2INHOUDSOPGAVE
Ter informatie .........................................6
Over deze handleiding............................ 9
Zoekmethoden...................................... 10
Overzicht .............................................. 12
1-1. Voor een veilig gebruik Voordat u gaat rijden................... 24
Veilig rijden ................................. 25
Veiligheidsgordels ....................... 27
Airbags ........................................ 31
Belangrijke voorzorgsmaatregelen in
verband met uitlaatgassen ....... 39
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Aan/uit-schakelaar airbag ........... 40
Rijden met kinderen in de auto ... 41
Baby- en kinderzitjes................... 42
1-3. Noodoproep eCall ............................................ 60
1-4. Antidiefstalsysteem
ERA-GLONASS/EVAK ............... 73
Startblokkering ............................ 76
Supervergrendeling.................. 100
Alarm........................................ 101
2-1. Instrumentenpaneel Waarschuwingslampjes en controlelampjes ................ 106
Meters en tellers (4,2 inch display) ................... 112
Meters en tellers (7 inch display) ...................... 116
Multi-informatiedisplay ............. 121
Informatie over brandstofverbruik ................... 1313-1. Informatie over sleutels
Sleutels .................................... 134
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren
Portieren................................... 162
Achterklep ................................ 167
Smart entry-systeem met startknop ......................... 181
3-3. Verstellen van de stoelen Voorstoelen .............................. 231
Achterstoelen ........................... 232
Ergonomisch geheugen ........... 234
Hoofdsteunen ........................... 237
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Stuurwiel .................................. 239
Binnenspiegel........................... 240
Digitale binnenspiegel .............. 241
Buitenspiegels .......................... 250
3-5. Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
Elektrisch bedienbare ruiten..... 252
Schuifdak ................................. 255
Panoramadak ........................... 257
4-1. Voordat u gaat rijden Rijden met de auto ................... 265
Lading en bagage .................... 272
Rijden met een aanhangwagen (Azerbeidzj a
n, Georgië,
Tadzjikistan en
Turkmenistan) ........................ 274
Rijden met een aanhangwagen (behalve Azerbeidzjan,
Georgië, Tadzjikistan en
Turkmenistan) ........................ 274
1Veiligheid en beveiliging
2Voertuigstatusinformatie
en controlelampjes
3Voordat u gaat rijden
4Rijden
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 2 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
5INHOUDSOPGAVE
1
6 5
4
3
2
8
7
9
Batterij afstandsbediening/elektronische sleutel .............. 591
Controleren en vervangen van zekeringen ...................... 594
Lampen .................................... 596
8-1. Belangrijke informatie Alarmknipperlichten ................. 608
Als uw auto in geval van nood tot stilstand moet worden
gebracht................................. 608
Als de auto vastzit in stijgend water ........................ 610
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Als uw auto moet worden gesleept ................................. 611
Als u denkt dat er iets mis is .... 616
Uitschakelsysteem brandstofpomp....................... 617
Als een waarschuwingslampje gaat branden of een
waarschuwingszoemer
klinkt ...................................... 618
Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven ............... 628
Als uw auto een lekke band heeft (auto's zonder een
reservewiel) ........................... 631
Als uw auto een lekke band heeft (auto's met een
reservewiel) ........................... 642
Als de motor niet wil aanslaan . 652
Als u uw sleutels verliest .......... 654
Als de elektronische sleutel niet goed werkt (auto's met
Smart entry-systeem en
startknop)............................... 654
Als de accu ontladen is ............ 657
Als de motor oververhit raakt....................................... 661
Als de auto vast komt te zitten ...................................... 6649-1. Specificaties
Onderhoudsgegevens (brandstof, oliepeil, enz.) ....... 666
Informatie over brandstof ......... 681
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen ............. 683
9-3. Initialisatie Te initialiseren onderdelen ....... 696
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen) ........... 698
Alfabetische index ................... 701
8Bij problemen
9Voertuigspecificaties
Index
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 5 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
16Overzicht
Multi-informatiedisplay ........................................................................... Blz. 121
Display....................................................................................................... Blz. 121
Als een waarschuwingsmelding wordt weergegeven ................................ Blz. 628
Richtingaanwijzerschakelaar ................................................................. Blz. 302
Lichtschakelaar ....................................................................................... Blz. 308
Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten/
kentekenplaatverlichting/dagrijverlichting .................................................. Blz. 308
Mistlampen voor
*1/mistachterlicht*1........................................................... Blz. 314
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers................................................ Blz. 315
Schakelaar achterruitenwisser en -sproeier ......................................... Blz. 318
Gebruik .............................................................................................. Blz. 315, 318
Bijvullen van ruitensproei ervloeistof .......................................................... Blz. 569
Waarschuwingsmeldi ngen ........................................................................ Blz. 628
Schakelaar alarmknipperlichten ............................................................ Blz. 608
Ontgrendelingshendel motorkap ........................................................... Blz. 560
Ontgrendelingshendel stuurverstelling ................................................ Blz. 239
Verstellen .................................................................................................. Blz. 239
Airconditioning ................................................................................ Blz. 512, 517
Gebruik .............................................................................................. Blz. 512, 517
Achterruitverwarming ........................................................................ Blz. 513, 519
Audiosysteem
*1, 2.................................................................................... Blz. 460
Tankdopklepontgrendeling .................................................................... Blz. 321
*1: Indien aanwezig
*2: Raadpleeg bij auto's met een navigatiesysteem of multimediasysteem de handleiding voor
het navigatie- en multimediasysteem of de handleiding voor het multimediasysteem.
D
E
F
G
H
I
J
K
L
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 16 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
1
23
1
Veiligheid en beveiliging
Veiligheid en beveiliging
1-1. Voor een veilig gebruikVoordat u gaat rijden ................ 24
Veilig rijden ............................... 25
Veiligheidsgordels .................... 27
Airbags ..................................... 31
Belangrijk e voorzorgsmaatregelen in
verband met uitlaatgassen ..... 39
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Aan/uit-schakelaar airbag ......... 40
Rijden met kinderen in de auto ................................... 41
Baby- en kinderzitjes ................ 42
1-3. Noodoproep eCall ......................................... 60
1-4. Antidiefstalsysteem ERA-GLONASS/EVAK ............. 73
Startblokkering.......................... 76
Supervergrendeling ............... 100
Alarm ..................................... 101
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 23 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
33
1
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
De belangrijkste onderdel
en van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld.
Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren
van de airbags zorgt een chemische reacti e in de ontstekingsmechanismen ervoor
dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzit-
tenden te helpen beperken.
■Als de airbags worden geactiveerd
●U kunt lichte schaafplekken, brandwonden,
kneuzingen, e.d. oplopen als gevolg van
de zeer hoge snelheid waarmee de air-
bags worden geactiveerd door hete gas-
sen.
●Er is een luide knal hoorbaar en er komt
wit poeder vrij.
●Gedurende enkele minuten na het active-
ren van de airbags kunnen de onderdelen
van de airbagmodule (stuurwielnaaf,
afdekkap airbag en ontstekingsmecha-
nisme) evenals de voorstoelen, delen van
de voor- en achterstijlen en de daklijstbe-
kleding nog heet zijn. De airbag zelf kan
ook heet zijn.
●De voorruit kan barsten.
●Alle portieren worden ontgrendeld.
( → Blz. 164)
●Auto's met Secondary Collision Brake: Het
remsysteem en de remlichten worden
automatisch aangestuurd. (→ Blz. 446)
●De interieurverlichting gaat automatisch
branden. (→Blz. 529)
●De alarmknipperlichten worden automa-
tisch ingeschakeld. ( →Blz. 608)
●De brandstoftoevoer naar de motor wordt
gestopt. ( →Blz. 617)
●Auto's met ERA-GLONASS/EVAK: Als een
van de volgende situaties zich voordoet,
verstuurt het systeem automatisch een
noodoproep
* naar het controlecentrum van
ERA-GLONASS/EVAK. De locatie van de
auto wordt doorgegeven (zonder dat de
toets SOS hoeft te worden ingedrukt) en
een medewerker zal proberen om met de
inzittenden te praten om de ernst van de
situatie vast te stellen en te bepalen of hulp
nodig is. Als de inzittenden niet in staat zijn
om te communiceren, behandelt de mede-
werker de oproep automatisch als een
noodgeval en schakelt hij of zij de noodza-
kelijke hulpdiensten in. ( →Blz. 73)
• Een airbag is geactiveerd.
• Een gordelspanner is geactiveerd. • De auto is betrokken bij een ernstige aan-
rijding van achteren.
• De auto is betrokken bij een ongeval waar- bij de auto over de kop slaat.
*: In sommige gevallen kan er geen oproep
worden verzonden. ( →Blz. 75)
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (airbags voor)
●De airbags voor worden geactiveerd als
een bepaalde drempelwaarde wordt over-
schreden (vergelijkbaar met een frontale
aanrijding met een snelheid van ongeveer
20 - 30 km/h tegen een muur die niet kan
bewegen of vervormen).
Deze drempelsnelheid kan in de volgende
situaties echter veel hoger liggen:
• Wanneer de auto iets raakt dat kan bewe- gen en/of vervormen, zoals een gepar-
keerde auto of lantaarnpaal
• Wanneer de auto betrokken raakt bij een ongeval waarbij de neus van de auto onder
een vrachtwagen terechtkomt
●Afhankelijk van het type aanrijding worden
mogelijk alleen de gordelspanners geacti-
veerd.
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (side airbags en curtain airbags)
●De side airbags en curtain airbags worden
geactiveerd als een bepaalde drempel-
waarde wordt overschreden (vergelijkbaar
met ter plaatse van het passagierscompar-
timent aangereden worden met een snel-
heid van ongeveer 20 - 30 km/h door een
ongeveer 1.500 kg wegend voertuig,
komend vanuit een richting die haaks staat
op de positie van de auto).
●Beide curtain airbags worden mogelijk ook
geactiveerd bij een zware frontale aanrij-
ding.
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 33 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
661-3. Noodoproep
2. INFORMATIE OVER GEGEVENSVERWERKING
2.1.
Elke verwerking van persoonsgegevens die via het in
het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem zijn verzameld, moet voldoen aan de regelge-
ving met betrekking tot persoonsgegevens zoals vast-
gelegd in richtlijn 95/46/EG en 2002/58/EG, en moet
met name zijn gebaseerd op de noodzaak om de vitale
belangen van personen te beschermen, conform artikel
7(d) van richtlijn 95/46/EG.
O
2.2.
De verwerking van dergelijke gegevens dient strikt
beperkt te blijven tot het doel van het behandelen van
de eCall-noodoproep naar het Europese alarmnummer
112.
O
2.3. Soorten gegevens en hun ontvangers
2.3.1.
Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem kan alleen de volgende gegevens ver-
zamelen en verwerken: voertuigidentificatienummer,
type voertuig (personenauto of lichte bestelwagen),
type brandstof/aandrijving van het voertuig (ben-
zine/diesel/aardgas/LPG/elektriciteit/waterstof), laatste
drie locaties en rijrichting van het voertuig, logbestand
van de automatische activering van het systeem inclu-
sief tijdstip van activering, eventuele aanvullende
gegevens (indien van toepassing)
O
2.3.2.
De ontvangers van de door het in het voertuig geïnte-
greerde op 112 gebaseerde eCall-systeem verwerkte
gegevens zijn de relevante openbare alarmcentrales
die zijn aangewezen door de overheidsinstanties van
het land waarin deze centrales zijn gevestigd om als
eerste eCall-oproepen naar het Europese alarmnum-
mer 112 te ontvangen en te verwerken. Aanvullende
informatie (indien beschikbaar):
O
Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3Conformiteit
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 66 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
101
1
1-4. Antidiefstalsysteem
Veiligheid en beveiliging
*: Indien aanwezig
■Zaken die gecontroleerd moeten
worden alvorens de auto te ver-
grendelen
Controleer onderstaande zaken om
ongewild activeren van het alarm en
diefstal te voorkomen:
Er is niemand in de auto.
De zijruiten en het schuifdak (indien
aanwezig) of het panoramadak
(indien aanwezig) zijn gesloten voor-
dat het alarm wordt ingeschakeld.
Er zijn geen waardevolle spullen of
persoonlijke zaken in de auto achter-
gebleven.
■Inschakelen
Sluit de portieren, de achterklep en de
motorkap en vergrendel alle portieren
met de instapfunctie (indien aanwezig)
of de afstandsbediening. Na 30 secon-
den wordt het systeem automatisch
ingeschakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra het con-
trolelampje niet meer constant brandt maar
knippert.
■Uitschakelen of uitzetten
Deactiveer of schakel het alarm uit vol-
gens een van de onderstaande manie-
ren:
Ontgrendel de portieren met de
instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening.
Start de motor. (H et alarm wordt na
enkele seconden gedeactiveerd of
uitgeschakeld.)
■Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrij
alarmsysteem.
Alarm*
Met licht en geluid worden alarm-
signalen gegeven wanneer er een
inbraakpoging wordt gedetec-
teerd.
Wanneer het alarmsysteem is
ingeschakeld, wordt het alarm
onder de volgende omstandighe-
den geactiveerd:
Als een vergrendeld portier wordt
ontgrendeld of geopend zonder
gebruik te maken van de instap-
functie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening. (De portieren
zullen automatisch opnieuw wor-
den vergrendeld.)
De motorkap wordt geopend.
De inbraaksensor (indien aanwe-
zig) signaleert een beweging in de
auto. (Voorbeeld: een indringer
breekt een ruit en dringt de auto
binnen.)
De hellingsensor (indien aanwe-
zig) signaleert een verandering in
de hoek van de auto ten opzichte
van het wegdek.
Inschakelen/uitschakelen/uit-
zetten van het alarmsysteem
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 101 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
1021-4. Antidiefstalsysteem
■Activeren van het alarm
Het alarm kan in de volgende situaties geac-
tiveerd worden:
(Door het stopzetten van het alarm wordt het
systeem gedeactiveerd.)
●De portieren worden met de sleutel ont-
grendeld.
●Een persoon in de auto opent een portier,
de achterklep of de motorkap of ontgren-
delt de auto met de vergrendelknop aan de
binnenzijde.
●De accu wordt opgeladen of vervangen
terwijl de auto is vergrendeld. ( →Blz. 657)
■Door alarmsysteem bediende portier-
vergrendeling
In de volgende gevallen worden, afhankelijk
van de situatie, de portieren automatisch ver-
grendeld om potentiële indringers buiten de
auto te houden:
●Wanneer een in de auto achtergebleven
persoon het portier ontgrendelt en het
alarm wordt geactiveerd.
●Terwijl het alarm is geactiveerd, ontgren-
delt een in de auto achtergebleven per-
soon het portier.
●Bij het bijladen of vervangen van de accu.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
(indien aanwezig)
Het alarm kan zo worden ingesteld, dat het
wordt uitgeschakeld wanneer de sleutel
(auto's zonder Smart entry-systeem en start-
knop) of mechanische sleutel (auto's met
Smart entry-systeem en startknop) wordt
gebruikt om de auto te ontgrendelen.
(Systemen met mogelijkheden voor persoon-
lijke voorkeur sinstellingen: →Blz. 684)
■Signalering inbraaksensor en hel-
lingsensor
De inbraaksensor signaleert indrin-
gers of een beweging in de auto.
De hellingsensor signaleert een ver-
andering van de hoek van de auto
ten opzichte van het wegdek, die bij-
voorbeeld ontstaat als de auto weg-
gesleept wordt.
Dit systeem is ontworpen om diefstal te
voorkomen, maar een optimale beveili-
ging tegen elke vorm van inbraak kan
niet worden gegarandeerd.
■De inbraaksensor en hellingsen-
sor instellen
Als het alarm wordt ingeschakeld, wor-
den de inbraaksensor en de hellingsen-
sor automatisch ingesteld. ( →Blz. 101)
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na
veranderen of verwijderen kan de juiste
werking van het systeem niet worden
gegarandeerd.
Inbraaksensor en
hellingsensor
(indien aanwezig)
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 102 Friday, August 7, 2020 1:15 PM