4INHOUDSOPGAVE
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Optimaal gebruikmaken van het audiosysteem............ 463
5-3. Gebruik van de radio
Bediening radio ........................ 465
5-4. Afspelen van een audio-CD
en discs met MP3/WMA/
AAC-bestanden
Bediening CD-speler ................ 467
5-5. Gebruik van een extern apparaat
Afspelen van bestanden op een iPod ........................... 474
Afspelen van bestanden op een USB-geheugen .......... 479
Gebruik van de AUX-aansluiting ..................... 483
5-6. Gebruik van
Bluetooth
®-apparaten
Bluetooth®-audio/telefoon ........ 484
Gebruik van de stuurwieltoetsen..................... 488
Registreren van een
Bluetooth
®-apparaat .............. 488
5-7. Menu SETUP (instellingen) Gebruik van het menu SETUP (instellingen)
(“Bluetooth”-menu) ................ 489
Gebruik van het menu SETUP (instellingen)
(PHONE-menu) ..................... 491
5-8. Bluetooth
®-audio
Bedienen van een
Bluetooth
® compatibele
draagbare speler ................... 496
5-9. Bluetooth
®-telefoon
Bellen ....................................... 498
Beantwoorden van een oproep ................................... 499
Voeren van een telefoongesprek ..................... 499
5-10. Bluetooth
®
Bluetooth®................................ 5016-1. Gebruik van de
airconditioning en de
achterruitverwarming
Handmatig bediende airconditioning........................ 512
Automatische airconditioning ... 517
Stuurwielverwarming/ stoelverwarming/
stoelventilatoren..................... 524
6-2. Gebruik van de interieurverlichting
Overzicht interieurverlichting .... 527
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
Overzicht van opbergmogelijkheden ............ 530
Voorzieningen in de bagageruimte ......................... 534
6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
Overige voorzieningen in het interieur ............................ 539
7-1. Onderhoud en verzorging Reinigen en beschermen van het exterieur van uw auto ...... 550
Reinigen en beschermen van het interieur van uw auto ....... 553
7-2. Onderhoud Onderhoud en reparatie ........... 556
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te voeren onderhoud ......... 558
Motorkap .................................. 560
Plaatsen van een garagekrik.... 561
Motorruimte .............................. 563
Banden ..................................... 570
Bandenspanning ...................... 583
Velgen ...................................... 584
Interieurfilter ............................. 585
Ruitenwisserrubber vervangen .............................. 587
6Voorzieningen in het interieur
7Onderhoud en verzorging
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 4 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
7
Neem voor voorzorgsmaatregelen of
speciale voorschriften met betrekking
tot de inbouw van een zend-/ontvangin-
stallatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Nadere informatie met betrekking tot
frequenties, vermogens, antenneposi-
ties en montagevoorwaarden voor
zend-/ontvanginstallaties is op verzoek
beschikbaar bij een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
De auto is uitgerust met geavanceerde
computers die bepaalde informatie
opslaan, zoals:
• Motortoerental/toerental elektromo- tor (toerental tractiemotor)
• Status gaspedaal
• Status rempedaal
• Rijsnelheid
• Bedrijfsstatus van de ondersteu-
nende systemen
• Beelden van de camera's Uw auto is uitger ust met camera's.
Neem voor de locatie van registre-
rende camera's contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
De opgeslagen informatie is afhankelijk
van de uitvoering en de aanwezige
opties van de auto, en van de bestem-
ming. Deze computers slaan geen gesprek-
ken of geluiden op en ze slaan alleen in
bepaalde situaties beelden van buiten
de auto op.
Gebruik van gegevens
Toyota kan de gegevens die door deze com-
puter worden opgeslagen, gebruiken om
storingen vast te stellen, onderzoek te doen
en de kwaliteit van haar producten te verbe-
teren.
Toyota stelt de gegevens die zijn opgesla-
gen niet beschikbaar aan derden, behalve:
• Met toestemming van de eigenaar van de
auto of, wanneer het een leaseauto
betreft, van de leaserijder van de auto
• Op officieel verzoek van de politie, de rechtbank of een ander overheidsorgaan
• Voor gebruik door Toyota in een rechts- zaak
• Voor onderzoek waarbij de gegevens niet worden gekoppeld aan een bepaalde auto
of eigenaar
Vastgelegde beeldinformatie kan
door een officiële Toyota-dealer of
hersteller/reparateur worden gewist
De beeldopnamefunctie kan worden uitge-
schakeld. Maar als de functie wordt uitge-
schakeld, zijn er geen gegevens over de
werking van het systeem beschikbaar.
Opslaan voertuiginformatie
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 7 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
27
1
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
Veiligheidsgordels
Controleer voordat u wegrijdt
eerst of alle inzittenden de veilig-
heidsgordel dragen.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om de kans op letsel bij plotseling
remmen, plotseling uitwijken of een onge-
val te beperken.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
■Dragen van een veiligheidsgordel
●Zorg ervoor dat alle inzittenden de vei-
ligheidsgordel dragen.
●Draag de veiligheidsgordel altijd op de
juiste manier.
●Elke veiligheidsgordel mag maar door
één persoon worden gebruikt. Gebruik
een veiligheidsgordel niet voor twee
personen tegelijk, ook niet als de
tweede persoon een kind is.
●Toyota beveelt aan dat kinderen op de
achterstoel plaatsnemen en altijd op de
juiste manier gebruikmaken van de vei-
ligheidsgordels en/of het baby- of kin-
derzitje.
●Laat om de juiste zitpositie in te stellen
de rugleuning niet verder achterover
hellen dan nodig is. De veiligheidsgor-
dels werken het best wanneer de inzit-
tenden geheel rechtop en goed tegen
de rugleuning zitten.
●Draag het schouderdeel van uw gordel
nooit onder uw arm.
●Draag de veiligheidsgordel altijd laag en
goed aansluitend over uw heupen.
■Zwangere vrouwen
Win medisch advies in en draag de veilig-
heidsgordel op de juiste manier.
( → Blz. 28)
Zwangere vrouwen moeten het heupge-
deelte van de veiligheidsgordel op
dezelfde manier dragen als de andere
inzittenden, zo laag mogelijk over het bek-
ken, de schoudergordel helemaal uittrek-
ken over de schouder en ervoor zorgen
dat de gordel niet over de buik loopt.
Als de veiligheidsgordel niet op de juiste
wijze gedragen wordt, kan niet alleen de
zwangere vrouw zelf, maar ook het onge-
boren kind ernstig lets el oplopen bij plotse-
ling remmen of een aanrijding.
■Mensen met fysieke beperkingen
Win medisch advies in en draag de veilig-
heidsgordel op de juiste manier.
( → Blz. 28)
■Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
→ Blz. 56
■Beschadiging en slijtage van veilig-
heidsgordels
●Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
niet beschadigd raken doordat de riem,
de gesp of de gordelsluiting bekneld
raakt tussen het portier en de carrosse-
rie.
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 27 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
281-1. Voor een veilig gebruik
Trek de schoudergordel zo ver naar
buiten dat de gordel goed tegen de
schouder aan ligt en niet van de
schouder af glijdt of tegen de nek
aan ligt.
Plaats het heupgedeelte van de gor-
del zo laag mogelijk over de heupen.
Stel de rugleuning af.
Ga zo rechtop mogelijk in de stoel
zitten met uw rug stevig tegen de
leuning.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel
niet gedraaid zit.
■Gebruik van veiligheidsgordels door
kinderen
De veiligheidsgordels van uw auto zijn in
principe ontworpen voor gebruik door vol-
wassenen.
●Gebruik een passend baby- of kinderzitje
tot het kind groot genoeg is om de veilig-
heidsgordel van de auto op de juiste wijze
te dragen. ( →Blz. 42)
●Als het kind groot genoeg is om de veilig-
heidsgordel op een juiste manier te dra-
gen, volg dan de instructies met betrekking
tot het gebruik van de veiligheidsgordel op.
(→ Blz. 27)
WAARSCHUWING
●Controleer het veiligheidsgordelsysteem
regelmatig. Let op beschadigingen,
zoals scheuren en rafels, en op losse
onderdelen. Gebruik een beschadigde
veiligheidsgordel niet, maar laat hem zo
snel mogelijk vervangen. Een bescha-
digde veiligheidsgordel kan de veilig-
heid van de desbetreffende inzittende
niet waarborgen.
●Controleer of de gordel en de gesp ver-
grendeld zijn en of de gordel niet
gedraaid is.
Neem direct contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de veiligheidsgordel niet
goed werkt.
●Laat de stoelen, inclusief de veiligheids-
gordels, vervangen als de auto betrok-
ken is geweest bij een ernstig ongeval,
ook al is er geen zichtbare schade.
●Probeer de veiligheidsgordels niet zelf
te plaatsen, verwijderen, wijzigen,
demonteren of af te voeren. Laat even-
tueel noodzakelijke reparaties uitvoe-
ren door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Als de veiligheidsgordels
niet op de juiste wijze worden gebruikt,
werken ze mogelijk niet meer naar
behoren.
Juist gebruik van de
veiligheidsgordels
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 28 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
29
1
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
■Wetgeving met betrekking tot veilig-
heidsgordels
Als er in het land waarin u woont regels zijn
voor veiligheidsgordels, neem dan contact op
met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
voor het vervangen of plaatsen van veilig-
heidsgordels.
1 Maak de veiligheidsgordel vast door
de gesp in de gordelsluiting te druk-
ken totdat u een klik hoort.
2 De veiligheidsgordel kan worden
losgemaakt door de ontgrendelknop
in te drukken.
■Blokkeerautomaat (ELR)
De blokkeerautomaat blokkeert de gordel als
u zeer krachtig remt of betrokken raakt bij
een aanrijding. De blokkeerautomaat kan ook
in werking treden als u te snel vooroverbuigt.
Door rustig te bewegen kan de veiligheids-
gordel afrollen, zodat u vrij kunt bewegen.
1 Duw het schouderbevestigingspunt
omlaag terwijl u de ontgrendelknop
indrukt.
2 Duw het schouderbevestigingspunt
omhoog terwijl u de ontgrendelknop
indrukt.
Zet het bovenste bevestigingspunt in de
gewenste positie en laat het los als u een
klik hoort.
Vast- en losmaken van de
veiligheidsgordel
A
Afstellen van de hoogte van
het schouderbevestigingspunt
van de veiligheidsgordel
(voorstoelen)
WAARSCHUWING
■Verstelbaar schouderbevestigings-
punt
Zorg ervoor dat de gordel goed over het
midden van de schouder ligt. De gordel
mag niet tegen de nek aanliggen, maar
ook niet van uw schouder afglijden. Als u
hier niet voor zorgt, wordt de mate van
bescherming bij plotseling remmen, uitwij-
ken of een ongeval minder en de kans op
ernstig letsel groter.
A
A
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 29 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
55
1
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
■Een baby- of kinderzitje plaatsen
met behulp van een veiligheids-
gordel
Plaats het baby- of kinderzitje aan de
hand van de bijgesloten handleiding.
Als het desbetreffende baby- of kinder-
zitje niet binnen de “universele” catego-
rie valt (of de benodigde informatie
staat niet in de tabel), raadpleeg dan de
“voertuiglijst” van de fabrikant van het
baby- of kinderzitje voor de diverse
mogelijke montageposities of doe
navraag naar de compatibiliteit bij de
verkoper van het zitje. ( →Blz. 47, 48)
1 Als het plaatsen van een baby- of
kinderzitje op de voorpassagiers-
stoel onvermijdelijk is, raadpleeg
dan Blz. 44 voor het afstellen van
de voorpassagiersstoel.
2 Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen
van een in de rijrichting geplaatst
kinderzitje een opening aanwezig is
tussen het kinderzitje en de rugleu-
ning, stel de rugleuning dan af tot-
dat het zitje en de rugleuning goed
contact maken.
3 Verwijder indien mogelijk de hoofd-
steun indien deze de plaatsing van
het baby- of kinderzitje hindert. Zet
anders de hoofdsteun in de hoogste
stand. ( →Blz. 237) 4
Voer de veiligheidsgordel door het
baby- of kinderzitje en steek de
gesp in de gordelsluiting. Controleer
of de gordel niet gedraaid is. Maak
de veiligheidsgordel goed vast aan
het baby- of kinderzitje aan de hand
van de bijgesloten handleiding.
5 Als uw baby- of kinderzitje niet is
voorzien van een vergrendelsys-
teem voor de veiligheidsgordel, zet
het zitje dan vast met een blokkeer-
clip.
6 Beweeg het baby- of kinderzitje na
het plaatsen naar achteren en naar
voren om te controleren of het goed
vastzit. ( →Blz. 56)
Baby- of kinderzitje vastgezet
met een veiligheidsgordel
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 55 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
561-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
■Verwijderen van een baby- of kin-
derzitje dat is vastgezet met een
veiligheidsgordel
Druk de ontgrendelknop op de gordel-
sluiting in en laat de gordel helemaal
oprollen.
Bij het losmaken van de gordelsluiting komt
het baby- of kinderzitje mogelijk een stukje
omhoog als gevolg van de terugwerking van
de zitting. Maak de gor delsluiting los terwijl u
het baby- en kinderzitje tegenhoudt.
De veiligheidsgordel rolt automatisch op.
Houd de gordel vast, zodat het oprollen rus-
tig gebeurt.
■Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
U moet bij het plaatsen van het zitje mogelijk
gebruikmaken van een blokkeerclip. Volg de
aanwijzingen van de fabrikant van het baby-
of kinderzitje. Als uw zitje niet over een blok-
keerclip beschikt, kunt u deze kopen bij een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige:
blokkeerclip voor baby- of kinderzitje.
(onderdeelnr. 73119-22010)
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
●Laat kinderen niet met de veiligheids-
gordel spelen. Als de veiligheidsgordel
om de nek van het kind draait, kan het
kind stikken of erns tig letsel oplopen.
Als dit gebeurt en de gordelsluiting niet
kan worden losgemaakt, knip de gordel
dan door met een schaar.
●Controleer of de gesp goed in de gor-
delsluiting is vergrendeld en of de veilig-
heidsgordel niet gedraaid is.
●Beweeg het baby- of kinderzitje naar
links en naar rechts en naar voren en
naar achteren om te controleren of het
goed is geplaatst.
●Verstel de rugleuning niet meer nadat
het baby- of kinderzitje is geplaatst.
●Controleer als er een zitkussen
geplaatst is altijd of de schoudergordel
over het midden van de schouder van
het kind loopt. De gordel mag niet langs
de nek van het kind lopen, maar mag
ook niet van de schouder van het kind
vallen.
●Volg bij het plaatsen van een baby- of
kinderzitje altijd de gebruiksaanwijzing
van de fabrikant.
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 56 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
73
1
1-4. Antidiefstalsysteem
Veiligheid en beveiliging
1-4.Antidiefstalsysteem
*1: Werkt in regio's waar noodoproepdien-
sten worden aangeboden. Neem voor
meer informatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
*2: De systeemnaam kan per land verschil-
lend zijn.
Microfoon
Toets SOS
*
Controlelampjes
*: Deze toets is bestemd voor communicatie met de ERA-GLONASS/EVAK-systeem-
beheerder.
Andere SOS-toetsen van overige syste-
men van een auto hebben geen betrek-
king op het apparaat en zijn niet bestemd
voor communicatie met de ERA-GLO-
NASS/EVAK-systeembeheerder.
ERA-GLONASS/EVAK*1, 2
Het noodoproepapparaat is een
apparaat dat in een auto is
geplaatst om (met behulp van
GLONASS-signalen [Global Navi-
gation Satellite System] en GPS-
signalen [Global Positioning
System]) de locatie en rijrichting
van de auto te bepalen en om
ervoor te zorgen dat er bij ver-
keersongevallen en andere inci-
denten op autowegen in de landen
waar noodoproepdiensten wor-
den aangeboden (niet-aanpas-
bare) informatie over de auto
wordt verzameld en verzonden.
Daarnaast zorgt het apparaat via
mobiele netwerken (GSM) voor het
verzenden en ontvangen van
gesproken communicatie tussen
de auto en de ERA-GLO-
NASS/EVAK-systeembeheerder.
Er zijn automatische noodoproe-
pen (automatische melding van
een aanrijding) en handmatige
noodoproepen (door het indruk-
ken van de toets SOS) mogelijk
naar het ERA-GLONASS/EVAK-
controlecentrum.
Deze service is verplicht krach-
tens de technisc he voorschriften
van de douane-unie.
Systeemonderdelen
A
B
C
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 73 Friday, August 7, 2020 1:15 PM