225
PEUGEOT Connect Nav
11Instellingen
Wanneer ik de instellingen voor hoge en lage tonen
wijzig, wordt geluidssfeer uitgeschakeld.
Wanneer de geluidssfeer wordt gewijzigd, worden
de instellingen voor hoge en lage tonen gereset.
De geluidssfeer is gekoppeld aan de hoge en lage
tonen.
►
Wijzig de instelling van de hoge en de lage tonen of
wijzig de geluidssfeer om de gewenste geluidskwaliteit
te verkrijgen.
Wanneer ik de instellingen voor balans wijzig,
wordt de geluidsverdeling uitgeschakeld.
Wanneer u de instelling voor de geluidsverdeling
wijzigt, worden de instellingen voor de balans
gedeselecteerd.
De geluidsverdeling is gekoppeld aan de balans.
►
Stel de balans in of kies een geluidsverdeling naar
eigen wens.
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen
geluidsbronnen.
Voor een optimale geluidskwaliteit kunnen de
geluidsinstellingen worden aangepast aan
verschillende audiobronnen die hoorbare verschillen
kunnen genereren bij het veranderen van de bron.
►
Controleer of de geluidsinstellingen overeenkomen
met de bronnen waarnaar wordt geluisterd. Het is
raadzaam om de geluidsinstellingen (Bass, Treble,
Balans) in de middelste stand te zetten, om de
geluidssfeer op "Geen" te zetten en om de correctie
van het volume in de USB-modus op "Actief" en in de
Radiomodus op "Niet actief" te zetten. ►
Pas, in alle gevallen, nadat u de geluidsinstellingen
heeft ingesteld, het geluidsvolume op het draagbare
apparaat eerst aan (op hoog zetten). Stel dan het
geluidsvolume van het audiosysteem in.
Na het afzetten van de motor, wordt het systeem na
enkele minuten automatisch uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft het audiosysteem nog
werken zolang de laadtoestand van de accu dat
toestaat.
In de normale uitgeschakelde stand, gaat het systeem
na een bepaalde tijd automatisch over op de eco-
modus om de accu niet te ontladen.
►
Start de auto om de laadstroom van de accu te
verhogen.
Ik kan de datum en tijd niet instellen.
U kunt de tijd en de datum alleen instellen wanneer
satellietsynchronisatie is uitgeschakeld.
►
Menu Instellingen
/ Opties/ Datum en tijd instellen.
Selecteer het tabblad "Tijd" en schakel "gps-
synchronisatie" (UTC) uit.
226
Event Data Recorders (EDR)
Event Data Recorders (EDR)
Er zijn elektronische regeleenheden in uw auto
gemonteerd. Regeleenheden verwerken gegeven die,
bijvoorbeeld, afkomstig zijn van autosensoren of die de
regeleenheden zelf aanmaken of onderling uitwisselen.
Sommige regeleenheden zijn vereist voor een veilige
werking van uw auto, andere bieden ondersteuning
tijdens het rijden (bestuurdersondersteuningssystemen)
of verzorgen comfort- of infotainmentfuncties.
Hieronder volgt algemene informatie over
gegevensverwerking in de auto. U vindt extra informatie
over welke specifieke gegevens worden geüpload,
opgeslagen en doorgegeven aan derden en voor
welke doeleinden in uw auto onder het trefwoord
Gegevensbescherming gekoppeld aan de verwijzingen
voor de desbetreffende functionele eigenschappen
in de desbetreffende gebruikershandleiding of in de
algemene verkoopvoorwaarden. U kunt deze ook
online inzien.
Bedieningsgegevens in de auto
Regeleenheden verwerken gegevens voor bediening
van de auto.
Dergelijke gegevens omvatten, bijvoorbeeld:
–
statusinformatie over de auto (bijv
.snelheid,
vertraging, dwarsversnelling, onderling verwisselen van
wielen, schermpje "veiligheidsgordels omgedaan")
–
omgevingsomstandigheden (bijv
. temperatuur,
regensensor, afstandssensor)
In de regel zijn dergelijke gegevens van voorbijgaande
aard en worden ze niet langer dan een bedrijfscyclus
opgeslagen en alleen aan boord van de auto zelf verwerkt. Vaak maken regeleenheden gebruik van
gegevensopslag (zo ook de autosleutel). Dit om
tijdelijke of permanente opslag mogelijk te maken
met betrekking tot de autoconditie, de belasting van
componenten, de onderhoudsvereisten en technische
gebeurtenissen en storingen.
Afhankelijk van de technische uitrustingsniveaus
worden de volgende gegevens opgeslagen:
–
bedieningsstatus van systeemcomponenten (bijv
.
vloeistofpeil, bandenspanning, accustatus)
–
storingen en gebreken in belangrijke
systeemcomponenten (bijv. verlichting, remmen)
–
systeemreacties in bepaalde rijsituaties (bijv
.
triggering van een airbag, activering van de
stabiliteitsregelingen)
–
informatie over gebeurtenissen die tot schade aan de
auto hebben geleid
–
bij elektrische voertuigen het oplaadniveau in de
hoogspanningsaccu, geschatte actieradius
In speciale gevallen (bijv. als de auto een storing heeft
gedetecteerd), moeten mogelijk gegevens worden
opgeslagen die anders vluchtig van aard zijn.
Wanneer u gebruikmaakt van diensten (bijv.
reparatie, onderhoud), zijn de bedieningsgegevens
samen met het chassisnummer uit te lezen en
waar nodig te gebruiken. Personeel werkzaam
binnen het servicenetwerk (bijv. garages,
fabrikanten) of derden (bijv. pechhulpverleners)
kunnen de gegevens uitlezen aan de auto.
Hetzelfde geldt voor garantiewerkzaamheden en
kwaliteitsborgingsmaatregelen.
Gegevens worden doorgaans uitgelezen in de auto
via de OBD-aansluiting (On-Board Diagnostics) zoals wettelijk voorgeschreven. De uitgelezen
bedieningsgegevens documenteren de technische
conditie van de auto of afzonderlijke componenten
en helpen om storingen op te sporen, te voldoen aan
garantievoorwaarden en de kwaliteit te verhogen. Deze
gegevens, in het bijzonder informatie over de belasting
van componenten, technische gebeurtenissen,
bedieningsfouten en andere storingen, worden
samen met het chassisnummer doorgegeven aan
de fabrikant, als dat nodig mocht zijn. De fabrikant is
tevens onderworpen aan productaansprakelijkheid. De
fabrikant gebruikt mogelijk ook bedieningsgegevens
van auto's nodig voor terugroepacties. Deze gegevens
kunnen ook worden gebruikt ter controle van
garantieclaims van klanten.
Storingscodegeheugens in de auto kunnen worden
gereset door een servicebedrijf in het kader van
onderhoud of reparatie of op uw verzoek.
Comfort- en
infotainmentfuncties
Comfortinstellingen en persoonlijke instellingen kunnen
worden opgeslagen in de auto en te allen tijde worden
gewijzigd of gereset.
Afhankelijk van het desbetreffende uitrustingsniveau,
zijn dergelijke gegevens:
–
instellingen voor de positie van stoelen en stuurwiel
–
instelling van het chassis en de airconditioning
–
persoonlijke instellingen zoals die voor de
interieurverlichting
233
Trefwoordenregister
Parkeerhulp achter 131
Parkeerhulp achter met grafische weergave en
geluidssignalen
130
Parkeerhulpsystemen (algemene adviezen)
106
Parkeerhulp vóór
131
Parkeerhulp zijkant
131
Parkeerlichten
57–58, 58, 174
Persoonlijke instellingen
11
Plafonniers
53–54
Plafonnier voor
54
Portieren
35
Portieren sluiten
31, 35
Profielen
198, 221
Programmeerbare verwarming
27, 50
Proximity Keyless Entry and Start
30
Pyrotechnische gordelspanners
73
R
Radar (waarschuwingen) 106
Radio
191–192, 215
Radiozender
191–192, 215–216
RDS
192, 215
Recuperatief remmen (vertragen door
remmen op de motor)
99–100
Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager, regeling
47–48
Regeling luchtverdeling ~ Luchtverdeling
48
Regelmatige controles ~ Controles
159–161
Regelmatig onderhoud
107, 159, 161
Regeneratie roetfilter
160
Registratie van voertuigdata en privacy
226
Reinigen (adviezen)
141, 164–165
Rembekrachtigingsysteem 68
Remblokken
160
Remmen
160–161
Remmen
100
Remschijven
160–161
Remvloeistof
158
Reservewiel
161, 166–168, 170
Reservoir ruitensproeiers ~
Ruitensproeierreservoir
159
Resetten bandenspanningscontrolesysteem
105
Resetten van het traject
24
Richtingaanwijzers
57, 57–58, 57–58, 174–175, 175
Rijadviezen
7, 86–87
Rijden
86–87
Rijhulpcamera (waarschuwingen)
106
Rijhulpsystemen (algemene adviezen)
106
Rijstanden
70–71, 101
Rijstrookcontrolesystemen
68
Rijverlichting
56, 59
Roetfilter
160
Ruitensproeier achter
62
Ruitensproeiers
62
Ruitensproeiers vóór
62
Ruitenwisser achter
62
Ruitenwisserbladen (vervangen)
62–63
Ruitenwisserbladen vervangen
62–63
Ruitenwissers
61, 63
Ruitenwisserschakelaar
61–63
Ruitenwissers vóór
61, 63S
Schakelaar 88–89
Schakelaars stoelverwarming ~
Stoelverwarming, schakelaars
43
Schuif-/kanteldak
38–39
SCR (Selective Catalytic Reduction)
21, 161
SCR-systeem
21, 161
Selectiehendel
96–99
Selectiehendel (elektrische auto)
99
Selectiehendel handgeschakelde versnellingsbak ~
Schakelen elektronisch bediende versnellingsbak
94
Sensoren (waarschuwingen)
106
Serienummer auto
187
Set voor tijdelijke bandenreparatie ~
Bandreparatieset
166–169
Sfeerverlichting
54
Signalering onoplettendheid
129–130
Slepen
179–181
Slepen van de auto
179–180
Slepen van een auto
179, 181
Sleutel
28–29, 33
Sleutel met afstandsbediening
28, 88
Sleutel niet herkend
91
Smartphone
27, 52
SMS
220
Sneeuwkettingen
105, 154
Sneeuwscherm
154
Sneeuwschermen
154
Snelheidsbegrenzer
109–112
Snelheidslimietherkenning
107, 109
Snelheidsregelaar
109–110, 112–114