11 2
Rijden
Wanneer de snelheid niet door handelingen van de
bestuurder wordt overschreden (zoals bij rijden op een
steile helling), klinkt direct een geluidssignaal.
Bij een steile afdaling of bij het krachtig indrukken van het gaspedaal kan de
snelheidsbegrenzer niet voorkomen dat de
ingestelde snelheid wordt overschreden.
Gebruik indien nodig de remmen om de rijsnelheid
van de auto te verlagen.
Wanneer de rijsnelheid van de auto is gedaald tot
de ingestelde snelheid, werkt de snelheidsbegrenzer
weer; de ingestelde snelheid wordt dan weer zonder te
knipperen weergegeven.
Uitschakelen
► Draai de knop 1 in de stand "OFF": de informatie
over de snelheidsbegrenzer wordt niet meer
weergegeven.
Storing
Bij een storing worden streepjes knipperend en
vervolgens permanent weergegeven in plaats van de
ingestelde snelheid.
Laat het systeem controleren door een PEUGEOT-
dealer of door een gekwalificeerde werkplaats.
Snelheidsregelaar -
Specifieke adviezen
De snelheidsregelaar garandeert niet dat de wettelijke maximumsnelheid wordt nageleefd
en dat een veilige afstand tussen voertuigen wordt
aangehouden. De bestuurder blijft verantwoordelijk
voor zijn/haar rijgedrag.
Gebruik voor ieders veiligheid de snelheidsregelaar
alleen als de verkeerssituatie het toelaat dat met
een constante snelheid gereden kan worden en dat
een veilige afstand kan worden bewaard.
Blijf alert wanneer de snelheidsregelaar is
ingeschakeld.Wanneer u een van de toetsen voor
het wijzigen van de ingestelde snelheid ingedrukt
houdt, kan de rijsnelheid plotseling veranderen.
Op een steile afdaling kan de snelheidsregelaar
niet voorkomen dat de auto de ingestelde snelheid
overschrijdt. Rem indien nodig om de rijsnelheid te
verlagen.
Op een steile helling of bij het trekken van
een zware aanhanger kan het voorkomen dat
de ingestelde snelheid niet wordt gehaald of
vastgehouden.
Hoger dan de ingestelde snelheid U kunt tijdelijk harder rijden dan de ingestelde
snelheid door op het gaspedaal te drukken (de
geprogrammeerde snelheid knippert).
Laat het gaspedaal los om terug te keren naar de
ingestelde snelheid (wanneer deze snelheid weer
wordt bereikt, stopt de weergave van de snelheid
met knipperen).
Werkingslimieten Gebruik het systeem nooit in de volgende
situaties:
–
In een stedelijk gebied met overstekende
voetgangers.
–
In druk verkeer (behalve uitvoeringen met de
functie Stop & Go).
–
Op bochtige of steile wegen.
–
Op gladde of overstroomde wegen.
–
Bij slechte weersomstandigheden.
–
W
anneer het zicht voor de bestuurder slecht is.
–
Bij rijden op een racecircuit.
–
Op een testbank.
–
Bij het gebruik van een noodreservewiel.
–
Bij het gebruik van sneeuwkettingen,
sneeuwsokken of spijkerbanden.
Snelheidsregelaar
Lees voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en
parkeerhulpsystemen en het gedeelte
Snelheidsregelaar - specifieke adviezen.
Met behulp van dit systeem kan de bestuurder met de ingestelde snelheid rijden zonder gas te
hoeven geven.
De snelheidsregelaar moet handmatig worden
ingeschakeld.
Daarvoor moet de auto met een snelheid van minstens
40 km/u rijden.
Bij een auto met handgeschakelde versnellingsbak
moet minimaal de derde versnelling zijn ingeschakeld.
Bij auto’s met een automatische transmissie moet
minimaal stand D of de tweede versnelling in stand M
zijn ingeschakeld.
Bij een selectiehendel (elektrisch) moet stand D of B
zijn geselecteerd.
Bij auto's met de functie Stop & Start blijft de snelheidsregelaar na het schakelen actief,
ongeacht het type versnellingsbak.
Na het afzetten van het contact worden alle ingestelde snelheden gewist.
Schakelaars op en rondom het
stuurwiel
1. ON (stand CRUISE) / OFF
2. Snelheidsregelaar inschakelen met huidige
rijsnelheid / ingestelde snelheid verlagen
11 4
Rijden
Wanneer toets 2 of 3 ingedrukt wordt
gehouden, kan de snelheid van de auto snel
veranderen.
Stel om veiligheidsredenen een snelheid in die niet al te veel afwijkt van de actuele
wagensnelheid. Zo voorkomt u dat de auto
onverwacht gaat accelereren of vaart minderen.
U kunt de ingestelde snelheid van de snelheidsregelaar
aanpassen aan de snelheid die wordt voorgesteld
door het Verkeersbordherkenning op het
instrumentenpaneel:
►
Druk één keer op toets
5; er wordt een melding
weergegeven om het verzoek tot opslaan te
bevestigen.
►
Druk nogmaals op toets
5 om de voorgestelde
snelheid op te slaan.
De snelheid verschijnt direct als nieuwe ingestelde
snelheid op het instrumentenpaneel.
Uitschakelen
► Draai de knop 1 in de stand "OFF": de
informatie van de snelheidsregelaar wordt niet meer
weergegeven.
Storing
Bij een storing worden streepjes knipperend en
vervolgens permanent weergegeven in plaats van de
ingestelde snelheid.
Laat het systeem controleren door een PEUGEOT-
dealer of door een gekwalificeerde werkplaats.
Drive Assist Plus
Alleen beschikbaar op uitvoeringen met de automatische transmissie EAT8 en de selectiehendel
(elektrisch).
Dit systeem past automatisch de snelheid aan en
corrigeert de koers van de auto, met behulp van de
Adaptieve snelheidsregelaar met Stop&Go-functie in
combinatie met Lane Positioning Assist.
Deze twee functies moeten ingeschakeld en storingsvrij
zijn.
Zie de betreffende hoofdstukken voor meer informatie
over de Adaptieve snelheidsregelaar en de Lane
Positioning Assist.
Het systeem ondersteunt de bestuurder bij het besturen, accelereren en remmen van de auto
binnen de fysieke grenzen en mogelijkheden van de
auto. Bepaalde elementen van de infrastructuur en
sommige voertuigen in de omgeving kunnen niet
goed worden gedetecteerd of slecht worden
geïnterpreteerd door de camera en de radar. Dit kan
leiden tot onverwachtse koersveranderingen, het
uitblijven van een stuurcorrectie en/of het onjuist
regelen van het accelereren of remmen.
Dit systeem is vooral bedoeld voor gebruik op snelwegen en autowegen. Het werkt alleen bij
bewegende voertuigen die in dezelfde richting als
uw auto rijden.
Adaptieve snelheidsregelaar
Lees voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en
parkeerhulpsystemen en het gedeelte
Snelheidsregelaar - specifieke adviezen.
Met behulp van dit systeem wordt automatisch de
door de bestuurder ingestelde snelheid aangehouden
(snelheidsinstelling), terwijl voldoende afstand
(ingesteld door de bestuurder) tot de voorligger
wordt gehouden. Dit systeem regelt automatisch het
accelereren en decelereren van de auto.
Met een handgeschakelde versnellingsbak verlaagt het
systeem de snelheid van de auto tot 30 km/h.
Met de Stop&Go-functie regelt het systeem het
remmen totdat de auto volledig tot stilstand is gekomen
en wordt de motor opnieuw gestart.
De remlichten gaan branden als de auto langzamer gaat rijden omdat het systeem
ingrijpt.
Het kan gevaarlijk zijn om door te rijden als de
remlichten niet goed werken.
Hiervoor gebruikt het systeem een camera boven aan
de voorruit en, afhankelijk van de uitvoering, een radar
in de voorbumper.
Dit systeem is vooral bedoeld voor gebruik op hoofdwegen en snelwegen. Het werkt alleen
bij bewegende voertuigen die in dezelfde richting als
uw auto rijden.
Als de bestuurder een richtingaanwijzer inschakelt bij het inhalen van een langzamer
voertuig, staat de snelheidsregelaar tijdelijk toe dat
u de voorligger dichter nadert om het inhalen te
vergemakkelijken; de ingestelde snelheid wordt
hierbij niet overschreden.
Schakelaars op en rondom het
stuurwiel
1. ON (stand CRUISE)/OFF
2. Activeren van de snelheidsregelaar met de actuele
rijsnelheid/verlagen van de ingestelde snelheid
3. Activeren van de snelheidsregelaar met de actuele
rijsnelheid/verhogen van de ingestelde snelheid
121
Rijden
6Lampje van de knopRolknop
snelheidsregelaar Symbolen
Weergave Aanwijzingen
Groen CRUISE
(groen)/(grijs)
(grijs)Drive Assist Plus onderbroken.
Snelheidsregelaar en Lane Positioning Assist zijn
onderbroken.
Meldingen Rijsituaties
" Activeer de snelheidsregelaar om het Lane Positioning Assist te
gebruiken" Activering van de Lane Positioning Assist terwijl de snelheidsregelaar niet actief is.
" Omstandigheden niet geschikt - In afwachting van inschakeling" Activering van Lane Positioning Assist terwijl er niet aan alle voorwaarden is voldaan.
" Houd uw handen op het stuurwiel" Langere tijd rijden zonder het stuurwiel vast te houden of terwijl het s\
tuurwiel verkeerd of
onvoldoende stevig wordt vastgehouden.
" Houd het stuurwiel vast" Lane Positioning Assist wordt op dat moment of spoedig uitgeschakeld.
" Neem controle over de auto over" Gelijktijdig uitschakelen van de snelheidsregelaar en de Lane Positionin\
g Assist.
Werkingslimieten
Wanneer de auto op een lange rechte weg met
een wegdek zonder oneffenheden rijdt en de
bestuurder het stuur stevig vasthoudt, kan het
systeem toch een waarschuwing geven.
Het systeem werkt mogelijk niet of kan ongeschikte
stuurcorrecties toepassen in de volgende situaties.
–
slecht zicht (onvoldoende wegverlichting, sneeuwval,
regen, mist).
–
verblinding (verlichting door een tegenligger
,
laagstaande zon, spiegeling op een nat wegdek, uitrijden van een tunnel, afwisseling van schaduw en
licht),
–
gedeelte van de voorruit vóór de camera vuil,
beslagen, bevroren, bedekt door sneeuw, beschadigd
of bedekt door een sticker;
–
wegmarkeringen beschadigd, deels niet zichtbaar
door sneeuw of modder, of meerdere wegmarkeringen
(weggedeelte met werkzaamheden, wegsplitsingen),
–
bij het rijden in een scherpe bocht,
–
bij het rijden op bochtige wegen.
–
aanwezigheid van een voeg in het wegdek.
Kans op ongewenst activeren
Het systeem moet worden uitgeschakeld in de volgende situaties:
–
rijden met een "noodreservewiel";
–
bij het trekken van een aanhanger of vervoeren
van fietsen op een fietsendrager, vooral bij een niet
aangesloten of niet goedgekeurde aanhanger;
–
slechte weersomstandigheden;
–
bij het rijden op een glad wegdek (kans op
aquaplanning, sneeuw, ijzel);
–
bij gebieden met wegwerkzaamheden of bij een
tolstation;
–
bij het rijden op een circuit;
229
Trefwoordenregister
3D digitaal instrumentenpaneel 10
12V-accu
155, 159–160, 176, 176–178
A
Aanhanger 69, 149
Aanhangergewichten
182–183, 185
Aanraakgevoelige leeslampjes
54
Aansluiting 12 V
52
ABS
68
Accessoires
65
Accu laden
177–178
Achterbank
45
Achterlichten
175
Achterruitverwarming
50
Achteruitrijcamera
106, 132–133
Actieradius AdBlue®
20, 159
Active Safety Brake
127, 129
Adaptieve cruise control met Stop-functie
109–110
Adaptieve snelheidsregelaar
11 4
AdBlue®
20, 161
AdBlue® bijvullen
162
AdBlue®-reservoir
162
Advanced Grip Control
70
Afmetingen
187
Afstandsbediening
28–31, 33
Afstellen van de koplamphoogte
58
Afzetten van de motor
88, 90
Airbags
74–76, 78
Airbags vóór
75–76, 78
Airconditioning
46, 48–49
Airconditioning (handbediend)
47
Alarmknipperlichten 65, 166
Alarmsysteem
36–37
Algemeen menu
26
Allesdragers
153
Android Auto verbinding
195, 213
Antiblokkeersysteem (ABS)
68
Antidiefstalsysteem/Startblokkering
29
Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling
68–69
Apple®-speler
194, 217
Apple CarPlay verbinding
195, 212
Apps
213
Audiokabel
217
Audioversterker
52
Automatische airconditioning ~ Airconditioning,
automatische
48, 50
Automatische ruitenwissers
63
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak,
automatische
94, 96–99, 102, 160, 177
Automatisch inschakelen verlichting
58
Automatisch noodremsysteem
127, 129
AUX-aansluiting
194, 217
B
Bagageruimte 35, 55
Banden
161, 187
Banden oppompen
161, 187
Bandenreparatieset
167–168
Bandenspanning
161, 168, 170, 187
Bandenspanningscontrole (met set)
168–169
Bandenspanning te laag (detectie)
104
Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening,
batterij
33–34
Batterij afstandsbediening vervangen ~
Afstandsbediening, batterij vervangen
33
Bediening autoradio aan stuurkolom ~
Autoradio, bedieningen aan stuurkolom
189, 202
Beladen
153
Benzinemotor
157, 183
Bijvullen AdBlue®
159, 162
Binnenspiegel
44
BlueHDi
20, 159, 166
Bluetooth (handsfree set)
196, 218–219
Bluetooth (telefoon)
196–197, 218–219
Bluetooth-verbinding
196–197, 213–214, 218–219
Bochtverlichting, statisch
60
Boordcomputer
24
Boordgereedschap
55, 166–168
Brandstof
7, 139
Brandstofadditief
160
Brandstofniveaumeter
139
Brandstoftank
139–140
Brandstof tanken
139–140
Brandstoftank leeg (diesel)
166
Brandstofverbruik
7
Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop
139
Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep
139–140
Buitenspiegels
43, 50, 125
Buitenverlichting
59
C
Carrosserie 165