Page 89 of 248

Waarschuwingslampje Wat het betekent
STORING AIRBAGSYSTEEM
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Als het lampje niet aangaat wanneer de startinrichting wordt geïntroduceerd of als het aangaat wanneer de motor
draait, duidt dit op een systeemstoring. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
BRANDSTOFRESERVE
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Vul de tank zo snel mogelijk, als het controlelampje aangaat tijdens het rijden. U kunt nog 50 km afleggen.
19)
DIRECT STOPPEN
Dit controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat uit zodra de motor is gestart.
Als het aangaat met andere waarschuwingslampjes en/of berichten vergezeld van een geluidssignaal, stop dan het
voertuig zodra de verkeerstoestanden dit toestaan. Stop de motor onmiddellijk en start hem niet opnieuw.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
90)
STORING REMSYSTEEM/INGESCHAKELDE HANDREM
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat uit zodra de handrem is
uitgeschakeld.
Als het samen met het controlelampjeSTOPen een geluidssignaal aangaat, betekent dit dat het remvloeistofpeil
laag staat of dat er sprake is van een storing in het remsysteem.
Zet het voertuig stil en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
LAADSTROOM ACCU ONVOLDOENDE
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Als het lampje tijdens het rijden samen met het waarschuwingslampjeSTOPen een geluidssignaal aangaat,
betekent dit dat het elektrische circuit overbelast of uitgeschakeld is.
Zet het voertuig stil en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
87
Page 90 of 248

Waarschuwingslampje Wat het betekent
MOTOROLIE VERSLECHTERD
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Als het lampje tijdens het rijden aangaat in combinatie met het lampjeSTOPen een geluidssignaal, moet u het
voertuig stilzetten en contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
Controleer het oliepeil. Als het oliepeil normaal is, is er iets anders aan de hand. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
ALARMLAMPJE
Wanneer de startinrichting op MAR wordt gezet, gaat het lampje branden, maar het moet doven zodra de motor is
gestart. Als het aangaat in combinatie met andere controlelampjes/berichten op het instrumentenpaneel, dient u
voorzichtig te rijden en uit voorzorg zo snel mogelijk naar een Fiat Servicepunt te gaan.
Door niet-naleving van deze regel kan het voertuig schade oplopen.
STORINGEN AdBlue-ADDITIEFNIVEAU (Ureum) EN UITLAATGASREDUCTIESYSTEEM
Raadpleeg de infotmatie in de “AdBlue (Ureum) additief tank” paragraaf.
STORING INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM
Voor voertuigen die hiermee zijn uitgerust, gaat dit lampje aan als u de motor start en daarna gaat het weer uit:
als het aanblijft, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk;
als het knippert, verlaag dan de belasting van de motor tot het knipperen stopt. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
Zie de paragraaf "Milieu beschermen” in het hoofdstuk "Kennismaken met uw voertuig”.
DYNAMISCHE STABILITEITSREGELING (ESC)/STORING TRACTION CONTROL
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Dit lampje gaat aan in verschillende omstandigheden: zie de paragraaf “Actieve veiligheidssystemen” in het
hoofdstuk “Veiligheid”.
STORING ABS
Het controlelampje gaat aan, als de startinriching wordt geïntroduceerd en gaat na een paar seconden weer uit.
Als het tijdens het rijden gaat branden, duidt dit op een storing in het ABS-systeem. In dat geval blijft het
remsysteem normaal werken, maar met uitsluiting van het ABS-systeem. Wend u tot het Fiat Servicenetwerk.
88
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 91 of 248
Waarschuwingslampje Wat het betekent
CONTROLELAMPJE TEMPERATUUR MOTORKOELVLOEISTOF
Als de sleutel in het contact zit, gaat dit lampje blauw branden.
Als het rood wordt, moet de auto worden stilgezet en de motor één of twee minuten stationair draaien.
De temperatuur zou moeten dalen en het lampje zou weer blauw moeten worden. Zet anders de motor af. Laat de
koelvloeistof afkoelen voordat u de temperatuur controleert.
Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
START&STOP-SYSTEEM INSCHAKELEN
Raadpleeg het hoofdstuk "Start&Stop-systeem".
StartStop STORING / DEACTIVERING
Raadpleeg het hoofdstuk "Start&Stop-systeem".
CRUISE-CONTROL/SPEED LIMITER
Raadpleeg de paragrafen "Cruise-control" (Snelheidsregelaar) en "Speed Limiter".
STORING TPMS-SYSTEEM/LAGE BANDENSPANNING
Zie paragraaf “TPMS – TYRE PRESSURE MONITORING SYSTEM” in het hoofdstuk “Veiligheid”
GRIPREGELING
Zie paragraaf “TPMS – Actieve veiligheidssystemen” in het hoofdstuk “Veiligheid”.
89
Page 92 of 248

Waarschuwingslampje Wat het betekent
VOORGLOEISYSTEEM
Dit waarschuwingslampje gaat branden wanneer de startschakelaar naar stand ON wordt gezet, en het dooft als
de voorgloeibougies de vereiste temperatuur hebben bereikt. De motor kan worden gestart zodra het lampje
gedoofd is.
SCHAKELINDICATOREN
Deze gaan aan om te adviseren om van versnelling te veranderen, om op (pijl omhoog) of terug (pijl omlaag) te
schakelen.
ECOMODUS
Deze gaan aan wanneer de ECOMODUS is geactiveerd.
Raadpleeg het hoofdstuk "Tips voor het rijden".
CONTROLELAMPJE VEILIGHEIDSGORDELS VAN DE VOORSTOELEN NIET OMGELEGD
Deze bevindt zich op het middendisplay en gaat aan als de motor wordt gestart. Als vervolgens de gordel van de
bestuurder niet is vastgezet en het voertuig de snelheid van 16 km/h bereikt, gaat het knipperen en klinkt
gedurende circa 2 minuten als waarschuwing een geluidssignaal.
Afhankelijk van de versie knippert die als de passagier voorin de gordel niet heeft vastgemaakt.
PORTIER OPEN
90
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 93 of 248
LAMPJES EN BERICHTEN VOOR AdBlue (Ureum) ADDITIEFTANK
Als deze controlelampjes aangaan, kan dit gepaard gaan met een geluidssignaal.
Lampjes op instrumentenpaneel Bericht Wat te doen
"ZIE SPECIAAL BERICHT OP HET SCHERM"Vul de AdBluetank (bij) (Ureum) of ga naar
een Fiat Servicepunt.
"ZIE SPECIAAL BERICHT OP HET SCHERM"Tank de AdBluetank (Ureum) vol of bij of ga
zo snel mogelijk naar een Fiat Servicepunt.
"ZIE SPECIAAL BERICHT OP HET SCHERM"De motor start niet.
Om te herstarten moet de AdBluetank
(Ureum) worden bijgevuld.
91
Page 94 of 248

Systeemstoring
De controlelampjes die hieronder worden beschreven, gaan gepaard met een geluidssignaal.
Lampjes op instrumentenpaneel Bericht Betekenis
"ZIE SPECIAAL BERICHT OP HET SCHERM"Duidt op een systeemstoring. Neem zo snel
mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
"ZIE SPECIAAL BERICHT OP HET SCHERM"Geeft aan dat u binnen 1100 km het voertuig
niet meer zult kunnen starten. Deze alarmen
worden iedere 100 km herhaald. Neem zo
snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
"ZIE SPECIAAL BERICHT OP HET SCHERM"Geeft aan dat de motor niet meer kan worden
gestart, als deze eenmaal is afgezet. Neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
90)Voor veiligheidsdoeleinden: het waarschuwingslampjeSTOP geeft aan dat u, in overeenstemming met de verkeersomstandigheden,
onmiddellijk moet stoppen. Zet de motor af en start hem niet meer. Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
19)Als de lampjes of geluidssignalen uitblijven, duidt dit op een storing in het instrumentenpaneel. Als deze lampjes aangaan, dient u te
stoppen zodra de verkeersomstandigheden dit toelaten. Controleer of het voertuig goed stilstaat en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
92
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 95 of 248

BEDIENINGSPANEEL
EN BOORD-
INSTRUMENTEN
Boordcomputer 1 fig. 172
Afhankelijk van de versie van het
voertuig, is het voorzien van de
volgende functies:
afgelegde afstand;
reisparameters:
informatieberichten;
storingsberichten (in combinatie met
controlelampjes
);
alarmberichten (in combinatie met
controlelampjeSTOP).
Selectieknoppen voor weergave
Scrol omhoog (knop 9) of omlaag (knop
10) voor de volgende informatie, door
een paar keer kort op de knoppen te
drukken (het display is afhankelijk van
de uitrusting van het voertuig en het
land van verkoop) fig. 173.De volgende informatie kan op het
scherm worden weergegeven:
totale en gedeeltelijke kilometerteller
voor de afgelegde afstand;
verbruikte brandstof;
gemiddeld brandstofverbruik;
huidig verbruik;
verwachte resterende afstand met
resterende hoeveelheid brandstof;
afgelegde afstand;
gemiddelde snelheid;
onderhoudslimiet, teller
olieverversing;
bandenspanning reïnitialiseren;
snelheid ingesteld op de
Cruisecontrol / snelheidsbegrenzer;
tijd en temperatuur;
boordlog, scrollen door
informatieberichten en operationele
storing;
volumepercentage resterende
hoeveelheid additief.Trip kilometerteller resetten
Wanneer de weergave van de "tripteller"
geselecteerd is, druk dan op knop 9 of
10 fig. 173 tot de kilometerteller op nul
staat.
Reisparameters resetten
Wanneer een van de tripparameters is
geselecteerd op het display, druk dan
op knop 9 of 10 fig. 173 totdat het
display gereset is.
Inzicht in bepaalde weergegeven
waarden na het resetten
Naarmate verder is gereden na de
laatste reset, worden het gemiddelde
verbruik, de autonomie en de
gemiddelde snelheid steeds
nauwkeuriger en beduidender.
Tijdens de eerste afgelegde kilometers
na het resetten, merkt u dat de
autonomie toeneemt naarmate u verder
reist. Dit is omdat het systeem rekening
houdt met het gemiddelde
brandstofverbruik vanaf de laatste
reset. Het gemiddelde verbruik kan
afnemen wanneer:
het voertuig niet meer versnelt;
de motor de bedrijfstemperatuur
behaalt (reset: koude motor);
over wordt gegaan van rijden binnen
de bebouwde kom naar rijden buiten de
bebouwde kom.
172T36518
173T35570
93
Page 96 of 248
Automatische reset reisparameters
De reisparameters worden automatisch
gereset als een van de grenzen van de
parameters wordt overschreden.
94
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL