134
Praktische informatie
Reizen naar het buitenland
De tankpistolen voor het tanken van
diesel kunnen per land verschillen, waardoor
kan een tankbeveiliging op de auto ervoor
kan zorgen dat tanken niet mogelijk is.
Wanneer u naar het buitenland reist, raden
wij u aan om bij een CITROËN-dealer na
te vragen of de auto geschikt is voor de
apparatuur in de landen die u bezoekt.
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren
sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag
van de auto.
Uitsluitend de voorwielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien. Een
noodreservewiel mag niet worden voorzien
van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke geldende
regelgeving over het gebruik van
sneeuwkettingen en de maximaal toegestane
snelheid.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto:
Maat van de af fabriek
gemonteerde banden Soorten kettingen
195/65 R15 Maximale afmeting
van de schakel:
9 mm195/60 R16
205/60 R16 Bandenmaat niet
geschikt voor
sneeuwkettingen
215/50 R17
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met een CITROËN-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Montagetips
► Als u onderweg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant van de
weg stil op een vlakke ondergrond.
► Trek de parkeerrem aan en plaats eventueel wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
► Monteer de sneeuwkettingen, volg daarbij de aanwijzingen van de fabrikant.► Rijd voorzichtig weg en rij even met een snelheid van maximaal 50 km/h.► Zet de auto stil en controleer of de kettingen correct gespannen zijn.
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen te
oefenen; doe dit op een vlakke en droge
ondergrond.
Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te voorkomen.
Als de auto is voorzien van lichtmetalen
velgen, controleer dan of de ketting en de
bevestigingen de velg niet raken.
Trekhaak met afneembare kogel
De kogel van deze door de fabrikant geleverde
trekhaak kan zonder gereedschap worden
gemonteerd en verwijderd.
Presentatie
Deze originele sleepvoorziening kan zonder
gereedschap worden gemonteerd en verwijderd.
137
Praktische informatie
7
► Verwijder de dop van het slot.► Steek de sleutel in het slot 7.► Ontgrendel het slot met de sleutel.► Houd trekhaakkogel 5 stevig met één hand
vast; trek met de andere hand aan draaiknop 6
en draai deze zo ver mogelijk rechtsom; laat de
draaiknop niet los.
► Verwijder de kogel via de onderzijde van de steun 1.► Laat de draaiknop los; deze stopt automatisch in de ontgrendelde stand en
controleer of het rode merkteken van de
draaiknop samenvalt met het witte merkteken
van de kogel (stand B).
► Monteer de beschermdop 2 op de steun 1.► Berg de kogel zorgvuldig op in de hoes, zodat de kogel geen schokken kan oplopen en
niet vuil kan worden.
Onderhoud
De correcte werking van het systeem is alleen
gegarandeerd als de kogel en de steun schoon
blijven.
Voordat de auto met een hogedrukreiniger wordt
schoongemaakt moet de kogel zijn verwijderd en
moet de beschermdop zijn aangebracht.
Breng het bijgevoegde label op een goed
zichtbare plaats aan, in de buurt van de
steun of in de bagageruimte.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats voor
werkzaamheden aan het trekhaaksysteem.
Trekhaak
Verdeling van de lading► Verdeel het gewicht in de aanhanger gelijkmatig, plaats zware voorwerpen zo dicht
mogelijk bij de as en probeer de maximaal
toegestane kogeldruk zo dicht mogelijk te
benaderen zonder deze te overschrijden.
Door een lagere luchtdichtheid nemen de
prestaties van de motor af op grotere hoogte
boven de zeespiegel. Trek daarbij voor
elke 1000 m hoogte 10% van het maximale
aanhangergewicht af.
Gebruik een trekhaak (met de originele
bedrading) die door CITROËN zijn
goedgekeurd. We raden u aan om een
trekhaak door een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats te laten monteren.
Als de trekhaak niet door een CITROËN-
dealer wordt gemonteerd, moet de montage
altijd volgens de voorschriften van de
fabrikant worden uitgevoerd.
Sommige rij- of parkeerhulpfuncties worden
automatisch uitgeschakeld wanneer er een
goedgekeurde trekhaak wordt gebruikt.
Houd u aan het maximale
aanhangergewicht op het kentekenbewijs
van uw auto, op het constructeursplaatje en in
het hoofdstuk Technische
144
Praktische informatie
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Een verstopt interieurfilter kan de
prestaties van de airconditioning
verstoren en onaangename geuren
veroorzaken.
Luchtfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof,
veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
Wanneer het roetfilter verzadigd raakt, gaat dit waarschuwingslampje tijdelijk
branden, in combinatie met een melding waarin
wordt gewaarschuwd voor een verstopt filter.
Regenereer het roetfilter zodra de
verkeersomstandigheden het toelaten door met
een snelheid van minimaal 60 km/h te rijden tot het lampje uit gaat.
Als het lampje blijft branden, is het minimale dieseladditiefniveau bereikt.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de
niveaus.
Als er langere tijd met een zeer lage snelheid wordt gereden of de motor
langdurig stationair draait, kan er soms
waterdamp uit de uitlaat komen als u gas
geeft. Dit heeft geen gevolgen voor het
rijgedrag van de auto of het milieu.
Nieuwe auto
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste
paar keer dat het roetfilter geregenereerd
wordt een brandlucht ruiken. Dit is volkomen
normaal.
Handgeschakelde
versnellingsbak
De transmissie is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk).
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk).
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken vaker,
tussen twee onderhoudscontroles door, te laten
controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn.
Na het wassen kan er zich een laagje
vocht of onder winterse omstandigheden
ijs vormen op de remschijven en remblokken:
de remwerking kan daardoor afnemen. Rem
een paar keer lichtjes om de remmen
vocht- en ijsvrij te maken.
Slijtage remschijven
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats voor
informatie over het controleren van de slijtage
van de remschijven.
Handbediende parkeerrem
Als de parkeerrem een te grote slag heeft of als het systeem minder goed werkt,
moet de parkeerrem, zelfs tussen twee
onderhoudsbeurten door, worden afgesteld.
Laat het systeem door een CITROËN-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Velgen en banden
De bandenspanning van alle banden, inclusief het reservewiel, moet worden
gecontroleerd terwijl de banden koud zijn.
De bandenspanningswaarden op de sticker
gelden voor koude banden. Als u langer dan 10
minuten of meer dan 10 km met een snelheid
150
In geval van pech
Toegang tot de set
Deze set bevindt zich in de opbergruimte
onder de vloer, onder de vloerplaat van de
bagageruimte.
Reparatiemethode
Verwijder het voorwerp (zoals een spijker
of schroef) dat de lekkage heeft
veroorzaakt niet uit de band.
► Parkeer de auto zonder het verkeer te belemmeren en schakel de parkeerrem in.► Volg de veiligeidsinstructies (alarmknipperlichten, gevarendriehoek,
verkeersveiligheidsvest enz.) volgens de
geldende wetgeving in het land waar u rijdt.
► Zet het contact af.
► Rol de slang uit die onder de compressor is opgeborgen.
3.Afneembaar sleepoog en platte
schroevendraaier
Met de platte schroevendraaier kan de
afdekkap op de voor- of achterbumper
worden geopend om het afneembare
sleepoog erin te draaien.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het slepen van de auto en het
gebruik van het afneembare sleepoog.
Met bandenreparatieset
4. Een 12V-compressor, een flacon
afdichtmiddel en een sticker met de
snelheidslimiet
Voor het tijdelijk repareren en het op
spanning brengen van een band.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de bandenreparatieset .
Uitvoeringen met reservewiel
5.Wielsleutel
Hiermee kunt u de wieldop verwijderen en de
wielbouten losdraaien.
6. Krik met geïntegreerde slinger
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
7. Gereedschap voor het verwijderen van
sierdoppen van wielbouten (afhankelijk van
de uitvoering)
Hiermee kunnen de sierdoppen bij
lichtmetalen velgen van de wielbouten
worden verwijderd.
Raadpleeg het betreffende deel voor meer
informatie over het reservewiel.
Dit gereedschap is specifiek voor de auto
en kan, afhankelijk van de uitvoering van
de auto, verschillend zijn.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
De krik mag uitsluitend worden gebruikt
voor het verwisselen van een wiel met
een beschadigde band.
Gebruik niet een andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
Als de auto niet is voorzien van de originele
krik, neem dan contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats,
om de door de fabrikant voorgeschreven krik
aan te schaffen.
De krik voldoet aan de Europese regelgeving
zoals deze is vastgelegd in de Richtlijn
2006/42/EG over machines.
De krik is onderhoudsvrij.
Bandenreparatieset
Scan de QR-code op pagina 3 om
verklarende video's te bekijken.
U kunt de band tijdelijk repareren met een
compressor en een flacon met afdichtmiddel
zodat u naar de dichtstbijzijnde garage kunt
rijden.
Ontworpen om algemene lekkages op het
loopvlak van een band te repareren.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
gereedschapsset .
151
In geval van pech
8Toegang tot de set
Deze set bevindt zich in de opbergruimte
onder de vloer, onder de vloerplaat van de
bagageruimte.
Reparatiemethode
Verwijder het voorwerp (zoals een spijker
of schroef) dat de lekkage heeft
veroorzaakt niet uit de band.
► Parkeer de auto zonder het verkeer te belemmeren en schakel de parkeerrem in.► Volg de veiligeidsinstructies (alarmknipperlichten, gevarendriehoek,
verkeersveiligheidsvest enz.) volgens de
geldende wetgeving in het land waar u rijdt.
► Zet het contact af.
► Rol de slang uit die onder de compressor is opgeborgen.
► Sluit de slang van de compressor aan op de flacon met afdichtmiddel.
► Keer de flacon met afdichtmiddel om en bevestig deze in de uitsparing op de compressor.► Haal het dopje van het ventiel van de lekke band en bewaar het op een schone plaats.
► Sluit de slang van de flacon met afdichtmiddel aan op het ventiel van de lekke
band en zet deze stevig vast.
► Controleer of de schakelaar van de compressor in de stand " O" staat.► Rol de elektrische kabel, die onder de compressor is opgeborgen, volledig uit.► Sluit de stekker van de compressor aan op de 12 V-aansluiting in de auto.
Alleen de 12V-aansluiting voorin mag
worden gebruikt om de compressor aan
te sluiten.
► Bevestig de sticker met de snelheidslimiet.
De sticker met de snelheidslimiet moet in
het interieur, in het gezichtsveld van de
bestuurder, worden geplakt om hem/haar te
154
In geval van pech
► Krik de auto op totdat er voldoende ruimte tussen het wiel en de grond is om het
reservewiel te monteren.
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. Op
een gladde of zachte ondergrond kan de
krik wegschuiven of wegzakken - Kans op
letsel!
Plaats de krik precies onder een van de
krikpunten ( A of B) onder de auto en
controleer of de kop van de krik goed
tegen het midden van het contactvlak van
het krikpunt drukt. Anders kan de auto
beschadigd raken en/of de krik inklappen -
Kans op letsel!
► Verwijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats.► Verwijder het wiel.
Het beschadigde wiel opbergen► Verwijder voor het opbergen van een lichtmetalen velg eerst de wieldop
uit het midden van het wiel, zodat het
► Verwijder het bevestigingssysteem (moer en bout).► Til het reservewiel aan de achterzijde op en trek het naar u toe.► Neem het wiel uit de bagageruimte.
Verwijderen van het wiel
De auto parkeren
Parkeer de auto op een plaats waar u
het verkeer niet hindert en zorg ervoor dat
deze op een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond staat.
Bij een handgeschakelde versnellingsbak
moet u de eerste versnelling inschakelen
om de wielen te blokkeren, de parkeerrem
inschakelen, tenzij deze in de automatische
stand staat, en het contact uitschakelen.
Bij een automatische transmissie moet
u stand P selecteren om de wielen te
blokkeren, de parkeerrem inschakelen, tenzij
deze in de automatische stand staat, en het
contact uitschakelen.
Controleer of de controlelampjes van de
parkeerrem op het instrumentenpaneel blijven
branden.
De inzittenden moeten de auto hebben
verlaten en zich op een veilige plaats
bevinden.
Plaats waar nodig een wielblok achter het
wiel kruislings tegenover het te verwisselen
wiel.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen op
de krik steunt; gebruik een bok.
Wiel met wieldop
Demonteren: verwijder eerst de wieldop
door deze met behulp van de wielsleutel
bij de ventielopening los te wippen en
vervolgens los te trekken.
Monteren: breng de wieldop aan; plaats
daartoe de opening in lijn met het ventiel en
druk de wieldop vervolgens rondom vast met
de palm van uw hand.
– Als de auto is uitgerust met stalen velgen, verwijdert u de wieldop.– Als de auto is uitgerust met lichtmetalen velgen, verwijdert u de naafdop met
gereedschap 7.
– Als uw auto is uitgerust met slotbouten, zet dan dop 2 op wielsleutel 5 om de slotbout los te
draaien.
– Draai de overige wielbouten iets los met alleen de wielsleutel (5).
► Plaats het voetstuk van de krik (6) op de
grond, recht onder een van de twee krikpunten
aan de voorzijde ( A) of achterzijde (B). Gebruik
het krikpunt dat zich het dichtste bij het te
verwisselen wiel bevindt.
► Draai de krik (6) uit totdat de kop van de krik
het krikpunt (A of B) raakt; het contactvlak van
het krikpunt (A of B) moet goed in het middelste
deel van de kop van de krik steken.
157
In geval van pech
8kan er een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
ontstaan; dit verdwijnt als de lampen enkele
minuten branden.
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
– Gebruik voor het schoonmaken van de
koplampen nooit een droge doek of een
schuur-, schoonmaak- of oplosmiddel.
– Gebruik een spons met zeepwater of een pH-neutraal product.– Wanneer u met een hogedrukreiniger hardnekkig vuil probeert te verwijderen,
houd de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten en de
randen ervan gericht, om beschadiging
van de vernislaag en de afdichtrubbers te
voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet het
contact en de koplampen/lampen
minstens enkele minuten zijn uitgeschakeld
- risico op ernstige brandwonden!
Raak de lamp niet met de vingers aan, maar
gebruik een niet-pluizende doek.
Het is van belang dat u uitsluitend lampen
van het type anti-ultraviolet (UV) gebruikt om
beschadiging van de koplamp te voorkomen.
Vervang een kapotte lamp altijd door een
nieuwe lamp met dezelfde specificaties.
Vervang de lampen per paar om onbalans in
de verlichting te voorkomen.
Terugplaatsen van de lampunits
Voer de handelingen voor het
terugplaatsen in de omgekeerde volgorde van
het verwijderen uit.
De motorkap openen / Toegang tot de
lampen
Ga voorzichtig te werk bij een warme motor -
kans op brandwonden!
Wees voorzichtig met voorwerpen of kleding
die in de bladen van de koelventilator kunnen
komen - kans op verstikking!
Halogeenlampen (Hx)
Controleer om verzekerd te zijn van een
goede verlichtingskwaliteit of de lamp op de
juiste wijze in de behuizing is geplaatst.
Koplampen en andere
verlichting met ledlampen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de betreffende
typen (kop)lampen:
– Dagrijverlichting/parkeerlichten.– Zijrichtingaanwijzers.
– Derde remlicht.– Kentekenplaatverlichting.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om dit type
lampen te laten vervangen.
Raak de "Full LED"-lampen niet aan.
Elektrocutiegevaar!
Verlichting vóór
1.Dagrijverlichting/parkeerlichten (W21/5W of
LED)
2. Richtingaanwijzers (PY21W)
3. Dimlicht (H7)
4. Grootlicht (H7)
5. Mistlampen (H8)
158
In geval van pech
► Draai de lamp een kwartslag naar links, trek de lamp eruit en vervang de lamp.
Achterlichten
1.Remlichten / parkeerlichten (W21/5W)
2. Richtingaanwijzers (WY21W)
3. Achteruitrijlicht of mistlamp (P21W)
Lichtunit vervangen
Deze lampen worden vanaf de buitenkant van de
bagageruimte vervangen.
Dagrijverlichting/parkeerlichten
► Draai de lamphouder een achtste slag linksom en verwijder deze.► Verwijder de lamp en vervang deze.
Richtingaanwijzers
Snel knipperen van een verklikkerlampje
voor een richtingaanwijzer (links of
rechts) betekent dat één van de lampen aan
die zijde defect is.
► Draai de lamphouder een achtste draai linksom en verwijder deze.► Vervang de lamp.
De oranjekleurige lampen moeten
worden vervangen door lampen met
dezelfde kleur en eigenschappen.
Dimlicht
► Verwijder de beschermkap door deze los te draaien.► Trek de stekker van de lamp los.► Verwijder de lamp en vervang deze.
Grootlicht
► Verwijder de beschermkap door deze los te draaien.► Trek de stekker van de lamp los.► Verwijder de lamp en vervang deze.
Mistlampen vóór
► Verwijder de beschermkap door deze los te draaien.► Trek de stekker van de lamp los.