355
6
Handleiding Supra 6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
De standby-modus is ingeschakeld.
Het noodoproepsysteem werkt.
Als de auto is uitgerust met een
automatisch noodoproepsysteem:
de in de auto geïntegreerde simkaart
is geactiveerd.
Onder bepaalde omstandigheden wordt
mogelijk automatisch een noodoproep
geplaatst, bijvoorbeeld direct na een
ongeval dat zo zwaar is dat de airbags
zijn geactiveerd. Een automatische
noodoproep wordt niet beïnvloed door
indrukken van de toets SOS.
1 Tik op de klep.
2 Houd de toets SOS ingedrukt totdat
de led in het gedeelte met de toets
groen gaat branden.
De led brandt groen als de
noodoproep is geactiveerd.
Als een annuleringsverzoek wordt weerge-
geven op het regeldisplay kan de
noodoproep worden geannuleerd.
Wacht, als de situatie het toelaat, in de auto
totdat er een spraakverbinding tot stand is
gebracht.
De led knippert groen als de verbin-
ding met het noodnummer tot stand
is gebracht.
Bij een noodoproep worden gegevens naar
de centrale meldkamer van de hulpdiensten
gestuurd om te bepalen welke hulp geboden
moet worden. De gegevens bestaan bijvoor-
beeld uit de actuele locatie van de auto, als
deze bepaald kan worden.
Zie blz.
14 voor informatie over het verstu-
ren en opslaan van gegevens.
Zelfs als u de centrale meldkamer van de
hulpdiensten niet meer hoort via de luidspre-
kers, hoort de meldkamer u mogelijk nog
steeds praten.
De centrale meldkamer van de hulp-
diensten beëindigt de noodoproep.
De noodoproepfunctie werkt mogelijk
niet goed.
De led in het gedeelte met de toets
SOS brandt gedurende ongeveer 30
seconden. Er wordt een voertuigmel-
ding weergegeven.
Laat het systeem cont roleren door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Overzicht
Toets SOS.
Voorwaarden voor werking
Automatisch activeren
Handmatig activeren
Storing
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
355 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
357
6
Handleiding Supra 6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
De led brandt groen als de
noodoproep is geactiveerd.
Als een annuleringsverzoek wordt weerge-
geven op het regeldisplay kan de
noodoproep worden geannuleerd.
Wacht, als de situatie het toelaat, in de auto
totdat er een spraakverbinding tot stand is
gebracht.
De led knippert groen als de verbin-
ding met het noodnummer tot stand
is gebracht.
Als een noodoproep wordt verzonden via de
alarmcentrale van Toyota worden gegevens
naar de alarmcentrale van Toyota gestuurd
om te bepalen welke hulp geboden moet
worden. De gegevens bestaan bijvoorbeeld
uit de actuele locatie van de auto, als deze
bepaald kan worden.
Als er door de alarmcentrale van Toyota vra-
gen worden gesteld die niet beantwoord
worden, worden automatisch hulpdiensten
ingeschakeld.
Zelfs als u de alarmcentrale van Toyota niet
meer hoort via de luidsprekers, hoort de
alarmcentrale u mogelijk nog steeds praten.
De alarmcentrale van Toyota beëindigt
de noodoproep. Het systeem kan worden gebruikt om in
noodsituaties automatisch of handma-
tig een noodoproep te activeren.
In overeenstemming met de van toe-
passing zijnde wetten is de auto uitge-
rust met een automatisch noodoproe-
psysteem of een automatisch
SOS-apparaat met automatische acti-
veringsfunctie dat, afhankelijk van het
land waar de auto wordt gebruikt, het
nationale geautomatiseerde
noodoproepsysteem of het directe nati-
onale noodnummer gebruikt. Verko-
pers, fabrikanten en importeurs van de
auto aanvaarden geen aansprakelijk-
heid voor storingen in het automatische
noodoproepsysteem of het automati-
sche SOS-apparaat als dergelijke sto-
ringen worden veroorzaakt door gebre-
ken van de kant van de operator van
het nationale geautomatiseerde
noodoproepsysteem, de infrastructuur
van het nationale geautomatiseerde
noodoproepsysteem of
de operator van
het telecommunicatienetwerk, door
onjuist gebruik van het automatische
noodoproepsysteem of het automati-
sche SOS-apparaat door de klant, of
door andere factoren waarop de verko-
per, fabrikant of importeur van de auto
geen invloed heeft. In overeenstem-
ming met de van toepassing zijnde wet-
ten kunnen het automatische
Noodoproep (Rusland)
Wettelijk vereiste noodoproep
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 357 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
358
Handleiding Supra6-1. MOBILITEIT
noodoproepsysteem en
het automati-
sche SOS-apparaat niet worden gede-
activeerd.
Druk alleen in noodgevallen op de toets
SOS.
De noodoproep brengt een verbinding
tot stand met een publiek noodnummer.
Dit is afhankelijk van factoren als het
specifieke mobiele-telefoonnetwerk en
de nationale regelgeving.
De noodoproep wordt gedaan met
behulp van de in de auto geïntegreerde
simkaart en kan niet worden uitgescha-
keld.
Om technische redenen kan in zeer
ongunstige omstandigheden mogelijk
geen noodoproep worden gedaan.
De standby-modus is ingeschakeld.
Het noodoproepsysteem werkt. Onder bepaalde omstandigheden wordt
mogelijk automatisch een noodoproep
geplaatst, bijvoorbeeld direct na een
ongeval dat zo zwaar is dat de airbags
zijn geactiveerd. Een automatische
noodoproep wordt niet beïnvloed door
indrukken van de toets SOS.
Als een noodoproep wordt geacti-
veerd, wordt het geluid van andere sig-
naaltonen en audiobronnen, bijvoor-
beeld Parking Sensors, gedempt.
1
Tik op de klep.
2 Houd de toets SOS ingedrukt totdat
de led in het gedeelte met de toets
groen gaat branden.
De led brandt groen als de
noodoproep is geactiveerd.
Als een annuleringsverzoek wordt weerge-
geven op het regeldisplay kan de
noodoproep worden geannuleerd.
Wacht, als de situatie het toelaat, in de auto
totdat er een spraakverbinding tot stand is
gebracht.
De led knippert groen als de verbin-
ding met het noodnummer tot stand
is gebracht.
Bij een noodoproep worden gegevens naar
de centrale meldkamer van de hulpdiensten
gestuurd om te bepalen welke hulp geboden
moet worden. De gegevens bestaan bijvoor-
beeld uit de actuele locatie van de auto, als
deze bepaald kan worden.
Zelfs als u de centrale meldkamer van de
hulpdiensten niet meer hoort via de luidspre-
kers, hoort de meldkamer u mogelijk nog
steeds praten.
Overzicht
Toets SOS.
Voorwaarden voor werking
Automatisch activeren
Handmatig activeren
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 358 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
359
6
Handleiding Supra 6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
De centrale meldkamer van de hulp-
diensten beëindigt de noodoproep.
Als de Drive Ready-modus wordt inge-
schakeld, gaat de led in het gedeelte
met de toets SOS gedurende ongeveer
2 seconden branden om aan te geven
dat het noodoproepsysteem gereed is
voor werking.
■Algemeen
De operationele gereedheid van het
noodoproepsysteem kan worden
gecontroleerd. Activeer geen andere
functies tijdens de controle. Houd u
indien van toepassing aan aanvullende
instructies met betrekking tot de proce-
dure via de luidsprekers van de auto.
De Toyota Supra Connect-functies zijn
na de controle mogelijk gedurende een
bepaalde tijd niet beschikbaar.
■Ve r e i s t e n
De auto staat gedurende ten minste
1 minuut stil.
De standby-modus is ingeschakeld.
Er zijn geen andere diensten actief.
Dimlichten uitgeschakeld met de
lichtschakelaar
■Met de lichtschakelaar
Zorg ervoor dat de dimlichten niet wor-
den ingeschakeld, bijvoorbeeld door de
automatische verlichting. Voer de con-
trole daarom uit als er genoeg omge-
vingslicht is. 1
Lichtschakelaar, in stand OFF zet-
ten
2 Druk op de toets SOS. De onderde-
len van het systeem, bijvoorbeeld
de microfoon, worden in een speci-
fieke volgorde gecontroleerd.
Led in de toets SOS brandt kort, het
systeem is operationeel.
Led in de toets SOS knippert, het
systeem kon niet succesvol worden
gecontroleerd. Controleer de opera-
tionele gereedheid nogmaals onder
de gewijzigde condities.
Laat het systeem cont roleren door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de noodoproep zelfs na
een nieuwe systeemtest niet werkt.
■Via Toyota Supra Command
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 Druk op de toets.
3 “Emergency call test” (noodoproep-
test)
4 “Start emergency call test”
(noodoproeptest starten)
5 “Start system test” (systeemtest
starten)
De zelftest van het systeem wordt
gestart; volg de aanwijzingen op het
regeldisplay.
Controleer, als het systeem niet suc-
cesvol is gecontroleerd, de operatio-
nele gereedheid nogmaals onder de
gewijzigde condities.
Laat het systeem cont roleren door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
Operationele gereedheid
Controleren van operationele gereed-
heid
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
359 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
371
6
Handleiding Supra 6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Vloermatten kunnen uit de auto worden
verwijderd om het interieur grondiger te
reinigen.
Reinig vloerbedekking
, als deze zeer
vuil is, met een microvezeldoek en
water of met textielr einiger. Wrijf heen
en weer in de rijrichting om te voorko-
men dat de vloerbedekking dof wordt.
Reinig sensoren en cameralenzen met
een doek die licht bevochtigd is met rui-
tenreiniger. Reinig met een schone, antistatische
microvezeldoek.
Reinig het beschermingsglas van het
head-up display, zie blz. 181, met een
microvezeldoek en in de handel ver-
krijgbaar afwasmiddel.
Er moeten speciale maatregelen wor-
den getroffen als de auto langer dan
drie maanden niet gebruikt zal worden.
Ga voor meer informatie naar een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Vloerbedekking en -matten
WAARSCHUWING
Voorwerpen in de voetenruimte van de
bestuurder kunnen ervoor zorgen dat een
pedaal niet volledig kan worden ingetrapt
of dat een ingetrapt pedaal niet kan opko-
men. Er bestaat een kans op ongevallen.
Berg voorwerpen in de auto zodanig op
dat ze niet los kunnen raken en in de voe-
tenruimte van de bestuurder terecht kun-
nen komen. Gebruik alleen vloermatten
die geschikt zijn voor de auto en goed kun-
nen worden vastgezet aan de vloer.
Gebruik geen losse vloermatten en plaats
niet meerdere matten boven op elkaar.
Zorg ervoor dat er voldoende ruimte over-
blijft bij de pedalen. Zorg ervoor dat vloer-
matten nadat ze zijn verwijderd,
bijvoorbeeld om ze schoon te maken,
weer goed worden vastgezet.
Sensoren/cameralenzen
Displays, schermen en beschermings-
glas van het head-up display
OPMERKING
Chemische reinigingsmiddelen, vocht en
diverse vloeistoffen kunnen het oppervlak
van displays en schermen beschadigen.
Er bestaat een kans op schade. Reinig
met een schone, antista
tische microvezel-
doek.
OPMERKING
De oppervlakken van displays kunnen
beschadigd raken als ze niet op de juiste
manier gereinigd worden. Er bestaat een
kans op schade. Oefen geen overmatige
druk uit en gebruik geen schurende mate-
rialen.
Stallen van de auto
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 371 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
463
Handleiding SupraAlfabetische index
Automatische antiverblindings-
regeling, zie Automatic High
Beam-systeem ................................... 188
Automatische cruise control, zie Dynamic Radar Cruise Control......... 239
Automatische noodoproep.................. 356
Automatische ontgrendeling............... 100
Automatische parkeerfunctie, buitenspiegel...................................... 114
Automatische transmissie................... 154
Automatische transmissie, vloeistof .. 379
Automatische vergrendeling ................. 99
Automatische verlichting .................... 184
Autopech, zie Pechhulp ....................... 353
Autosleutel, zie Afstandsbediening ...... 86
Autoverzorgingsproducten ................. 367
Autowasstraat............................... 365, 366
B
Baby- en kinderzitjes, i-Size ................ 123
Baby- en kinderzitjes, zie Veilig vervoeren van kinderen .................... 118
Bagage opbergen en vastzetten ......... 279
Bagage vastzetten ................................ 279
Bagageruimte ....................................... 278
Bagageruimte, noodontgrendeling....... 98
Banden
Bandenmaat ...................................... 378
Banden en velgen................................. 294
Banden waarmee in noodsituaties
kan worden doorgereden .................. 300
Banden, vervangen .............................. 298
Bandeninstellingen .............................. 307
Bandenmerken, aanbeveling............... 298
Bandenreparatieset, zie
Mobiliteitssysteem............................. 301
Bandenreparatievloeistof, zie Mobiliteitssysteem............................. 301
Bandenspanning
Onderhoudsgegevens ....................... 378
Bandenspanning .................................. 294
Bandenspanningscontrole- systeem (TPM) ................................... 306
Batterij vervangen, afstandsbediening van de auto .......... 89
Bediening via de controller ................... 56
Bediening via het touchscreen ............. 59 Bedieningsmenu's, zie Toyota
Supra Command.................................. 51
Bedieningsprincipe Toyota Supra Command.................................. 51
Bekerhouder ......................................... 278
Belading ................................................ 278
Belangrijke overwegingen .................. 118
Benzine ................................................. 323
Benzinesoort ........................................ 324
Beoogd gebruik........................................ 8
Berichten ................................................ 69
Beschadiging van banden .................. 297
Beschadiging, banden......................... 297
Bestuurdersprofielen............................. 72
Beveiligingsfunctie, ruiten, zie
Klembeveiliging ................................. 103
Bevestigingen baby- of
kinderzitje, ISOfix .............................. 122
Bevestigingssignalen van de auto ....... 99
Bewegingssensor in het interieur ...... 101
Binnenspiegel, automatisch dimmen............................................... 114
Blikjeshouder, zie Bekerhouder ......... 278
Blind Spot Monitor ............................... 221
Bluetooth-verbinding............................. 76
Blusser, zie Brandblusser ................... 360
Bochtverlichting................................... 187
Boordmonitor, zie Regeldisplay ........... 54
Brake Assist ......................................... 230
Brake Assist, Adaptive ........................ 230
Brandblusser ........................................ 360
Brandstof .............................................. 323
Brandstof besparen ............................. 288
Brandstof, inhoud brandstoftank ....... 376
Brandstofkwaliteit ................................ 323
Brandstofmeter .................................... 167
Breedte rugleuning .............................. 107
Breedte, auto ........................................ 374
Buitenspiegel, automatisch dimmen............................................... 114
Buitenspiegel, automatische parkeerfunctie.................................... 114
Buitenspiegels ..................................... 113
Buitenspiegels, storing ....................... 114
Buitenste uitstroomopeningen, zie Ventilatie............................................. 269
Buitentemperatuur ............................... 169
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 463 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
464
Handleiding SupraAlfabetische index
C
Camera, achteruitrijcamera, zonder
Surround View.................................... 256
Cameralenzen, verzorging................... 371
CarPlay, verbinding maken met de auto .................................................. 80
CBS (Condition Based Service) .......... 331
CC, zie Cruise control .......................... 236
Centraal scherm, zie Regeldisplay ....... 54
Centrale vergrendeling .......................... 93
Chassisnummer, zie Voertuigidentificatienummer .............. 20
Circuit, rijden op ................................... 287
Claxon ..................................................... 44
Comfortopenen met de afstandsbediening ............................... 88
Comfortsluiten met de
afstandsbediening ............................... 88
Compact wiel, zie Noodreservewiel.... 319
Compressor .......................................... 302
Condensvorming als de auto geparkeerd is ..................................... 287
Condition Based Service (CBS) .......... 331
Contour rugleuning, zie
lendensteun........................................ 107
Controle spanning, zie
Bandenspanningscontrole-
systeem .............................................. 306
Controle- en waarschuwings-
lampjes, zie Voertuigmeldingen ....... 162
Controlelampje, voorpassagiersairbags ..................... 204
Controller ................................................ 54
Corrosie van de remschijven .............. 287
Coverbanden ........................................ 299
Cruise control met afstandsregeling, zie Dynamic Radar Cruise Control ... 239
Cruise control met camera, zie Dynamic Radar Cruise Control......... 239
Cruise control zonder afstands- regeling, zie Cruise control............... 236
Cruise Control, Adaptive met
Stop & Go (ACC) ................................ 239
Cruise control, zie Cruise control ....... 236
Cruise control, zie Dynamic Radar Cruise Control......................... 239
Curtain airbag ....................................... 193
D
Dagrijverlichting................................... 187
Dakbelasting......................................... 375
Dakconsole ............................................. 47
Dashboardkastje .................................. 277
Dashboardverlichting .......................... 190
Datum ...................................................... 67
Deeltjesfilter, zie Roetfilter .................. 283
Diagnose, OBD ..................................... 333
Diagnoseaansluiting (OBD) ................ 333
Differentieelolie .................................... 379
Dimbare binnenspiegel ....................... 114
Dimbare buitenspiegel ........................ 114
Dimlicht ................................................. 185
Dimlicht, zie Automatic High Beam-systeem ................................... 188
Displays ................................................ 161
Displays en symbolen ............................. 6
Displays, schermen ............................. 371
Doorrijden met een lekke band........... 312
Draaicirkel............................................. 374
Draaicirkellijnen, achteruitrijcamera .. 258
Draaien van ventilator, zie Roetfilter .. 283
Driemaal knipperen.............................. 149
Drive Ready-modus, inactieve modus en Standby-modus ................. 48
Driver Attention Control ...................... 227
Drogen van de lucht, zie Koelfunctie . 265
Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik................... 239
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 464 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
465
Handleiding SupraAlfabetische index
E
Elektronisch controleren van het
oliepeil ................................................ 325
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP), zie VSC .................................... 230
Elektronische meting oliepeil.............. 325
Energie besparen, zie Schakelstandindicator ...................... 170
ESP (Elektronisch stabiliteitsprogramma), zie VSC ....... 230
Exterieurverlichting bij het
ontgrendelen ........................................ 87
Exterieurverlichting bij vergrendelde auto................................ 89
Externe start, zie Starthulp .................. 361
Extra koelvloeistofreservoir, capaciteit ............................................ 379
F
Filter roetdeeltjes, zie Roetfilter .......... 283
Filter, zie Microfilter/actieve-
koolstoffilter ....................................... 269
Flankbescherming zonder
Surround View.................................... 254
Fleshouder, zie Bekerhouder .............. 278
Foutmelding, zie Voertuig- meldingen ........................................... 162
Foutweergave, zie Voertuig- meldingen ........................................... 162
G
Garantie ..................................................... 8
Gebruik, beoogd ....................................... 8
Gedrukt informatiemateriaal in de auto ....................................................... 84
Gegevens, technische ......................... 374
Gegevens, zie Persoonlijke gegevens wissen ................................. 71
Gegevensbescherming, instellingen .... 70
Gegevensopslag....................................... 9
Geheugenfunctie .................................. 115
Geïntegreerde sleutel............................. 91
Gereedschap......................................... 342
Gereedschapsset auto ......................... 342
Gevarendriehoek .................................. 353 Gewenste snelheid, zie Dynamic
Radar Cruise Control ........................ 239
Gewichten ............................................. 375
Go-functie (ACC) .................................. 239
Go-functie ............................................. 239
Gordels, zie Veiligheidsgordels .......... 108
GPS-positie, locatie van de auto .......... 68
Grootlicht .............................................. 150
H
Handleiding, gedrukt ............................. 84
Handmatig ontgrendelen van de tankdopklep ....................................... 293
Handmatige bediening, tankdopklep . 293
Handmatige bediening, zie
Automatische transmissie................ 154
Handrem, zie Parkeerrem .................... 147
Head-up display ................................... 181
Head-up display, standaard weergave ............................................ 182
Head-up display, verzorging ............... 371
Head-up display, zie Geheugenfunctie ............................... 115
Heet uitlaatsysteem ............................. 283
Helderheid, regeldisplay ....................... 69
Helling af rijden .................................... 287
Hellingsensor ....................................... 101
Hergebruik, recycling .......................... 334
Het vertraagd uitschakelen van de koplampen activeren........................... 89
Hill Start Assist Control ....................... 230
Hill Start Assist, zie Hill Start Assist Control .................................... 230
Hoek, rugleuning.................................. 107
Hoofdsteunen voor .............................. 112
Hoogte, auto ......................................... 374
Houder voor dranken........................... 278
Hulp bij het wegrijden, zie Hill Start Assist Control .................................... 230
Hulp bij pech ........................................ 353
Hulpstart, zie Starthulp........................ 361
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 465 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM