
3264-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
■Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt het groot-
licht mogelijk niet automatisch uitgescha-
keld:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht  opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de  eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers aan het  zicht zijn onttrokken als gevolg van een 
reeks bochten, wegafscheidingen of 
bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen uit de  rechter tegemoetkomende rijstrook op een 
brede weg
• Wanneer er tegenliggers of voorliggers  met uitgeschakelde  verlichting zijn
●Het grootlicht wordt mogelijk uitgeschakeld 
als een tegenligger wordt gesignaleerd die 
zijn mistlampen aan hee ft terwijl zijn kop-
lampen uit zijn.
●Door de aanwezigheid van huisverlichting, 
straatverlichting, ver keerslichten of ver-
lichte billboards of verkeersborden wordt 
mogelijk geschakeld van grootlicht naar 
dimlicht of blijft het dimlicht mogelijk inge-
schakeld.
●De volgende factoren kunnen van invloed 
zijn op de reactietijd voor het in- of uitscha-
kelen van het grootlicht:
• De helderheid van koplampen, mistlampen  en achterlichten van tegenliggers en voor-
liggers
• De beweging en richting van tegenliggers  en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of  voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voer- tuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercen- tage, bochten, toestand van het wegdek, 
enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid  bagage
●Het grootlicht kan op voor de bestuurder 
onverwachte momenten worden in- en uit-
geschakeld.
●Fietsen of vergelijkbare objecten worden 
mogelijk niet gesignaleerd.
●In de onderstaande situaties kan het sys-
teem de helderheid van het omgevingslicht 
mogelijk niet juist si gnaleren. Hierdoor blij-
ven de dimlichten mogelijk branden of 
zorgt het grootlicht m ogelijk voor proble-
men bij voetgangers, tegenliggers of voor- liggers of anderen. In dergelijke gevallen 
moet handmatig worden geschakeld tus-
sen grootlicht en dimlicht.
• Bij slecht weer (regen, sneeuw, mist, zand- stormen, enz.)
• Het zicht door de voorruit wordt belem- merd door damp, wasem, ijs, vuil, enz.
• De voorruit is gebarsten of beschadigd
• De camerasensor is vervormd of vuil
• Als de temperatuur van de camerasensor  extreem hoog is
• De helderheid van het omgevingslicht  komt overeen met die van koplampen, 
achterlichten of mistlampen.
• Als de koplampen of achterlichten van  tegenliggers of voorligg ers zijn uitgescha-
keld, vuil zijn, een andere kleur hebben of 
niet correct zijn afgesteld
• Als de auto wordt geraakt door water,  sneeuw, stof, enz. van een voorligger
• In gebieden waar lichte en donkere stuk- ken elkaar afwisselen.
• Als geregeld en herha aldelijk over stij-
gende en dalende wegen wordt gereden, 
of over wegen met een slecht of oneffen 
wegdek (zoals klinkerwegen, grindwegen, 
enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over boch- tige wegen wordt gereden.
• Als er zich een sterk spiegelend voorwerp,  zoals een verkeersbord of spiegel, voor de 
auto bevindt
• De achterzijde van een voorligger is sterk  spiegelend, zoals een container op een 
truck
• De koplampen van de auto zijn beschadigd  of vuil of zijn niet correct afgesteld
• De auto helt naar één kant over door bij- voorbeeld een lekke band of ligt aan de 
achterzijde wat lager doordat een aan-
hangwagen is aangekoppeld.
• Er wordt herhaaldelijk en op een abnor- male manier geschakeld tussen dimlicht 
en grootlicht
• De bestuurder meent dat andere bestuur- ders of voetgangers last hebben van het 
grootlicht
• De auto wordt gebruikt in een gebied waar  men aan de andere kant van de weg rijdt. 
Bijvoorbeeld, een auto bestemd voor 
rechtsrijdend verkeer in een gebied voor 
linksrijdend verkeer  of vice versa
• Wanneer men door een lange tunnel rijdt.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book  P age 326  Monday, October 7, 2019  3:26 PM 

3304-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4 Hoge snelheid
5  Enkele slag
Het wisinterval kan worden gewijzigd 
als de intervalstand wordt geselecteerd.
6 Verkort het interva l van de wisser-
werking
7 Verlengt het interval van de wisser-
werking
8  Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden de rui-
tenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwissers zullen automatisch een 
aantal slagen maken als de ruitensproeiers 
worden ingeschakeld. Auto's met koplamp-
sproeiers: Als het contact AAN staat, de kop-
lampen zijn ingeschakeld en u de hendel 
naar u toe trekt, werken de koplampsproei-
ers één keer. Daarna werken de koplamp-
sproeiers elke vijfde keer dat u de hendel 
naar u toe trekt. 
Ruitenwissers met regensensor
1  Uit
2  Stand AUTO
3  Lage snelheid
4  Hoge snelheid
5  Enkele slag
In de stand AUTO werken de ruitenwissers 
automatisch wanneer de sensor signaleert 
dat het regent. De wissnelheid wordt auto-
matisch afgestemd op de hoeveelheid neer-
slag en de rijsnelheid.
In de stand AUTO kan de sensorgevoe-
ligheid worden ingesteld.
6Verhoogt de gevoeligheid
7 Verlaagt de gevoeligheid
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book  P age 330  Monday, October 7, 2019  3:26 PM 

331
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
8
 Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden de rui-
tenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwissers zullen automatisch een 
aantal slagen maken als de ruitensproeiers 
worden ingeschakeld. Auto's met koplamp-
sproeiers: Als het contact AAN staat, de kop-
lampen zijn ingeschakeld en u de hendel 
naar u toe trekt, werken de koplampsproei-
ers één keer. Daarna werken de koplamp-
sproeiers elke vijfde keer dat u de hendel 
naar u toe trekt.
■De ruitenwissers en ruitensproeiers 
kunnen worden bediend als
Het contact staat AAN.
■Regensensor (auto's met ruitenwissers 
met regensensor)
●De regensensor registreert de hoeveelheid 
neerslag.*
●Als de ruitenwisserschakelaar in de stand 
AUTO wordt gezet en het contact AAN 
staat, werken de ruitenwissers één keer 
om aan te geven dat de stand AUTO is 
geactiveerd.
●Als de ruitenwisser gevoeliger wordt afge-
steld, kan de wisser één keer werken om  aan te geven dat de gevoeligheid is gewij-
zigd.
●Als de temperatuur van de regensensor 
85°C of hoger, of -15°C of lager is, werkt 
de automatische functie mogelijk niet. Zet 
de ruitenwisserschakel
aar in dat geval in 
een andere stand dan AUTO.
*: Deze zijn mogelijk aan de andere kant 
geplaatst, afhankelijk van de regio.
■Als er geen vloeistof uit de ruitensproei-
ers komt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het 
reservoir aanwezig is en controleer als dat 
het geval is of de sproeierkoppen niet ver-
stopt zijn.
■Sproeierkopverwarming (indien aanwe-
zig)
De sproeierkopverwarming treedt in werking 
om te voorkomen dat de sproeierkoppen 
bevriezen wanneer de buitentemperatuur 
5°C of lager is en het contact AAN staat.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot het 
gebruik van de ruitenwissers in de 
stand AUTO (auto's met ruitenwis-
sers met regensensor)
De ruitenwissers voor kunnen onverwacht 
in werking treden als de sensor wordt aan-
geraakt of als de voorruit aan trillingen 
wordt blootgesteld terwijl de ruitenwissers 
in de stand AUTO staan. Let erop dat er 
niets bekneld raakt als de ruitenwissers in 
werking treden.
■Waarschuwing met betrekking tot het 
gebruik van ruitensproeiervloeistof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeier-
vloeistof pas wanneer de voorruit warm is. 
De vloeistof kan anders op de voorruit 
bevriezen en zo het zicht belemmeren. Dit 
kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig 
letsel kan ontstaan.
■Wanneer de sproeierkopverwarming 
in werking is (indien aanwezig)
Raak het oppervlak rond de sproeierkop 
niet aan, omdat dit heet kan worden en 
brandwonden kan veroorzaken.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book  P age 331  Monday, October 7, 2019  3:26 PM 

3364-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4-5.Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
■PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
Blz. 347
■LTA (Lane Tracing Assist) (indien 
aanwezig)
Blz. 355
■LDA (Lane Departure Alert met 
stuurregeling) (indien aanwezig)
Blz. 364
■AHB (Automatic High Beam)
Blz. 325
■RSA (Road Sign Assist) (indien 
aanwezig)
Blz. 372
■Dynamic Radar Cruise Control 
met volledig snelheidsbereik 
(indien aanwezig)
Blz. 376
■Dynamic Radar Cruise Control 
(indien aanwezig)
Blz. 388 Twee soorten sensoren, die zich achter 
de grille en de voorruit bevinden, signa-
leren informatie die nodig is voor de 
werking van de on
dersteunende syste-
men.
Radarsensor
Camera voor
Toyota Safety Sense*
Toyota Safety Sense bestaat uit de 
volgende ondersteunende syste-
men en draagt bij  aan een veilige 
en comfortabele rijervaring:
Ondersteunend systeem
WAARSCHUWING
■Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense is ontworpen om te 
werken met als uitgangspunt dat de 
bestuurder voorzichtig rijdt om te helpen 
de gevolgen van een aanrijding voor de 
inzittenden en de auto te beperken of de 
bestuurder te assisteren onder normale 
rijomstandigheden.
Vertrouw niet blindelings op het systeem, 
aangezien er een grens is aan de mate 
van nauwkeurigheid bij de herkenning en 
de ondersteunende mogelijkheden die dit 
systeem kan bieden. Het is altijd de ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder om 
de omgeving van de auto in de gaten te 
houden en veilig te rijden.
Sensoren
A
B
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book  P age 336  Monday, October 7, 2019  3:26 PM 

337
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
■Voorkomen van storingen in de 
radarsensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen 
in acht.
Als u dat niet doet, werkt de radarsensor 
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot 
een ongeval waarbij erns tig letsel kan ont-
staan.
●Houd de radarsensor en de afdekking 
van de radarsensor altijd schoon.
Radarsensor
Afdekking radarsensor
Reinig de voorzijde van de radarsensor of 
de voor- of achterzijde van afdekking van 
de radarsensor als ze vuil zijn of als er 
waterdruppels, sneeuw, enz. op zit(ten).
Reinig de radarsensor en de kap van de 
radarsensor met een zachte doek om te 
voorkomen dat er beschadigingen ont-
staan.
●Bevestig geen accessoires, (doorzich-
tige) stickers of andere zaken op de 
radarsensor, de afdekking van de radar-
sensor of het omliggende gebied.
●Stel de radarsensor en de omgeving 
van de sensor niet bloot aan krachtige 
schokken. 
Laat de auto nakijken door een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of 
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de 
radarsensor, de grille of de voorbumper 
is blootgesteld aan krachtige schokken.
●Haal de radarsensor niet uit elkaar.
●Wijzig of spuit de radarsensor of de kap 
van de radarsensor niet.
A
B
●In de volgende gevallen moet de radar-
sensor opnieuw worden gekalibreerd. 
Neem voor meer informatie contact op 
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige.
• Als de radarsensor of de grille is verwij- derd en geplaatst of vervangen
• Als de voorbumper is vervangen
■Storingen in de camera voor voorko-
men
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen 
in acht.
Als u dat niet doet, werkt de camera voor 
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot 
een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
●Houd de voorruit te allen tijde schoon.
• Reinig de voorruit als deze vuil is of als  er een dun olielaagje, waterdruppels, 
sneeuw, enz. op zit(ten).
• Als er een ruitencoating op de voorruit is  aangebracht, moeten waterdruppels 
e.d. nog steeds met de ruitenwissers 
voor worden verwijderd van het 
gedeelte van de voorruit vóór de 
camera voor.
• Neem contact op met een erkende  Toyota-dealer of hersteller/reparateur of 
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de 
binnenzijde van de voorruit waar de 
camera voor is geplaatst vuil is.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book  P age 337  Monday, October 7, 2019  3:26 PM 

3464-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Als in de volgende situaties de situatie is gewijzigd (of enige tijd met de auto is gereden) en 
wordt gesignaleerd dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden  wordt voldaan, verdwijnt 
de melding en werkt het systeem weer normaal. 
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende  Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitger uste deskundige.
• Als de temperatuur rondom de camera voor niet binnen het werki ngsbereik ligt, bijvoorbeeld 
doordat de auto in de zon of een zeer koude omgeving staat
• Als de camera voor geen objecten voor de auto kan detecteren,  zoals 's nachts op een 
onverlichte weg, bij sneeuw, bij mist of als er fel licht in de  camera voor schijnt
SituatieHandelingen
Als het gedeelte rondom een sensor bedekt is 
met vuil, vocht (condens, ijs, enz.) of andere 
verontreinigingenMaak om het gedeelte van de voorruit voor de 
camera voor te reinigen gebruik van de ruiten-
wissers of de voorruitverwarming van het air-
conditioningsysteem (Blz. 525, 530).
Als de temperatuur rondom de camera voor 
niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoor-
beeld doordat de auto in de zon of een zeer 
koude omgeving staat
Als de camera voor heet is, bijvoorbeeld door-
dat de auto in de zon heeft gestaan, maak dan 
gebruik van de airconditioning om het 
gedeelte rondom de camera voor af te koelen.
Als bij het parkeren van de auto gebruik is 
gemaakt van een zonnescherm, kan bij 
bepaalde typen zonnescherm door het zon-
licht dat door het oppervlak ervan wordt gere-
flecteerd de temperatuur van de camera voor 
extreem hoog oplopen.
Als de camera voor koud is, bijvoorbeeld 
doordat de auto in een zeer koude omgeving 
heeft gestaan, maak dan gebruik van het air-
conditioningsysteem om het gedeelte rondom 
te camera voor op te warmen.
Het gedeelte vóór de camera voor wordt afge-
dekt, bijvoorbeeld doordat de motorkap is 
geopend of doordat een sticker op het 
gedeelte van de voorruit vóór de camera voor 
is geplakt.
Sluit de motorkap, verwijder de sticker, enz., 
zodat de camera voor niet meer wordt afge-
dekt.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book  P age 346  Monday, October 7, 2019  3:26 PM 

347
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
De landen en regio's in het overzicht zijn van 
toepassing vanaf september 2019. 
Afhankelijk van wanneer de auto is verkocht kunnen de landen en  regio's echter 
verschillen. Neem voor meer info rmatie contact op met uw Toyota-dealer.
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)*
Het Pre-Crash Safety-systeem maakt gebruik van een radarsensor  en een 
camera voor om objecten ( Blz. 347) vóór de auto te signaleren. Wanneer 
het systeem oordeelt dat de kans  op een frontale aanrijding met een object 
groot is, wordt een waarschuwing geactiveerd om de bestuurder a an te 
sporen om uit te wijken en wordt de potentiële remdruk verhoogd  om de 
bestuurder te helpen een aanrijd ing te voorkomen. Wanneer het s ysteem 
oordeelt dat de kans op een frontale aanrijding met een object  zeer groot is, 
worden de remmen automatisch bekrachtigd om te helpen een aanri jding te 
voorkomen of om de impact van een aanrijding te helpen verminde ren.
Het Pre-Crash Safety-systeem kan worden in-/uitgeschakeld en het waarschu-
wingstijdstip kan w orden gewijzigd. (Blz. 349)
Signaleerbare objecten
Regio'sSignaleerbare objectenLanden/gebieden
A
Voertuigen
 Fietsers
 Voetgangers
IJsland, Ierland, Albanië, Andorra, het Verenigd 
Koninkrijk, Italië, Oekraïne, Estland, Oostenrijk, 
Nederland, Cyprus, Griekenland, Kroatië, Gibraltar, 
Zwitserland, Zweden, Spanje, Slowakije, Slovenië, 
Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Noorwegen, 
Hongarije, Finland, Frank rijk, Bulgarije, België, 
Bosnië en Herzegovina, Polen, Portugal, 
Macedonië, Malta, Monaco, Servië, Montenegro, 
Letland, Litouwen, Roemenië, Luxemburg, de 
Faeröer, Israël, Turkij e, Canarische Eilanden
BVoertuigenAzerbeidzjan, Georgië
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book  P age 347  Monday, October 7, 2019  3:26 PM 

349
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■In-/uitschakelen van het Pre-
Crash Safety-systeem
Het Pre-Crash Safety-systeem kan 
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via 
het scherm   ( Blz. 136) van het 
multi-informatiedisplay.
Het systeem wordt iedere keer wanneer het 
contact AAN wordt gezet automatisch inge-
schakeld.
Als het systeem wor dt uitgeschakeld, 
gaat het waarschuwingslampje PCS 
WAARSCHUWING
●Als de auto wordt stilgezet door de wer-
king van de Pre-Crash Brake-functie, 
wordt de werking van de functie na 
ongeveer 2 seconden uitgeschakeld. 
Trap indien nodig het rempedaal in.
●De Pre-Crash Brake-functie werkt 
mogelijk niet, afhankelijk van de bedie-
ning van de auto door de bestuurder. 
Als het gaspedaal diep wordt ingetrapt 
of het stuurwiel wordt gedraaid, oordeelt 
het systeem mogelijk dat de bestuurder 
een uitwijkactie uitvoert en werkt het 
Pre-Crash Brake-systeem mogelijk niet.
●Terwijl het Pre-Crash  Brake-systeem is 
ingeschakeld, wordt in sommige geval-
len de werking ervan mogelijk uitge-
schakeld, wanneer het gaspedaal diep 
wordt ingetrapt of het stuurwiel wordt 
gedraaid en het systeem oordeelt dat de 
bestuurder een uitwijkactie uitvoert.
●Als het rempedaal wordt ingetrapt, oor-
deelt het systeem mogelijk dat de 
bestuurder een uitwijkactie uitvoert en 
stelt het mogelijk het werkingstijdstip 
van de Pre-Crash Brake-functie uit.
■Wanneer moet het Pre-Crash Safety-
systeem worden uitgeschakeld
Schakel in de volgende  situaties het sys-
teem uit, omdat het mogelijk niet juist 
werkt, hetgeen kan leiden tot een ongeval 
waarbij ernstig letsel kan ontstaan:
●Als de auto wordt gesleept
●Bij het slepen van een andere auto
●Bij het vervoeren van de auto op een 
vrachtwagen, boot, trein of vergelijkbaar 
transportmiddel
●Wanneer de auto wordt opgetakeld ter-
wijl de motor aan staat en de wielen vrij 
kunnen draaien
●Bij het controleren van de auto op een 
rollenbank, bijvoorbeeld een vermo-
gensbank of een snelheidsmetertester, 
of bij het balanceren van de wielen op 
de auto
●Als er veel kracht wordt uitgeoefend op 
de voorbumper of de grille door een 
aanrijding of een andere oorzaak
●Als niet op een stabiele wijze kan wor-
den gereden met de auto, bijvoorbeeld 
als hij betrokken is geweest bij een 
ongeval of als er storingen zijn
●Als met een sportieve rijstijl of in het ter-
rein wordt gereden
●Als de banden niet de juiste banden-
spanning hebben
●Als de banden zeer versleten zijn
●Als er een andere maat banden dan 
voorgeschreven is gemonteerd
●Als er sneeuwkettingen zijn aange-
bracht
●Wanneer er een compact reservewiel is 
gemonteerd of een bandenreparatieset 
is gebruikt
●Als er tijdelijk uitrusting (sneeuwploeg, 
enz.) die de radarsensor of de camera 
voor kan hinderen op de auto is 
geplaatst
Wijzigen van instellingen van 
het Pre-Crash Safety-systeem
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book  P age 349  Monday, October 7, 2019  3:26 PM