321
4
COROLLA_TMUK_EE 4-2. Rijprocedures
Rijden
De motor kan in elke stand van het contact
worden gestart.
■Als de motor niet aanslaat
●De startblokkering is
mogelijk niet uitge-
schakeld. ( →Blz. 86)
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven melding m.b.t. het starten en
volg de aanwijzingen op.
■Als de accu ontladen is
De motor kan niet worden gestart met het
Smart entry-systeem met startknop. Raad-
pleeg Blz. 702 om de motor opnieuw te star-
ten.
■Leegraken batterij elektronische sleutel
→ Blz. 138
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
→ Blz. 229
■Aanwijzingen voor de instapfunctie
→ Blz. 230
■Stuurslotfunctie
●Nadat het contact UIT is gezet en de por-
tieren zijn geopend en gesloten, wordt het
stuurwiel geblokkeerd door de stuurslot-
functie. Als u nogmaals op de startknop
drukt, wordt het stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.
●Als het stuurslot niet kan worden ontgren-
deld, wordt “Push ENGINE Switch while
Turning The Steering Wheel in Either
Direction” (druk de startknop in en draai
het stuurwiel in een willekeurige richting)
weergegeven op het multi-informatiedis-
play. Druk kort en krachtig op de startknop ter-
wijl u het stuurwiel naar links en rechts
draait.
●Om te voorkomen dat de elektromotor van
het stuurslot oververhit raakt, kan het voor-
komen dat de werking van de elektromotor
wordt onderbroken als de motor in korte
tijd herhaaldelijk wordt gestart en uitgezet.
Wacht in dat geval met het bedienen van
de startknop. Na ongeveer 10 seconden
zal de elektromotor van het stuurslot weer
functioneren.
■Batterij elektronische sleutel
→ Blz. 642
■Bediening van de startknop
●Als de knop niet kort en krachtig wordt
ingedrukt, wijzigt de stand van het contact
mogelijk niet of wordt de motor niet gestart.
●Als u probeert de motor te herstarten direct
nadat het contact UIT is gezet, dan start de
motor in sommige gevallen niet. Wacht
nadat u het contact UIT hebt gezet een
paar seconden voordat u de motor her-
start.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Raadpleeg Blz. 700 als het Smart entry-sys-
teem met startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voork eursinstellingen.
WAARSCHUWING
■Bij het starten van de motor
Start de motor altijd terwijl u in de bestuur-
dersstoel zit. Trap nooit het gaspedaal in
terwijl u de motor start.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 321 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
380
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Voorwaarden voor werking van de func-
ties
●Lane Departure Alert-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
*1
• Het systeem herkent witte (gele) rijstrook-
markeringen of een rijbaan*2. (Wanneer
slechts aan één zijde een witte [gele] mar-
kering of een rijbaan
*2 wordt herkend,
werkt het systeem uitsluitend voor de her-
kende zijde.)
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzersc hakelaar wordt niet
bediend.
(Auto met BSM: Behalve wanneer een
ander voertuig zich op de rijstrook bevindt
aan de zijde van de bediende richtingaanwij-
zer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 382)
*1: De functie werkt zelfs als de rijsnelheid
lager is dan ongeveer 50 km/h terwijl de
Lane Centering-functie in werking is.
*2: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen aan
alle werkingsvoorwaarden voor de Lane
Departure Alert-functie wordt voldaan, maar
ook aan alle onderstaande voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie) in van het
multi-informatiedisplay is “ON” (aan).
(→ Blz. 723)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( →Blz. 381)
●Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• De instelling voor “Sway Warning” (waar-
schuwing voor slingeren) in van het
multi-informatiedisplay is “ON” (aan).
(→ Blz. 723)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 382)
●Lane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De instelling voor “Steering Assist” (stuurassistentie) en “Lane Centre” (mid-
den rijstrook) in van het multi-informa-
tiedisplay is ON (aan). ( →Blz. 723)
• Deze functie herkent wi tte (gele) rijstrook-
markeringen of de positie van een voorlig-
ger (behalve bij kleine voorliggers, zoals
een motorfiets).
• De Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik werkt in de afstands-
regelmodus.
• De breedte van de rijstrook is ongeveer 3 - 4 m.
• De richtingaanwijzersc hakelaar wordt niet
bediend.
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 382)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( →Blz. 381)
• De auto rijdt in het midden van een rij- strook.
• Stuurassistentiefunctie is niet in werking.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 380 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
389
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen aan
alle werkingsvoorwaarden voor de Lane
Departure Alert-functie wordt voldaan, maar
ook aan alle onderstaande voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie) in van het
multi-informatiedisplay is “ON” (aan).
(→ Blz. 723)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( →Blz. 389)
●Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• De instelling voor “Sway Warning” (waar-
schuwing voor slingeren) in van het
multi-informatiedisplay is “ON” (aan).
(→ Blz. 723)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 390)
■Tijdelijk uitschakelen van functies
●Als niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den wordt voldaan, wordt een functie
mogelijk tijdelijk uitges chakeld. Als echter
weer aan de werkingsvoorwaarden wordt
voldaan, wordt de werking van de functie
automatisch hervat. ( →Blz. 388)
■Stuurassistentiefunctie
●Afhankelijk van de rijs nelheid, de situatie
rondom het verlaten van de rijstrook, de
wegomstandigheden, enz. merkt de
bestuurder mogelijk niet dat de functie in
werking is of werkt de functie mogelijk
helemaal niet.
●De bediening van het stuurwiel door de
bestuurder krijgt prioriteit t.o.v. de stuurre-
geling van de functie.
●Probeer niet zelf de werking van de
stuurassistentiefunctie te testen.
■Lane Departure Alert-functie
●De waarschuwingszoemer is mogelijk
slecht te horen door geluiden van buiten,
afspelen van muziek, enz.
●Als de rand van de rijbaan* niet duidelijk of
niet recht is, werkt de Lane Departure
Alert-functie mogelijk niet.
●Auto met BSM: Het systeem kan mogelijk
niet vaststellen of er een gevaar bestaat
voor een aanrijding met een voertuig op
een aangrenzende rijstrook.
●Probeer niet zelf de werking van de Lane
Departure Alert-functie te testen.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Waarschuwing handen van het stuur-
wiel
In de volgende situaties wordt op het
multi-informatiedisplay een waarschuwings-
melding weergegeven om de bestuurder aan
te sporen het stuurwiel vast te houden.
Tevens wordt het in de afbeelding weergege-
ven symbool op het multi-informatiedisplay
weergegeven. De waarschuwing stopt wan-
neer het systeem signaleert dat de bestuur-
der het stuurwiel vasthoudt. Houd uw handen
altijd aan het stuurwiel wanneer u dit systeem
gebruikt, ongeacht eventuele waarschuwin-
gen.
●Wanneer het systeem signaleert dat de
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel vast te
houden terwijl het systeem in werking is
Als de bestuurder zijn handen van het stuur-
wiel blijft houden, klinkt de zoemer, wordt de
bestuurder gewaarschuwd en wordt de func-
tie tijdelijk uitgesc hakeld. Deze waarschu-
wing werkt op dezelfde wijze als de
bestuurder het stuurwiel licht blijft vasthou-
den.
●Wanneer bij een bocht het systeem vast-
stelt dat de auto niet de bocht in wordt
gestuurd maar in plaats daarvan de rij-
strook dreigt te verlaten
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 389 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
493
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Wanneer de bediening wordt geannuleerd
“Unavailable” (niet beschikbaar)
De S-IPA-schakelaar wordt bediend in een gebied
waar geen obstakels aanwezig zijn vóór de auto of
waar obstakels aanwezig zijn naast de auto en de
auto kan niet wegrijden van de parkeerplaats na het
fileparkeren.
→
De ondersteuningsregeling kan niet worden
gebruikt bij het wegrijden, aangezien er obsta-
kels aanwezig zijn naast de auto of het wegrij-
den kan eenvoudig handmatig worden
uitgevoerd. Controleer vóór het wegrijden of
de omgeving veilig is.
“Pressure Applied to Steering Wheel”
(stuurwiel wordt vastgehouden)
De ondersteuningsregeling wordt gestart terwijl het
stuurwiel wordt vastgehouden.
→ Laat uw handen op het stuurwiel rusten zon-
der druk uit te oefenen. De ondersteuningsre-
geling treedt in werking.
“Stop the Vehicle” (breng de auto tot
stilstand)
De auto rijdt en de ondersteuningsregeling wordt
gestart terwijl het stuurwiel wordt vastgehouden.
→Breng de auto tot stilstand en volg de aanwij-
zingen van het systeem om de ondersteu-
ningsregeling te starten.
MeldingSituatie/oplossing
“Park Assist Cancelled” (Parking
Assist-systeem uitgeschakeld)De bestuurder zet de selectiehendel in stand P of
bedient de S-IPA-schakelaar terwijl de ondersteu-
ningsregeling in werking is.
“Excessive Speed” (snelheid te hoog)
De rijsnelheid wordt tijdens het zoeken van een par-
keerplaats in de modus fileparkeren hoger dan 30
km/h.
“Narrow Space” (smalle ruimte)De ondersteuningsregeling wordt gestart in een
gebied met smalle parkeerplaatsen.
“No Exit Direction Specified” (geen
wegrijrichting geselecteerd)
De schakelstand wordt gewijzigd zonder dat de rich-
tingaanwijzerschakelaar is gebruikt om een wegrij-
richting te selecteren terwijl de modus parkeerplaats
fileparkeren verlaten wordt gebruikt.
→Volg de aanwijzingen van het systeem.
MeldingSituatie/oplossing
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 493 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
494
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Wanneer de bediening tijdelijk wordt onderbroken
“Wrong Direction” (onjuiste richting)
Wanneer de ondersteuningsregeling start, rijdt de
auto in een richting die tegenovergesteld is aan de
begeleiding.
→
Volg de aanwijzingen van het systeem om naar
voren te rijden.
“Cannot Reach Desired Position” (kan
gewenste positie niet bereiken)
Het maximale aantal manoeuvres voor meerdere
keermanoeuvres wordt bereikt tijdens de ondersteu-
ningsregeling of de beoogde parkeerplaats kan niet
worden bereikt doordat de regeling wordt gebruikt op
een weg met een steile helling.
→Volg de aanwijzingen van de ondersteunings-
regeling en gebruik het systeem op een brede
plaats waar geen steile hellingen zijn.
MeldingSituatie/oplossing
“Steering Wheel Turned” (stuurwiel
gedraaid)
De bestuurder houdt het stuurwiel vast tijdens de
ondersteuningsregeling.
→Breng de auto tot stilstand en laat uw handen
op het stuurwiel rusten zonder druk uit te oefe-
nen. Druk vervolgens op de S-IPA-schakelaar
om de ondersteuningsregeling weer te starten.
“Excessive Speed” (snelheid te hoog)
De rijsnelheid wordt tijdens de ondersteuningsrege-
ling hoger dan 7 km/h
→Breng de auto tot stilstand en laat uw handen
op het stuurwiel rusten zonder druk uit te oefe-
nen. Druk vervolgens op de S-IPA-schakelaar
om de ondersteuningsregeling weer te starten.
“Pressure Applied to Steering Wheel”
(stuurwiel wordt vastgehouden)
De S-IPA-schakelaar wordt ingedrukt terwijl de onder-
steuningsregeling tijdelij k is onderbroken en het
stuurwiel stevig wordt vastgehouden.
→ Laat uw handen op het stuurwiel rusten zon-
der druk uit te oefenen. Breng vervolgens de
auto tot stilstand om de ondersteuningsrege-
ling weer te starten.
“Stop the Vehicle” (breng de auto tot
stilstand)
De S-IPA-schakelaar wordt ingedrukt terwijl de onder-
steuningsregeling tijdelij k is onderbroken en de auto
rijdt.
→ Laat uw handen op het stuurwiel rusten zon-
der druk uit te oefenen. Breng vervolgens de
auto tot stilstand om de ondersteuningsrege-
ling weer te starten.
MeldingSituatie/oplossing
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 494 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
673
8
COROLLA_TMUK_EE 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
■Als “Engine Oil Level Low Add or
Replace” (Motoroliepeil laag. Bijvullen
of verversen) wordt weergegeven
Het motoroliepeil is laag. Controleer het olie-
peil en vul indien nodig olie bij.
Deze melding kan verschijnen als de auto op
een helling stilstaat. Plaats de auto op een
horizontale ondergrond en controleer of de
melding verdwijnt.
■Als “Engine Stopped Steering Power
Low” (Motor uitgeschakeld. Weinig
stuurbekrachtiging.) wordt weergege-
ven
Deze melding wordt weergegeven als de
motor wordt uitgeschak eld tijdens het rijden.
Als het stuurwiel zwaarder werkt dan gebrui-
kelijk, houd het dan stevig vast en oefen
meer kracht uit dan anders.
■Als “Auto Power OFF to Conserve Bat-
tery” (Auto power off-functie ingescha-
keld om accu te sparen) wordt
weergegeven
Het contact is UIT gezet door de automati-
sche power off-functie. Wanneer de motor de
volgende keer wordt gestart, moet het motor-
toerental enigszins worden verhoogd en
gedurende ongeveer 5 minuten op dit niveau
worden gehandhaafd om de accu op te
laden.
■Als “Headlight System Malfunction Visit
Your Dealer” (Storing in koplampsys-
teem. Ga naar uw dealer) wordt weerge-
geven
Er is mogelijk een storing in de onderstaande
systemen aanwezig. Laat de auto onmiddel-
lijk nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
●De led-koplampen
●De automatische verticale koplampverstel-
ling (indien aanwezig)
●AHS (Adaptive High Beam-systeem)
(indien aanwezig)
●Automatic High Beam-systeem (indien
aanwezig)
■Als “Front Camera Unavailable”
(camera voor niet beschikbaar) of
“Front Camera Temporarily Unavailable See Owner’s Manual” (Camera voor tij-
delijk niet beschikbaar. Zie handlei-
ding.) wordt weergegeven
De onderstaande systemen worden mogelijk
tijdelijk uitgeschakeld tot het in de melding
aangegeven probleem is opgelost.
( → Blz. 364, 663)
●PCS (Pre-Crash Safety-systeem) (indien
aanwezig)
●LTA (Lane Tracing Assist) (indien aanwe-
zig)
●LDA (Lane Departure Alert met stuurrege-
ling) (indien aanwezig)
●AHS (Adaptive High Beam-systeem)
(indien aanwezig)
●Automatic High Beam-systeem (indien
aanwezig)
●RSA (Road Sign Assist) (indien aanwezig)
●Dynamic Radar Cruise Control met volle-
dig snelheidsbereik (indien aanwezig)
●Dynamic Radar Cruise Control (indien
aanwezig)
■Als “Radar Cruise Control Unavailable”
(Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem niet beschikbaar) wordt weergege-
ven (indien aanwezig)
De Dynamic Radar Cruise Control met volle-
dig snelheidsbereik of het Dynamic Radar
Cruise Control-systeem wordt tijdelijk uitge-
schakeld of tot het in de melding aangegeven
probleem is opgelost. (O orzaken en oplossin-
gen: → Blz. 364)
■Als er een melding wordt weergegeven
dat u naar uw erkende Toyota-dealer
moet gaan
Het systeem of onderdeel dat op het
multi-informatiedisplay wordt weergegeven,
is defect. Laat de auto onmiddellijk nakijken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Als er een melding wordt weergegeven
dat de handleiding moet worden
geraadpleegd
●Volg de bijbehorende instructies als
“Engine Coolant Temp High” (temperatuur
koelvloeistof te hoog) wordt weergegeven.
( → Blz. 706)
●Als een van de onderstaande meldingen
wordt weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay, kan dit duiden op een storing.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 673 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM