
468
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Omstandigheden waaronder de Par-
king Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten) mogelijk werkt, zelfs 
als er geen kans op een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de 
onderstaande, werkt de Parking Support 
Brake-functie (voor stilstaande objecten) 
mogelijk zelfs als er geen kans op een aanrij-
ding is.
●Omgeving van de auto
• Wanneer op een smalle weg wordt gere- den
• Wanneer op een grindweg of in een omge- ving met hoog gras wordt gereden
• Wanneer richting een spandoek of vlag,  een laaghangende tak of een slagboom 
(zoals wordt gebruikt bij spoorwegovergan-
gen, tolpoortjes en parkeerplaatsen) wordt 
gereden
• Bij het rijden op een smalle rijbaan  omringd door een constructie, zoals een 
tunnel of een stalen brug
• Bij fileparkeren
• Bij een groef of gat in het wegdek
• Wanneer de auto over een metalen afdek- king (rooster) rijdt, zoals gebruikt boven 
afvoergoten
• Bij het rijden op een steile helling
• Als een sensor wordt geraakt door een  grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg
●Weer
• Als een sensor is  bedekt met bijvoorbeeld 
ijs, sneeuw of vuil (nadat de sensor is 
schoongemaakt, zal het systeem weer nor-
maal werken)
• Bij zware regenval of als er veel water op  een sensor terechtkomt
• Bij het rijden onder barre weersomstandig- heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of 
een zandstorm
• Wanneer het stevig waait
●Andere bronnen van ultrasoongolven
• Wanneer in de omgeving van de auto ultra- soongolven worden geproduceerd door 
claxons, voertuigdetectiesystemen, motor-
fietsmotoren, luchtremmen van vrachtwa-
gens, sonarsystemen van andere auto's of 
andere bronnen.
• Als een sticker of een elektronisch onder- deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name 
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in 
de buurt van een van de sensoren is 
geplaatst
●Wijzigingen in de stand van de auto ten 
opzichte van de weg
• Als de auto sterk naar één kant helt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of  omlaag staat door de belading van de auto
• Als de stand van een sensor is gewijzigd  door een aanrijding o.i.d.
• Als er bijvoorbeeld lak of een sticker op  een sensor is aangebracht.
■Situaties waarin de Parking Support 
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten) mogelijk niet goed werkt
In bepaalde situaties, zoals de onderstaande, 
werkt deze functie mogelijk niet goed.
●Weer
• Wanneer een sensor of de omgeving van  een sensor zeer heet of koud is
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  468  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 

470
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
Deze functie treedt in werking in situaties zoals hieronder aangegeven wanneer in 
de rijrichting van de auto een auto wordt gesignaleerd.
■Bij het achteruitrijden nadert een auto en het rempedaal wordt niet of te laat 
ingetrapt
→Blz. 442
Parking Suppor t Brake-functie (voor voer tuigen die 
achterlangs rijden)*
Als een radarsensor achter een auto signaleert die van rechts of links achter 
nadert en het systeem bepaalt dat de kans op een aanrijding groot is, acti-
veert deze functie de remmen om de kans op een aanrijding met de nade-
rende auto te verkleinen.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
Soorten sensorenWAARSCHUWING
■Ervoor zorgen dat de Parking Sup-
port Brake (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) goed werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen 
met betrekking tot de radarsensoren opzij 
achter ( →Blz. 442) in acht. Het niet in acht 
nemen van de voorschriften kan er toe lei-
den dat een sensor niet goed werkt, waar-
door een ongeval kan ontstaan.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  470  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 

471
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden■Voorwaarden voor werking van de Par-
king Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs rijden)
De functie werkt als het controlelampje PKSB 
OFF niet brandt of knippert ( →Blz. 109, 111) 
en aan alle onderstaande voorwaarden wordt 
voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
• Voertuigen die de auto van rechts of links  achter de auto naderen met een snelheid 
van minder dan ongeveer 8 km/h
• De selectiehendel staat in stand R.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er  harder dan normaal moet worden geremd 
om een aanrijding met een naderende auto 
te voorkomen.
●Remregeling
• De begrenzingsregeling motorvermogen is  in werking
• De Parking Support Brake stelt vast dat een  noodstop noodzakelijk is om een aanrijding 
met een naderende auto te voorkomen.
■Voorwaarden voor het stoppen van de 
werking van de Parking Support 
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden)
De werking van de functie stopt als aan één 
van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen• De Parking Support Brake is uitgeschakeld.
• De aanrijding kan worden voorkomen met  normaal remmen.
• Er nadert niet langer een auto van rechts  of links achter de auto.
●Remregeling• De Parking Support Brake is uitgeschakeld.• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de  auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• Er nadert niet langer een auto van rechts  of links achter de auto.
■Detectiegebied van de Parking Support 
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden)
Het detectiegebied van de Parking Support 
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) verschilt van dat van de RCTA 
( → Blz. 456). Daardoor wordt de Parking Sup-
port Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet geactiveerd, ook 
al signaleert de RCTA een auto en wordt er 
een waarschuwing gegeven.
■Omstandigheden waaronder de Par-
king Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs rijden) een auto 
niet signaleert
De Parking Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs ri jden) is niet ontwor-
pen om de volgende typen voertuigen en/of 
objecten te signaleren.
●Voertuigen die van direct achter de auto 
naderen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in een 
parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van 
obstakels
●Voertuigen vlak bij uw auto die plotseling 
accelereren of decelereren
●Vangrails, muren, verkeersborden, gepar-
keerde auto's en vergelijkbare, stilstaande 
objecten
WAARSCHUWING
●Wijzig, demonteer of spuit de sensoren 
niet.
●Vervang een radarsensor opzij achter 
uitsluitend door een originele sensor.
●Voorkom dat de radarsensoren opzij 
achter beschadigd raken en houd de 
radarsensoren en hun omgeving op de 
bumper te allen tijde schoon.
●Wanneer het gebied rondom een radar-
sensor opzij achter wordt blootgesteld 
aan een krachtige schok, werkt het sys-
teem mogelijk niet goed meer doordat 
de sensor niet goed meer werkt. Laat de 
auto nakijken door een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of 
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  471  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 

472
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers, 
enz.
●Voertuigen die van de auto af bewegen
●Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto
●Objecten die zich zeer dicht bij een radar-
sensor bevinden
●Voertuigen die de auto van rechts of links 
achter de auto naderen met een snelheid 
van minder dan ongeveer 8 km/h
●Voertuigen die de auto van rechts of links 
achter de auto naderen met een snelheid 
van meer dan ongeveer 24 km/h
■PKSB-zoemer
Als de Parking Support Brake is ingescha-
keld en de remregeling wordt uitgevoerd, 
klinkt een zoemer om de bestuurder hierop te 
attenderen.
■Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk werkt, zelfs als er geen 
kans op een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de 
onderstaande, werkt de Parking Support 
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) mogelijk zelfs als er geen kans 
op een aanrijding is.
●Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een 
straat en er auto's over die straat rijden
●Wanneer een gesignaleerde naderende 
auto een bocht maakt
●Wanneer een voertuig uw auto van opzij 
passeert
●Wanneer de afstand tussen uw auto en 
metalen objecten, zoals een vangrail, 
muur, verkeersbord of geparkeerde auto, 
die mogelijk elektrisc he golven richting de 
achterzijde van de auto reflecteren, kort is
●Als er zich ronddraaiende objecten, zoals 
de ventilatoren van een airco-unit, in de 
buurt van de auto bevinden
●Als er water op de achterbumper spat of 
gespoten wordt, bijvoorbeeld van een 
sproeier
■Situaties waarin de Parking Support 
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet goed werkt
In bepaalde situaties, zoals de onderstaande, 
signaleren de radarsensoren een object 
mogelijk niet en werkt deze functie mogelijk 
niet goed
●Stilstaande objecten
●Wanneer een sensor of de omgeving van 
een sensor zeer heet of koud is
●Als de achterbumper is bedekt met bijvoor-
beeld ijs, sneeuw of vuil
●Bij zware regenval of een andere oorzaak 
waardoor er veel water op de auto terecht-
komt
●Als de auto sterk naar één kant helt
●Als er uitrusting die een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.), 
fietsendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  472  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 

477
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Wordt weergegeven wanneer de ondersteu-
ningsmodus kan worden gewijzigd en het 
systeem kan worden uit- of ingeschakeld 
met de S-IPA-schakelaar.
Weergave Toyota Parking 
Assist-sensor/weergave portierposi-
tie (open/dicht)
→
Blz. 446
Weergave automatische bediening 
van het stuurwiel
Geeft weer wanneer het stuurwiel automa-
tisch wordt bediend.
Adviesweergave
Volg de op het display getoonde aanwijzin-
gen op en voer de aangegeven handelingen 
uit. In de afbeelding wordt als voorbeeld een 
display getoond waarop staat aangegeven 
dat het rempedaal moet worden ingetrapt 
om de rijsnelheid te regelen en dat u moet 
controleren of de omgeving veilig is.
■Controlelampje S-IPA in het instrumen-
tenpaneel ( →B l z . 111 )
Dit controlelampje gaat branden wanneer het 
stuurwiel automatisch wordt bediend door het 
Simple Intelligent Parking Assist-systeem. 
Nadat de regeling wordt beëindigd, knippert 
het controlelampje korte tijd en dooft het ver-
volgens.
■Pop-updisplay Toyota Parking 
Assist-sensor
Als het Simple Intelligent Parking Assist-sys-
teem in werking is en de PKSB (Parking Sup-
port Brake) een obstakel signaleert, 
verschijnt automatisch een pop-updisplay 
van de Toyota Parking Assist-sensor op het 
begeleidingsscherm ( →Blz. 446), ongeacht 
of de PKSB (Parking Support Brake) is in- of 
uitgeschakeld. ( →Blz. 446)
De ondersteuningsmodus wordt in de 
volgende gevallen geannuleerd of 
gestopt.
De ondersteuningsregeling wordt 
geannuleerd wanneer
 De functie voor het behoud van de 
temperatuur van het systeem in wer-
king is
 Er een systeemstoring is
 Het systeem heeft bepaald dat de 
omgeving van de parkeerplaats niet 
geschikt is voor verdere ondersteu-
ning
Pak wanneer de ondersteuningsrege-
ling wordt geannuleerd het stuurwiel 
stevig vast, trap het rempedaal in en 
breng de auto tot stilstand.
Begin nogmaals vanaf het begin, aan-
gezien het systeem al  geannuleerd is. 
Wanneer u verdergaat met handmatig 
parkeren, bedien dan het stuurwiel 
zoals u dat normaal ook zou doen.
De ondersteuningsregeling wordt 
gestopt wanneer
 Het stuurwiel wordt bediend
 De rijsnelheid wordt tijdens de 
ondersteuningsregeling hoger dan 7 
km/h
 Het PKSB-systeem (Parking Sup-
port Brake) werkt
Wanneer de ondersteuningsregeling 
wordt gestopt, kan deze weer worden 
hervat door de aanwijzingen op het 
scherm te volgen.
Annuleren of stoppen van de 
ondersteuningsmodus
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  477  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 

502
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Trailer Sway Control
Helpt de bestuurder om de aanhangwa-
gen weer onder controle te krijgen door 
op afzonderlijke wielen remdruk uit te 
oefenen en het aandrijfkoppel te ver-
minderen wanneer wordt gesignaleerd 
dat de aanhangwagen slingert.
■TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht 
behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij 
het wegrijden met de auto of bij het 
accelereren op gladde wegen
■Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de 
buitenkant van de bocht uitwijkt door 
remregeling uit te oefenen op de wielen 
aan de binnenzijde wanneer tijdens het 
rijden in een bocht wordt geprobeerd te 
accelereren
■Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achter-
uit rolt bij helling op wegrijden
■EPS (elektrische  stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor om 
de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminde-
ren.
■Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt 
ingetrapt, gaan de alarmknipperlichten 
automatisch knipperen om het achter-
opkomende verkeer te waarschuwen.
■Secondary Collision Brake (indien 
aanwezig)
Als de airbagsensor een aanrijding sig-
naleert en het systeem in werking is, 
worden de remmen en remlichten auto-
matisch geregeld om de rijsnelheid te 
verlagen en te helpen de kans op ver-
dere schade ten gevolge van een 
tweede aanrijding te verkleinen.
■Als de TRC/VSC/Trailer Sway Control in 
werking is
Het controlelampje Traction Control knippert 
wanneer de TRC/VSC/Trailer Sway Control 
in werking is.
■Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in mod-
der of sneeuw, kan het TRC-systeem het 
aandrijfvermogen van de motor naar de wie-
len beperken. Als u op   drukt om het 
systeem uit te schakelen, kunt u de auto 
waarschijnlijk gemakkelijker los krijgen door 
te ‘schommelen’.
Schakel het TRC-systeem uit door   snel 
in te drukken en weer los te laten.
“Traction Control Turned OFF” (tractiecon-
trole UIT) wordt op het multi-informatiedisplay 
weergegeven.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  502  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 

504
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Geluiden en trillingen tijdens de wer-
king van de Active Cornering Assist
Tijdens de werking van de Active Cornering 
Assist kunnen geluiden  en trillingen vanuit 
het remsysteem worden waargenomen, maar 
deze duiden niet op een storing.
■Geluid EPS
Wanneer het stuurwiel bediend wordt, kan 
het geluid van een elektromotor (zoemend 
geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt 
niet op een storing.
■Automatisch opnieuw inschakelen van 
de TRC, de Trailer Sway Control en het 
VSC-systeem
Als de TRC, de Trailer Sway Control en het 
VSC-systeem zijn uitgeschakeld, worden 
deze automatisch opnieuw ingeschakeld in 
de volgende situaties:
●Als het contact UIT wordt gezet
●Als alleen het TRC-systeem wordt uitge-
schakeld, wordt de TRC weer ingescha-
keld zodra de rijsnelheid toeneemt.
Als zowel het TRC- als het VSC-systeem 
is uitgeschakeld, worden deze niet auto-
matisch weer ingeschakeld als de rijsnel-
heid toeneemt.
■Werkingsvoorwaarden van de Active 
Cornering Assist
Het systeem werkt wanneer het volgende 
zich voordoet.
●De TRC/VSC kan in werking treden
●De bestuurder probeert tijdens het rijden in 
een bocht te accelereren
●Het systeem signaleert dat de auto naar de 
buitenkant van de bocht uitwijkt
●Het rempedaal wordt losgelaten
■Gereduceerde bekrachtiging door het 
EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het 
EPS-systeem wordt gereduceerd om het sys-
teem tegen oververhitting te beschermen als 
er gedurende langere tijd veel stuurbewegin-
gen worden uitgevoerd. Hierdoor kan de 
besturing zwaar aanvoelen. Draai, als dat het 
geval is, niet overmatig aan het stuur of 
breng de auto tot stilstand en schakel de 
motor uit. Het EPS-systeem moet binnen 10 
minuten weer normaal werken.
■Voorwaarden voor werking noodstop-
signaal
Als aan de volgende voorwaarden wordt vol-
daan, werkt het noodstopsignaal:
●De alarmknipperlichten zijn uit
●De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 55 
km/h
●Het systeem oordeelt op basis van de 
deceleratie van de auto dat het om een 
noodstop gaat.
■Automatisch uitschakelen van nood-
stopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende 
situaties uitgeschakeld:
●De alarmknipperlichten worden ingescha-
keld.
●Het systeem oordeelt op basis van de 
deceleratie van de auto dat het niet om 
een noodstop gaat.
■Werkingsvoorwaarden Secondary Colli-
sion Brake (indien aanwezig)
Het systeem werkt als de airbagsensor een 
aanrijding signaleert terwijl de auto in bewe-
ging is.
Het systeem werkt echter niet onder de vol-
gende omstandigheden.
●De rijsnelheid is lager dan 10 km/h.
●Er zijn componenten beschadigd
■Automatisch uitschakelen Secondary 
Collision Brake (indien aanwezig)
Het systeem wordt automatisch uitgescha-
keld in een van de volgende situaties.
●De rijsnelheid wordt lager dan ongeveer 10 
km/h
●Er verstrijkt een bepaalde tijd tijdens de 
werking
●Het gaspedaal wordt flink ingetrapt.
WAARSCHUWING
■Het ABS werkt niet effectief als
●De maximale grip van de banden over-
schreden wordt (bijvoorbeeld versleten 
banden op een weg die bedekt is met 
sneeuw).
●Er sprake is van aquaplaning bij hoge 
snelheid op een nat of glad wegdek.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  504  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 

668
COROLLA_TMUK_EE8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■Controlelampje (waarschuwingszoemer) Toyota Parking Assist-sensor OFF
■Controlelampje (waarschuwingszoemer) RCTA OFF
■Controlelampje (waarschu
wingszoemer) PKSB OFF
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Toyota Parking Assist-sen-
sor
→ Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, doordat een sen-
sor mogelijk vuil is of is  bedekt met bijvoorbeeld ijs.
→ Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. ( →Blz. 448)
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de RCTA (Rear Crossing Traf-
fic Alert)
→ Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Geeft aan dat de achterbumper rondom de radarsensor vuil is, enz. 
( → Blz. 442)
→ Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. ( →Blz. 454)
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)
Wanneer er een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing aanwezig  is in het PKSB-systeem (Parking 
Support Brake)
→ Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, doordat een sen-
sor mogelijk vuil is of is  bedekt met bijvoorbeeld ijs.
→ Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. ( →Blz. 463, 672)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  668  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM