7147-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
C-HR_OM_Europe_OM10636E■
Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat mogelijk brand en
door een nat uurlijke oorzaak
Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat mogelijk brand en door
een natuurlijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke spanningsver lies dat op
den duur optreedt of een veranderde bandenspanning die veroorzaakt wordt
door temperatuurveranderingen. In dat geval zal het waarschuwin gslampje
na een paar minuten uitgaan als de banden weer op de juiste spa nning
gebracht zijn.
■ Als een wiel is vervangen door een reservewiel (indien aanwezig )
Auto's met een volwaardig reservewiel: Het reservewiel is ook voorzien van
een bandenspanningssensor en -zender. Als de bandenspanning van het
reservewiel te laag is, zal het waarschuwingslampje lage banden spanning
gaan branden. Bij een lekke band zal het waarschuwingslampje la ge banden-
spanning niet uitgaan, ook al is het wiel met de lekke band ver vangen door
het reservewiel. Vervang het reservewiel door het wiel met de gerepareerde
band en breng de band op de juiste spanning. Het waarschuwingsl ampje
lage bandenspanning zal na een paar minuten uitgaan.
Auto's met een compact reservewiel: Het compacte reservewiel is niet voor-
zien van een bandenspanningssensor en -zender. Bij een lekke ba nd zal het
waarschuwingslampje lage bandenspanning niet uitgaan, ook al is het wiel
met de lekke band vervangen door het reservewiel. Vervang het reservewiel
door het wiel met de gerepareerde band en breng de band op de j uiste span-
ning. Het waarschuwingslampje lage bandenspanning zal na een pa ar minu-
ten uitgaan.
■ Omstandigheden waaronder het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem mogelijk niet juist werkt
→Blz. 646
■ Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning regelmatig gaat
branden nadat het gedurende 1 minuut heeft geknipperd
Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning regelmatig gaat branden
nadat het gedurende 1 minuut heeft geknipperd wanneer het contac t AAN
wordt gezet, laat het systeem dan nakijken door een erkende Toy ota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
■ Waarschuwingszoemer
De zoemer is in sommige gevallen niet hoorbaar, zoals in een lu idruchtige
omgeving of wanneer het volume van de audio hoog staat.
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 714 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
7367-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
C-HR_OM_Europe_OM10636E
■Als de band te hard is opgepompt
Controleer of de bandenspanningsmeter de voorgeschreven spannin g aan-
geeft.
Zet de compressor weer aan als de spanning onder de voorgeschre ven
waarde ligt en vul de band tot de juiste spanning is bereikt.
■ Het ventiel van een gerepareerde band
Nadat de band met de bandenreparatieset is gerepareerd, moet he t ventiel
bij een definitieve reparatie worden vervangen.
■ Nadat een band is gerepareer d met de bandenreparatieset
● Vervang de bandenspanningssensor en -zender.
● Zelfs als de bandenspanning op het voorgeschreven niveau ligt, gaat moge-
lijk het waarschuwingslampje lage bandenspanning branden/knippe ren.
Druk op de knop om wat lucht te laten
ontsnappen.
1
2
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P
age 736 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
7417-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
C-HR_OM_Europe_OM10636E
OPMERKING
■Een noodreparatie uitvoeren
● Een band mag alleen met de bandenreparatieset worden gerepareer d
indien de beschadiging is veroorzaakt door perforatie van het l oopvlak
door een scherp voorwerp, zoals een spijker of een schroef.
Verwijder de spijker of de schroef niet uit de band. Door het verwijderen
van de spijker of de schroef kan het gat groter worden waardoor de band
niet meer tijdelijk gerepareerd kan worden.
● De reparatieset is niet waterbestendig. Zorg dat de bandenrepar atieset
niet in aanraking komt met water, bijvoorbeeld bij gebruik tijd ens regen.
● Zet de bandenreparatieset niet op een stoffige ondergrond, zoal s in het
zand of in de berm. Als de reparatieset stof e.d. opzuigt, kunn en er storin-
gen optreden.
● Houd de fles tijdens het gebruik niet ondersteboven, om schade aan de
compressor te voorkomen.
■ Voorzorgsmaatregelen voor de bandenreparatieset
● De reparatieset heeft als voeding 12V-gelijkstroom nodig. Sluit de repara-
tieset niet aan op andere voedingsbronnen.
● Als er benzinedruppels op de reparatieset terechtkomen, kan de set defect
raken. Zorg dat de set niet met benzine in aanraking kan komen.
● Berg de reparatieset op, zodat de set beschermd is tegen vuil en vocht.
● Berg de reparatieset op in de gereedschapshouder onder de afdek mat,
buiten bereik van kinderen.
● Demonteer de reparatieset niet en breng geen wijzigingen aan. Stel
onderdelen als de bandenspanningsmeter niet bloot aan schokken. Hier-
door kunnen storingen optreden.
■ Voorkomen van schade aan de bande nspanningssensoren en -zenders
Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werke n de ban-
denspanningssensor en -zender mogelijk niet goed. Neem wanneer ban-
denreparatievloeistof is gebruikt zo snel mogelijk contact op m et een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere na ar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Vervang na het gebruik van ban-
denreparatievloeistof de bandenspanningssensor en -zender wanne er de
band wordt gerepareerd of vervangen. ( →Blz. 643)
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book Page 741 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
7527-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
C-HR_OM_Europe_OM10636E
■Het compacte reservewiel (indien aanwezig)
●Op de band van het compacte reservewiel staat aan de zijkant de aandui-
ding TEMPORARY USE ONLY (alleen voor tijdelijk gebruik).
Gebruik het compacte reservewiel alleen tijdelijk en alleen in noodgevallen.
● Controleer de bandenspanning van het compacte reservewiel.
(→Blz. 784)
■ Gebruik van het compacte reservewiel (indien aanwezig)
Het compacte reservewiel is niet voorzien van een bandenspannin gssensor
en -zender, waardoor een te lage bandenspanning hiervan niet wo rdt aange-
geven door het bandenspanningswaarschuwingssysteem. Verder zal, als u
het reservewiel monteert nadat het waarschuwingslampje voor een lage ban-
denspanning is gaan branden, dit lampje blijven branden.
■ Gebruik van het compacte reservewiel (indien aanwezig)
De auto ligt lager op de weg als het compacte reservewiel is ge monteerd dan
wanneer er gereden wordt met de standaardbanden.
■ Als uw auto een lekke voorband krijgt op een weg die bedekt is met
sneeuw of ijs (auto's met een compact reservewiel)
Vervang een van de achterwielen van de auto door het compacte r eserve-
wiel. Voer onderstaande stappen uit en monteer sneeuwkettingen op de voor-
wielen:
Vervang het wiel links of rechts achter door het compacte reser vewiel.
Vervang het wiel met de lekke voorband door het wiel dat van de achter-
zijde afkomstig is.
Monteer sneeuwkettingen op de voorwielen.
1
2
3
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 752 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
7547-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
C-HR_OM_Europe_OM10636E
WAARSCHUWING
■Gebruik van het compacte reservewiel (indien aanwezig)
● Houd er rekening mee dat het reservewiel speciaal ontworpen is voor
gebruik onder uw auto. Gebruik uw reservewiel daarom niet onder een
andere auto.
● Monteer niet gelijktijdig meer dan één compact reservewiel onde r uw auto.
● Vervang het reservewiel zo snel mogelijk door een wiel met een stan-
daardband.
● Vermijd plotseling accelereren, abrupte stuuracties, plotseling remmen en
schakelhandelingen die een plotselinge motorremwerking veroorza ken.
■ Gebruik van het compacte reservewiel (indien aanwezig)
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid niet goed wordt weergegeve n en dat
de volgende systemen niet goed werken:
Niet alleen kan het volgende systeem niet optimaal worden gebru ikt, maar
ook kan dit een negatief effect hebben op de onderdelen van de aandrijflijn:
• Dynamic Torque Control AWD-systeem (AWD-uitvoeringen)
■ Snelheidsbeperking bij gebruik van het compacte reservewiel (in dien
aanwezig)
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een compact reservewiel ond er de auto
is gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet ontworpen voor gebruik bij hog e snelhe-
den. Het niet opvolgen van deze voorzorgsmaatregel kan leiden t ot een
ongeval en ernstig letsel.
■ Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het gereedschap en de krik weer g oed zijn
opgeborgen en bevestigd. Dit om te voorkomen dat een van deze v oorwer-
pen bij een aanrijding of bij hard remmen letsel veroorzaakt.
• ABS en Brake Assist
•VSC
•TRC
•EPS
• Automatic High Beam-systeem
*
• PCS (Pre-Crash Safety-sys-
teem)
*
• LDA (Lane Departure Alert met stuurregeling)
*
• Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik
*
*
: Indien aanwezig • Dynamic Radar Cruise Control
*
• Cruise control*
• BSM (Blind Spot Monitor)*
• Toyota Parking Assist-sensor*
• S-IPA (Simple Intelligent Parking
Assist-systeem)
*
• Rear View Monitor-systeem*
• Navigatiesysteem*
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 754 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
7557-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
C-HR_OM_Europe_OM10636E
OPMERKING
■Rijd voorzichtig over oneffenheden in het wegdek heen als het c om-
pacte reservewiel onder de auto g emonteerd is (indien aanwezig)
De auto ligt lager op de weg als het compacte reservewiel is ge monteerd
dan wanneer er gereden wordt met de standaardbanden. Wees voorz ichtig
bij het rijden over slechte wegen.
■ Rijden met sneeuwkettingen en het compacte reservewiel (indien aan-
wezig)
Monteer geen sneeuwketting op het compacte reservewiel.
De sneeuwketting kan de carrosserie beschadigen en het rijgedra g in nega-
tieve zin beïnvloeden.
■ Bij het vervangen van banden
Neem voor het verwijderen en plaatsen van wielen, banden of ban denspan-
ningssensoren en -zenders contact op met een erkende Toyota-dea ler of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige, omdat de bandenspanningssensoren en -zenders
beschadigd kunnen raken als er niet voorzichtig mee wordt omgeg aan.
■ Voorkomen van schade aan de bande nspanningssensoren en -zenders
Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werke n de ban-
denspanningssensor en -zender mogelijk niet goed. Neem wanneer ban-
denreparatievloeistof is gebruikt zo snel mogelijk contact op m et een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere na ar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Vervang bij het vervangen van
de band de bandenspanningssensor en -zender. ( →Blz. 643)
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book Page 755 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
7918-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
8
Voertuigspecificaties
C-HR_OM_Europe_OM10636E■
Instrumentenpaneel (
→Blz. 148)
■Smart entry-systeem met startknop*1 en afstandsbediening
( → Blz. 198, 214)
*1: Indien aanwezig
*2: Auto's met Smart entry-systeem en startknop
FunctieStandaard-
instellingPersoonlijke voorkeurs- instelling
Sensorgevoeligheid voor
vermindering van de hel-
derheid van het instru-
mentenpaneel afhankelijk
van de lichtsterkte buiten
Standaard-2 - 2––O
Sensorgevoeligheid voor
terugzetten van de helder-
heid van het instrumen-
tenpaneel op het
oorspronkelijke niveau
afhankelijk van de licht-
sterkte buiten
Standaard-2 - 2––O
FunctieStandaard- instellingPersoonlijke voorkeurs-
instelling
Bedieningssignaal
(alarmknipperlichten)AanUit–OO
Ontgrendelen
Alle portieren in één keer
ontgrendelen
Bestuur-
dersportier
ontgrendelen in één keer,
overige portie- ren in twee keer
–OO
Tijd tot na het ontgrende-
len, zonder dat een portier
wordt geopend, de portie-
ren automatisch weer
worden vergrendeld
30 seconden
60 seconden
––O
120 seconden
Waarschuwingszoemer
geopend portier (tijdens
het vergrendelen)
*2AanUit––O
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 791 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
7938-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
8
Voertuigspecificaties
C-HR_OM_Europe_OM10636E■
Elektrisch bedienbare ruiten (
→Blz. 283)
*1: Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
*2: Auto's met Smart entry-systeem en startknop
■
Richtingaanwijzerschakelaar ( →Blz. 337)
■Automatische verlichting ( →Blz. 347)
FunctieStandaard-
instellingPersoonlijke voorkeurs- instelling
Gekoppelde werking aan
sleutel
*1 of mechanische
sleutel*2 (openen)UitAan––O
Gekoppelde werking aan
sleutel
*1 of mechanische
sleutel
*2 (sluiten)
UitAan––O
Gekoppelde werking aan
afstandsbediening (ope-
nen)
UitAan––O
Gekoppelde werking aan
afstandsbediening (sluiten)UitAan––O
Sleutel*1 of mechanische
sleutel*2, koppeling van
werking aan afstandsbe-
diening (zoemer)AanUit––O
FunctieStandaard-
instellingPersoonlijke voorkeurs- instelling
Aantal keren knipperen bij
het veranderen van rij-
strook
3
Uit
––O5
7
FunctieStandaard-
instellingPersoonlijke voorkeurs- instelling
Gevoeligheid lichtsensorNiveau 0Niveau -2 - 2–OO
Tijd die verstrijkt voordat
de koplampen worden uit-
geschakeld (Follow Me
Home-systeem)
30 seconden
60 seconden
––O90 seconden
120 seconden
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 793 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM