Page 121 of 196

11 9
In geval van pech
8
► Plaats de beugel (J) op de steun (I).► Schroef de hendel (H) vast.► Schroef de drie bevestigingsbouten K van de steun I op de lichtmetalen velg.
► Plaats de verlengde sleutel (A), wielsleutel
(D) en wielstang ( B) op de bevestigingsbout.
► Draai het geheel rechtsom om de kabel op te winden en zet het wiel zo ver mogelijk omhoog
onder het voertuig.
► Controleer of het wiel vlak tegen de onderkant van het voertuig ligt en of inkeping G
van de lier zichtbaar is.
► Berg het gereedschap en de wieldop op (afhankelijk van de uitvoering).
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de
identificatiemarkeringen op het voertuig,
met name de bandenspanningssticker.
Een lamp vervangen
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
► reinig de koplampen nooit met een
droge of schurende doek en gebruik geen
oplosmiddelen,
► gebruik een spons met zeepwater of een pH-neutraal product,► wanneer u met een hogedrukreiniger
hardnekkig vuil probeert te verwijderen,
houd de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten en de
randen ervan gericht, om beschadiging
van de vernislaag en de afdichtrubbers te
voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet het
contact en de verlichting minstens enkele
minuten zijn uitgeschakeld - om brandwonden
te voorkomen!
► Raak de lamp niet met de vingers aan, maar gebruik een niet-pluizende doek.
Het is van belang dat u uitsluitend lampen
van het type anti-ultraviolet (UV) toepast om
beschadiging van de koplamp te voorkomen.
Vervang een kapotte lamp altijd door een
nieuwe lamp met dezelfde specificaties.
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde van
de koplampen en de achterlichten vormen; dit
verdwijnt enkele minuten na het ontsteken
van de koplampen.
Typen lampen
Uw auto is voorzien van verschillende typen
lampen. Verwijder ze als volgt:
Type A Glassokkellamp: de lamp is gemonteerd
met een drukbevestiging.
Page 122 of 196

120
In geval van pech
Type BLamp met bajonetsluiting: druk de lamp
iets in en draai deze linksom.
Type C Cilindervorminge gloeilamp: werk de
contacten uit elkaar.
Type D Halogeenlamp: duw de borgveer open
en verwijder de lamp uit de lamphouder.
Verlichting vóór
1. Groot licht 2.
Dimlicht
3. Richtingaanwijzers
4. Parkeerlicht / dagrijverlichting
► Open de motorkap en zet de motorkapsteun goed vast.► Steek uw hand achter de lampeenheid om bij de lamp en gloeilampen te komen.
U kunt de lampeenheid waar nodig ook
verwijderen:
► Afhankelijk van het land waar uw voertuig is verkocht, moet u het schuimrubber voor
bescherming in de winter verwijderen door deze
opzij naar de buitenkant te schuiven.
► Koppel de stekker los door de borgring te verwijderen.► Verwijder de twee bevestigingsschroeven van de lampeenheid.
► Verplaats de lampeenheid naar het midden van het voertuig om deze uit de schuiven te
halen. Let goed op de motorkapsteun aan de
linkerkant.
Groot licht
Type D, H7 - 55W► Verwijder de afdekking door aan de rubberen borglip te trekken.► Maak de stekker los.► Haal de borgveer los door op de middelste klem te drukken. ► Vervang de gloeilamp en zorg dat het metalen deel goed aansluit op de groef van de
lampeenheid.
Dimlicht
Type D, H7 - 55W► Verwijder de afdekking door aan de rubberen borglip te trekken.► Maak de stekker los.► Haal de borgveer los door op de middelste klem te drukken.
► Vervang de lamp en let erop dat het metalen gedeelte goed aansluit op de groeven van de
lampeenheid.
Richtingaanwijzers
Type A, WY21W - 21W► Verwijder de afdekking door aan de rubberen borglip te trekken.► Draai de lamphouder los door hem een kwartslag linksom te draaien.
► Vervang de lamp.
Parkeerlichten/dagrijverlichting
Type B, W21/5 W - 21 W en 5 W► Verwijder de afdekking door aan de rubberen borglip te trekken.► Draai de lamphouder los door hem een kwartslag linksom te draaien.► Vervang de lamp.
LED-dagrijverlichting
Deze LED's (Light-Emitting Diodes) verzorgen
zowel de functie dagrijverlichting als de functie
parkeerlicht.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk als uw auto
is voorzien van dagrijverlichting met LED's.
Page 123 of 196

121
In geval van pech
8► Vervang de lamp.
Parkeerlichten/dagrijverlichting
Type B, W21/5 W - 21 W en 5 W► Verwijder de afdekking door aan de rubberen borglip te trekken.► Draai de lamphouder los door hem een kwartslag linksom te draaien.► Vervang de lamp.
LED-dagrijverlichting
Deze LED's (Light-Emitting Diodes) verzorgen
zowel de functie dagrijverlichting als de functie
parkeerlicht.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk als uw auto
is voorzien van dagrijverlichting met LED's.
Mistlampen vóór
Type D, H11-55W► Draai het wiel helemaal naar binnen.
► Verwijder de schroef in de wielkuip.► Verwijder de beschermflap.
► Verwijder de bevestigingsklem en haal de stekker los.
► Draai de lamphouder en verwijder deze.► Vervang de lamp en let erop dat het metalen gedeelte goed aansluit op de groeven van de
lampeenheid.
Halogeengloeilampen moeten worden
vervangen terwijl de koplampen al een
paar minuten van tevoren zijn uitgeschakeld
(kans op brandwonden). Raak de lamp niet
met de vingers aan, maar gebruik een
niet-pluizende doek.
Controleer na het vervangen of de verlichting
goed werkt.
Zijrichtingaanwijzers
Type A, W16WF - 16W
► Verplaats het glas van de spiegel voor toegang tot de schroeven.
► Verwijder de twee bevestigingsschroeven.► Trek aan de lamphouder om deze uit de pennen te halen.
Page 124 of 196

122
In geval van pech
► Trek de lamp eruit en vervang deze.
Parkeerlichten links en
rechts
Type A, W5W - 5W
► Wanneer deze aanwezig zijn op uw voertuig (maat L4), verwijder de twee
bevestigingsschroeven.
► Trek aan de lamphouder om deze uit de pennen te halen.► Trek de lamp eruit en vervang deze.
Binnenverlichting
Type C, 12V10W - 10W
Voor/achter► Druk op de punten aangegeven met de pijlen en verwijder de plafonnier. ► Open de beschermflap.► Verwijder de gloeilamp door de twee contacten te scheiden.► Controleer of de nieuwe gloeilampen goed tussen de twee contacten zijn bevestigd. ► Sluit de beschermflap.► Bevestig de plafonnier in de behuizing en zorg dat deze is vergrendeld.
Achterlichten
1.Remlichten
Type B, P21W - 21W
2. Remlichten / parkeerlichten
Type B, P21/5W - 21W en 5W
3. Richtingaanwijzers
Type B, PY21W - 21W
4. Achteruitrijlichten
Type A, W16W - 16W
5. Mistlamp
Type A, W16W - 16W
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de verschillende
gloeilampen .
► Verwijder de defecte gloeilamp en open de achterdeuren.
Page 125 of 196

123
In geval van pech
8
► Verwijder de betreffende toegangsklep door de zeven bevestigingsschroeven te verwijderen
(bestelwagen)
of
► Verwijder de betreffende toegangsklep door eraan te trekken om de klep los te halen (combi). ► Koppel de stekker los door op de middelste borglip te drukken.► Verwijder de twee bevestigingsmoeren van
de lenseenheid.► Trek vanaf de buitenkant aan de lenseenheid.
► Verwijder de zes bevestigingsschroeven uit de lamphouder.► Open de drie bevestigingslipjes en trek de lamphouder uit de behuizing.► Vervang de lamp.► Voer de handelingen in omgekeerde volgorde uit om elke gloeilamp terug te plaatsen.
Kentekenplaatverlichting
Type C, C5W - 5W
► Druk op de stip, aangegeven met de pijl, en verwijder het transparante plastic deel. ► Verwijder de defecte gloeilamp door de twee contacten te scheiden.► Wanneer de gloeilamp is vervangen, zorg dan dat de nieuwe gloeilamp tussen de twee
contacten is bevestigd.
► Vervang het transparante plastic deel en druk het omlaag om het vast te zetten.
Derde remlicht
Type A, W5W - 5W (x 4)
► Verwijder de twee bevestigingsschroeven uit de lampeenheid.► Trek de lampeenheid naar u toe.
Page 126 of 196

124
In geval van pech
► Verwijder de lamphouder door de twee lippen naar binnen te drukken.► Verwijder de defecte gloeilamp door deze eruit te trekken.► Vervang de gloeilamp.
Een zekering vervangen
De drie zekeringkasten bevinden zich links
in het dashboard, in de rechter stijl en in de
motorruimte.
In de tabellen staan alleen de nummers van
de zekeringen vermeld die de gebruiker
kan vervangen. Raadpleeg voor alle andere
werkzaamheden het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Informatie voor professionele
reparateurs: raadpleeg het schema van
de "Methoden" voor uitgebreide informatie
over de zekeringen en relais. Dit schema kunt
u opvragen bij het PEUGEOT-netwerk.
Zekeringen vervangen
Goed
Defect
Voordat u een zekering vervangt, moet u eerst
de oorzaak van de storing opsporen en (laten)
verhelpen. De nummers van de zekeringen
worden op de zekeringkast aangegeven.
Vervang een defecte zekering altijd door een
zekering met dezelfde stroomsterkte.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het repareren van uw
voertuig of oplossen van storingen door de
montage van accessoires die niet door
PEUGEOT zijn geleverd of aanbevolen of die
niet zijn gemonteerd in overeenstemming met
de aanbevelingen. Dit geldt met name als het
gezamenlijke stroomverbruik van de extra
uitrusting meer dan 10 milliampère bedraagt.
Zekeringen dashboard links
► Verwijder de schroeven en kantel de behuizing om bij de zekeringen te komen.
Page 127 of 196
125
In geval van pech
8Zekeringen dashboard links
► Verwijder de schroeven en kantel de behuizing om bij de zekeringen te komen.
ZekeringenA (ampère)Functie
12 7,5Dimlicht rechts
13 7,5Dimlicht links
32 7,5Verlichting interieur (+ accu)
34 7,5Verlichting interieur minibus - alarmknipperlichten
36 10Audiosysteem - Bediening airconditioning - Alarm - Tachograaf- Onderbreking accuvoeding computer -
Programmeereenheid extra verwarming (+ accu)
37 7,5Contact remlichten - Derde remlicht - Instrumentenpaneel (+ sleutel)
38 20Centrale vergrendeling portieren (+ accu)
42 5ABS-sensor en computer - ASR-sensor - DSC-sensor - Contact remlichten
43 20Motor ruitenwissers (+ sleutel)
47 20Motor elektrische ruitbediening bestuurderszijde
48 20Motor elektrische ruitbediening passagierszijde
Page 128 of 196
126
In geval van pech
ZekeringenA (ampère)Functie
49 5Computer parkeerhulp - Audiosysteem - Stuurkolomschakelaars - Bedieningspanelen midden en zijkant -
Extra bedieningspaneel - Onderbreking accuvoeding computer (+ sleutel)
50 7,5Computer airbags en voorspanners
51 5Tachograaf - Computer stuurbekrachtiging - Airconditioning - Achteruitrijlichten - Watersensor
dieselbrandstoffilter - Stroommeter (+ sleutel)
53 7,5Instrumentenpaneel (+ accu)
90 7,5Groot licht links
91 7,5Groot licht rechts
92 7,5Mistlampen links
93 7,5Mistlampen rechts
Zekeringen rechterstijl
► Maak het deksel los.Sluit het deksel na de werkzaamheden
zorgvuldig.
Zekeringkast in de
motorruimte
► Verwijder de moeren en kantel de behuizing om bij de zekeringen te komen.
Sluit het deksel na de werkzaamheden
zorgvuldig.