Page 49 of 107

Telefoon49TelefoonAlgemene aanwijzingen...............49
Bluetooth-verbinding ....................50
Bediening ..................................... 51
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ....................54Algemene aanwijzingen
De telefoonfunctie biedt u de moge‐ lijkheid om via een microfoon en deluidsprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het Info‐
tainmentsysteem van de auto de
belangrijkste functies van de mobiele telefoon te bedienen. Om de telefoon‐
functie te kunnen gebruiken, moet de mobiele telefoon een Bluetooth-
verbinding hebben met het Infotain‐
mentsysteem.
Niet alle functies van de telefoon
worden door elke mobiele telefoon
ondersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de desbe‐ treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Verdere informatie
hierover kunt u in de bedieningshand‐ leiding van uw mobiele telefoon
vinden. U kunt hierover ook informa‐
tie vragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn doordat
uw concentratie afneemt tijdens
het telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de
bepalingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in
sommige gebieden gelden op en
zet uw mobiele telefoon uit als
Page 50 of 107

50Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
De telefoonfunctie is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
kunt u op internet op
http://www.bluetooth.com vinden.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons, smartphones of
andere apparaten.
Een apparaat koppelen
Tijdens het koppelen wordt de
pincode uitgewisseld tussen Blue‐
tooth-apparaten en Infotainmentsys‐
teem waarna een verbinding wordt
gemaakt tussen de apparaten en het
Infotainmentsysteem.
Opmerkingen
● Twee gekoppelde Bluetooth- apparaten zijn tegelijkertijd te
verbinden met het Infotainment‐
systeem. Het ene apparaat in de
handsfreemodus en het andere
in de audiostreamingmodus, zie
beschrijving van de Bluetooth-
profielinstellingen verderop.
Het is echter niet mogelijk om
twee apparaten te gebruiken die
allebei in de handsfree-modus
staan.
● Koppelen is slechts één keer noodzakelijk, tenzij het apparaat
van de lijst met gekoppelde
apparaten wordt gewist. Als het
apparaat eerder verbonden was,
brengt het Infotainmentsysteem
de verbinding automatisch tot
stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk belast. Sluit het apparaat daarom
aan op een USB-poort, zodat het wordt opgeladen.Een nieuw apparaat koppelen
1. Activeer de Bluetooth-functie van het Bluetooth-apparaat. Voor
nadere informatie verwijzen wij u
naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
2. Als er al een Bluetooth-apparaat is aangesloten:
Druk op a, selecteer OPTIES,
selecteer Bluetooth-verbinding en
tik vervolgens op * Zoeken .
Als er geen Bluetooth-apparaat is aangesloten:
Druk op a en tik vervolgens op
Bluetooth zoeken .
Er wordt gezocht naar alle Blue‐
tooth-apparaten in de naaste
omgeving.
3. Selecteer het te koppelen Blue‐ tooth-apparaat in de getoonde
lijst.
4. Bevestig de koppelprocedure: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Page 51 of 107

Telefoon51Bevestig de berichten op het
Infotainmentsysteem en het
Bluetooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐
steund:
Op het Infotainmentsysteem:
er verschijnt een bericht
waarin u wordt gevraagd om
een pincode op uw Blue‐ tooth-apparaat in te voeren.
Op het Bluetooth-apparaat: voer de pincode in en beves‐ tig de ingevoerde gegevens.
5. Activeer de functies die de gekop‐
pelde smartphone moet hebben
en bevestig uw instellingen. U
kunt de Bluetooth-profielinstellin‐
gen te allen tijde wijzigen, zie
onder.
Het Infotainmentsysteem en het
apparaat zijn gekoppeld.
6. Het telefoonboek wordt automa‐ tisch naar het Infotainmentsys‐
teem gedownload. Afhankelijk
van de telefoon moet het Infotain‐ mentsysteem toegang verkrijgen
tot het telefoonboek. Bevestig zonodig de berichten op het Blue‐
tooth-apparaat.
Als deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat wordt onder‐
steund, verschijnt er een bijbeho‐
rend bericht.
Handeldingen op gekoppelde
apparaten
Druk op a, selecteer OPTIES
gevolgd door Bluetooth-verbinding .
Er verschijnt een lijst met alle gekop‐
pelde apparaten.
Bluetooth-profielinstellingen wijzigen
Tik op a naast het gekoppelde
apparaat van uw keuze.
Activeer of deactiveer de gewenste
profielinstellingen en bevestig uw instellingen.
Een gekoppeld apparaat verbinden Apparaten die gekoppeld zijn maar
niet zijn verbonden worden aange‐
duid met een X.
Selecteer het gewenste apparaat om
een verbinding te maken.Een apparaat loskoppelen
Het apparaat dat op dat moment is
verbinden wordt aangeduid met W.
Selecteer het apparaat waarvan u de verbinding wilt verbreken.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen
Tik op f in de rechterbovenhoek van
het scherm om f-pictogrammen
naast de gekoppelde apparaten te
tonen.
Tik op f naast het Bluetooth-appa‐
raat dat u wilt verwijderen en bevestig
het getoond bericht.
BedieningZodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het
infotainmentsysteem tot stand is
gebracht, kunt u tal van functies van
uw mobiele telefoon via het infotain‐
mentsysteem bedienen.
Page 52 of 107

52TelefoonLet op
In de handsfree-modus is bediening van de mobiele telefoon nog steeds
mogelijk, bijv. een gesprek beant‐
woorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een
verbinding tussen de mobiele tele‐
foon en het Infotainmentsysteem
worden er gegevens van de mobiele
telefoon naar het Infotainmentsys‐
teem verstuurd. Afhankelijk van de
mobiele telefoon en de hoeveelheid
over te dragen gegevens kan dit
enige tijd in beslag nemen. Tijdens
deze periode is het bedienen van de
mobiele telefoon via het Infotainment‐ systeem slechts beperkt mogelijk.
Let op
Niet alle mobiele telefoons bieden
volledige ondersteuning van de tele‐ foonfunctie van de auto. Daaromkan het bereik aan hieronder
beschreven functies afwijken.
Hoofdmenu Telefoon
Druk op a om het hoofdmenu tele‐
foon weer te geven.
Let op
Het hoofdmenu telefoon is alleen
beschikbaar als er via Bluetooth een
mobiele telefoon met het Infotain‐
mentsysteem verbonden is. Voor
een gedetailleerde beschrijving
3 50.
Veel functies van de mobiele telefoon kunt u nu bedienen via het hoofd‐
menu van de telefoon (en bijbeho‐
rende submenu's) en via de telefoon‐
specifieke knoppen op het stuurwiel.
Telefoongesprek initiëren
Een telefoonnummer invoeren
Voer een telefoonnummer in met het
toetsenblok in het hoofdmenu tele‐
foon.
Bij invoer van cijfers verschijnen
corresponderende vermeldingen in
de contactenlijst in alfabetische volg‐ orde.
Tik op de gewenste lijstvermelding
om een telefoongesprek te starten.
Page 53 of 107

Telefoon53Contactenlijst gebruiken
De contactenlijst bevat alle telefoon‐ boekvermeldingen uit het verbonden
Bluetooth-apparaat en alle contacten
uit het navigatiesysteem.
Selecteer Contacten gevolgd door
het gewenste lijsttype.Een contact zoeken
De contacten staan op volgorde van
voor- of achternaam. Raak < aan
om de volgorde te wijzigen.
Tik op een letter op de schuifbalk,
S of R, om de lijst door te bladeren.
Tik op Zoeken om een contact te
zoeken via het toetsenbord.Een contact aanpassen of verwijde‐
ren
Selecteer - naast het contact
gevolgd door de gewenste optie.
Doe het volgende, als u een foto wilt
toevoegen aan het contact:
Sluit een USB-apparaat met de
gewenste foto erop aan op de USB-
poort 3 29, tik op het fotokader en
selecteer daarna de gewenste foto.
Bevestig uw keuze om de bewuste
foto te downloaden naar het systeem.
Belhistorie gebruiken
Alle ontvangen, uitgaande of gemiste
oproepen worden vastgelegd.
Selecteer Oproepen gevolgd door de
gewenste lijst.
Selecteer de gewenste lijstvermel‐
ding aan om een telefoongesprek te
starten.
Inkomend telefoongesprek
Als bij een inkomende oproep een
audiomodus actief is, bijv. de radio- of USB-modus, wordt het geluid van de
audiobron onderdrukt totdat het
gesprek wordt beëindigd.Er verschijnt een melding met het
telefoonnummer of de naam van de
beller.
Tik op w om het gesprek aan te
nemen.
Tik op @ om het gesprek af te
wijzen.
Tik op 5 om het gesprek in de wacht
te zetten. Tik op 4 om het gesprek te
hervatten.
Tijdens een lopend telefoongesprek
wordt het volgende menu getoond.
Page 54 of 107

54Telefoon
Tik op Micro. OFF om de microfoon
van het Infotainmentsysteem te deac‐ tiveren.
Tik op ý Privé om het gesprek voort
te zetten via de mobiele telefoon
(ruggespraakstand). Tik op Y Privé
om het telefoongesprek weer voort te
zetten via het Infotainmentsysteem.
Let op
Als u wanneer u een telefoonge‐
sprek in de ruggespraakstand voert
uit de auto stapt en deze vergren‐
delt, blijft het Infotainmentsysteem
mogelijk aanstaan totdat u buiten
het Bluetooth-bereik bent van het
Infotainmentsysteem.
Inkomende gesprekken
automatisch in de wacht zetten
Om veiligheidsredenen kan de tele‐
foonfunctie alle inkomende gesprek‐
ken standaard in de wacht zetten.
Selecteer OPTIES gevolgd door
Beveiliging en Oproepen automatisch
in wachtstand zetten om deze functie
te activeren.
SMS-berichten
U kunt verschillende snelle berichten
naar contacten via het Infotainment‐
systeem verzenden.
Selecteer OPTIES en daarna SMS-
berichten om een lijst met snelle
berichten gesorteerd op verschil‐
lende categorieën weer te geven.
Selecteer voor verzenden van een
snel bericht het betreffende bericht en kies het contact.Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur
Montage- en
gebruiksvoorschriften
Bij de montage en het gebruik van
een mobiele telefoon moeten de
modelspecifieke montagehandlei‐
ding en de gebruiksvoorschriften van
de fabrikant van de telefoon en de
handsfree-carkit in acht genomen
worden. Anders kan de typegoedkeu‐
ring van de auto vervallen (EU-richt‐
lijn 95/54/EG).
Aanbevelingen voor een storingsvrij
gebruik:
● Professioneel geïnstalleerde buitenantenne om het grootst
mogelijke bereik te verkrijgen.
● Maximaal zendvermogen van 10 W.
● Installatie van de telefoon op een
daartoe geschikte plek, neem de
relevante opmerking in de
Gebruikershandleiding, hoofd‐
stuk Airbagsysteem , in aanmer‐
king.
Page 55 of 107

Telefoon55Informatie inwinnen over de voor‐
ziene montageposities voor de
buitenantenne of de toestelhouder en
de mogelijkheden tot het gebruik van
apparaten met een zendvermogen
van meer dan 10 W.
Het gebruik van een handsfree-carkit
zonder buitenantenne voor mobiele
telefoons type GSM 900/1800/1900
en UMTS is alleen toegestaan
wanneer het maximale zendvermo‐
gen van de mobiele telefoon niet
hoger is dan 2 W bij GSM 900 en niet
hoger is dan 1 W bij de andere types.
Uit veiligheidsoverwegingen wordt
telefoneren tijdens het rijden afgera‐ den. Ook bij handsfree telefoneren
kan de aandacht op het verkeer
verslappen.9 Waarschuwing
Gebruik van zendapparatuur en
mobiele telefoons die niet aan de
bovenstaande normen voor
mobiele telefoons voldoen en radi‐ o's is alleen toegestaan met een
buitenantenne op de auto.
Voorzichtig
Mobiele telefoons en zendappara‐ tuur kunnen als de voornoemde
aanwijzingen niet in acht worden
genomen bij gebruik in het interi‐
eur zonder buitenantenne aanlei‐
ding geven tot functiestoringen in
de autoelektronica.
Page 56 of 107

56TrefwoordenlijstAAdresboek .................................... 38
Afbeeldingen weergeven ..............31
Afbeeldingsbestanden ..................29
Afbeelding via USB activeren .......31
Algemene aanwijzingen .....6, 33, 49
Algemene informatie ..............29, 46
Bluetooth ................................... 29
DAB ........................................... 26
Infotainment-systeem ..................6
Navigatie ................................... 33
Smartphone-applicaties ............29
Telefoon .................................... 49
USB ........................................... 29
Antidiefstalfunctie ..........................7
Audio afspelen .............................. 30
Audiobestanden ........................... 29
Audio via USB activeren ...............30
Automatisch volume .....................20
B Balance......................................... 19Basisbediening ............................. 16
Bediening...................................... 51 Externe apparaten ....................29
Menu ......................................... 16
Navigatiesysteem ......................34
Radio ......................................... 24
Telefoon .................................... 51Bedieningselementen
Infotainment-systeem ..................8
Stuurwiel ..................................... 8
Bedieningspaneel Infotainment ......8
Beeldscherm helderheid aanpassen ...............20
taal wijzigen............................... 20
Begeleiding .................................. 42
Bel Beltoon ...................................... 51
Functies tijdens het gesprek .....51
Inkomend gesprek ....................51
Telefoongesprek initiëren ..........51
Beltoon ......................................... 51
Beltoonvolume .......................... 20
Bestandsindelingen ......................29
Afbeeldingsbestanden ..............29
Audiobestanden ........................29
Bluetooth Algemene informatie .................29
Apparaat aansluiten ..................29
Bluetooth-verbinding .................50
Koppelen ................................... 50
Menu Streaming audio via
Bluetooth ................................... 30
Telefoon .................................... 51
Bluetooth-verbinding ....................50
C Contacten ............................... 38, 51