Page 97 of 107
Inleiding97of volgende / voorgaande
vermelding selecteren in
stationslijst, medialijst,
gesprekslijst /
contactenlijst indien
geactiveerd via stuurbe‐
dieningsknoppen
Selectie bevestigen met A
3 A
Geselecteerd item bevestigen
of stationslijst, medialijst openen
4 x
Stiltefunctie activeren /
deactiveren
5 Y / Z
Omhoog-/omlaagdraaien:
volume verhogen/verlagen
6 6
Kort indrukken: oproep
aannemen
Lang indrukken: oproep
weigeren, gesprek beëindigenof gesprekslijst/
contactenlijst openen
Indien telefoongesprek
actief: menu actief
gesprek openen
7 Y
Kort indrukken:
spraakherkenning activerenBovenste balk
De bovenste balk op het scherm geeft
de volgende informatie weer:
● tijd
● temperatuur
Page 98 of 107
98BasisbedieningBasisbediening
Bediening via het scherm Het display van het Infotainmentsys‐
teem heeft een aanraakgevoelig
oppervlak voor rechtstreekse interac‐ tie met de getoonde menubedie‐
ningsorganen.Voorzichtig
Gebruik geen puntige of harde
voorwerpen zoals balpennen,
potloden en dergelijke voor het aanraakscherm.
Gebruik de volgende vingerbewegin‐
gen voor bedienen van het Infotain‐
mentsysteem.
Aanraken
Aanraken wordt gebruikt om een
menu te openen of een optie te selec‐ teren.
Aanraken en vasthouden
Aanraken en vasthouden kan worden
gebruikt om radiozenders op te slaan.
Terug naar het vorige scherm
Raak om terug te gaan naar het
vorige scherm 3 linksboven op
het scherm aan.
Bij aanraken van 3 op het start‐
scherm verschijnt het audioscherm.
Teruggaan naar het startscherm
Raak om terug te gaan naar het start‐ scherm c aan.
Page 99 of 107
Basisbediening99Systeeminstellingen
Ga om het menu Systeeminstellingen weer te geven naar het startscherm
en selecteer :.
De volgende submenu's zijn beschik‐ baar:
● Display : Helderheid van het
scherm en bladersnelheid door
tekst aanpassen of het scherm
uitschakelen.
● Datum/tijd : De datum en de tijd
aanpassen.
● Systeem : De privacy-instellingen
voor bij oproepen aanpassen, het
systeem terugzetten op de
fabrieksinstellingen, de eenhe‐
den aanpassen en de systeem‐
informatie raadplegen.
● Talen : Systeemtaal wijzigen.
● Bluetooth : Een lijst met alle
gekoppelde apparaten weerge‐
ven.
● Audio : Snelheidsafhankelijke
volumeregeling en aanraakgelui‐
den activeren / deactiveren en
geluidsverdeling, ambience,
bass en treble aanpassen.
Page 100 of 107

100AudioAudioOverzicht%:Aantikken om naar de
vorige zender/song te gaan
of vinger erop houden voor
achteruitspoelen.96.70:Aanraken om een frequen‐
tie in te voeren./:Aantikken om naar de
volgende zender/song te
gaan of vinger erop houden
voor snel vooruitspoelen.::Audio-instellingen aanpas‐
sen.BRON:Audiobron selecteren.n:De zenderlijst / tracklist
weergeven.o:De favorietenlijst weerge‐
ven.
Bronnen
Raak SOURCE aan en selecteer de
gewenste audiobron. De momenteel
actieve audiobron worden aangege‐
ven.
Bij het verbinden van een extern
apparaat selecteert het Infotainment‐
systeem automatisch het externe apparaat als de audiobron. Bij het
ontkoppelen van het externe appa‐
raat wordt de vorige audiobron gese‐
lecteerd.
Afstemmen op zender Open om af te stemmen op een
bepaalde radiozender de zenderlijst
n en raak ABC aan. Alle ontvang‐
bare radiozenders worden gesor‐
teerd op de eerste letter.
Raak om af te stemmen op een speci‐
fieke frequentie de frequentie-indica‐
tie op het startscherm van de radio
aan. Er verschijnt een nieuw scherm
met een nummerblok. Er kan een
frequentie worden ingevoerd.
Zenderlijst
Als u de zenderlijst wilt weergeven,
raakt u n aan.
De momenteel actieve radiozender
wordt aangegeven door _.
Favoriete radiozenders worden
aangegeven door ;.
Om de zenderlijst bij te werken, raakt u : aan en selecteert u Lijst
bijwerken .
Favorieten
U kunt maximaal 16 radiozenders als
favorieten opslaan. Raak o aan om
de favorietenlijst weer te geven.
Raak om de momenteel actieve radi‐
ozender als favoriet op te slaan de
gewenste rij in de favorietenlijst aan
en houd deze vast.
Verkeersberichten Verkeersberichten is een service van
FM-radiozenders. Bij het activeren
van verkeersinformatie wordt de
Page 101 of 107

Audio101momenteel beluisterde audiobron
onderbroken wanneer een FM-radio‐
zender verkeersberichten uitzendt.
Na afloop van de verkeersberichten
klinkt de audiobron weer.
Verkeersberichten kunnen worden geactiveerd of gedeactiveerd in de
radio-instellingen :.
RDS omschakelen
Als RDS omschakelen is ingescha‐
keld, stemt het Infotainmentsysteem
altijd af op de best te ontvangen
uitzendfrequentie van de momenteel
actieve radiozender.
RDS omschakelen kan worden geac‐
tiveerd of gedeactiveerd in de radio-
instellingen :.
Externe apparaten Er zit een USB-poort voor het aanslui‐ ten van externe apparaten naast het
Info-Display.
Wanneer een externe audiobron (via
USB of Bluetooth) wordt verbonden
en wordt geselecteerd als audiobron
verschijnen de volgende symbolen op het audioscherm:5:Afspelen onderbreken.4:Afspelen hervatten.n:De tracklist weergeven.*:De library (mappen, artiesten,
albums, afspeellijsten, songs)
weergeven.
In de library * kunnen de tracks
worden gesorteerd op artiest, album
enz.
Na het selecteren van een map in de
library * verschijnen alleen de
tracks uit de betreffende map op de
tracklist n.
De volgende afspeelfuncties kunnen
worden geactiveerd in de media-
instellingen ::
Herhalen:De tracks van de
huidige lijst herha‐
len.Willekeurige
volgorde:Tracks in willekeu‐
rige volgorde afspe‐
len.Audio-instellingen
Raak om de audio-instellingen aan te passen : op het audioscherm aan
en selecteer Audio instellingen . U
kunt de volgende instellingen aanpassen:
● Snelheidsafhankelijke volumere‐ geling activeren / deactiveren
● Aanraakgeluiden activeren / deactiveren
● Geluidsverdeling aanpassen ● Ambience, bass en treble aanpassen
Page 102 of 107
102SpraakherkenningSpraakherkenning
Via de spraakdoorschakel-toepas‐
sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op een smart‐
phone. Raadpleeg de gebruiksaan‐
wijzing van de smartphonefabrikant
om te controleren of de smartphone
deze functie ondersteunt.
Om de spraakdoorschakeling te
kunnen gebruiken moet de smart‐
phone zijn verbonden via Bluetooth
3 104.
Spraakherkenning activeren
Houd Y op het stuurwiel ingedrukt
totdat een spraakherkenningssessie
is gestart.
Volume van gesproken vragen
aanpassen
Draai aan ) op het bedieningspaneel
of druk de volumeknop op het stuur‐ wiel omhoog (hoger volume) Y of
omlaag (lager volume) Z.Spraakherkenning deactiveren
Druk op 6 op het stuurwiel. De
spraakherkenningssessie wordt
beëindigd.
Page 103 of 107

Telefoon103TelefoonAlgemene aanwijzingen.............103
Bluetooth-verbinding ..................104Algemene aanwijzingen
Niet alle mobiele telefoons bieden volledige ondersteuning van de tele‐
foonfunctie van de auto. Daarom kan
het bereik aan hieronder beschreven
functies afwijken.
Hoofdmenu Telefoonq:Oproepenlijst weergeven.r:Contacten weergeven.s:Nummerblok weergeven.t:Antwoordapparaat bellen als
er een voicemailnummer is
ingesteld.V:Een lijst met alle gekoppelde
apparaten weergeven.::Telefooninstellingen aanpas‐
sen.
Let op
Bij sommige mobiele telefoons
moeten mogelijk toestemmingen
voor contacten en gesprekslijsten
worden ingesteld wanneer u de
mobiele telefoon met het Infotain‐
mentsysteem verbindt.
Bellen
U kunt bellen door een contact uit de
contacten te kiezen of door via het
nummerblok een telefoonnummer te
kiezen.
TelefooninstellingenGa voor het menu Telefooninstellin‐
gen naar het telefoonmenu en selec‐
teer :.
De volgende instellingen kunnen
worden aangepast:
● Inkomende gesprekken automa‐ tisch in de wacht zetten.
● Een voicemailnummer instellen.
Page 104 of 107

104TelefoonBluetooth-verbindingEen telefoon koppelen
Ga als volgt te werk om een mobiele
telefoon te koppelen:
1. Activeer Bluetooth op de mobiele telefoon en zorg dat deze voor
andere apparaten zichtbaar is.
2. Selecteer op het Info-Display Telefoon I Apparaten beheren .
3. Raak Toevoegen aan.
Het systeem zoekt naar mobiele
telefoons.
4. Selecteer de gewenste mobiele telefoon.
5. Selecteer het Infotainmentsys‐ teem uit de lijst met Bluetooth-apparaten op de mobiele tele‐
foon.
6. Vergelijk en bevestig de getoonde
code op de mobiele telefoon en op
het Info-Display. Tik op OK op het
Info-Display.
Eventueel verschijnt er een
nummerblok op het Info-Display. Voer de code die op de mobiele
telefoon verschijnt in.Bij sommige mobiele telefoons
moet u toegang hebben tot
bepaalde telefoonfuncties, volg
de instructies op.
7. Bepaal of de mobiele telefoon moet worden verbonden voor de
telefoonfunctie of voor het strea‐
men van muziek.
Zodra de mobiele telefoon is gekop‐
peld, wordt deze automatisch verbon‐ den en getoond als verbonden.
Als de mobiele telefoon wordt verbon‐
den voor de telefoonfunctie,
verschijnt a op de lijst met gekop‐
pelde apparaten.
Als de mobiele telefoon wordt verbon‐
den voor het streamen van muziek,
verschijnt p op de lijst met gekop‐
pelde apparaten.
Een mobiele telefoon
ontkoppelen en verbinden
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Bluetooth.
2. Raak om de momenteel verbon‐ den mobiele telefoon te ontkop‐
pelen de betreffende mobiele
telefoon aan en selecteer Ja.De mobiele telefoon wordt
ontkoppeld.
3. Raak om een andere gekoppelde mobiele telefoon te verbinden debetreffende mobiele telefoon aan
en selecteer Ja.
De mobiele telefoon wordt
verbonden.
Gekoppelde mobiele telefoon verwijderen
1. Selecteer in het telefoonmenu op het Info-Display Bluetooth I
Apparaten beheren .
2. Raak Verwijderen aan.
3. Selecteer de gewenste mobiele telefoon.
4. Raak Ja aan.
De mobiele telefoon wordt verwij‐
derd.