Inleiding13Automatisch uitschakelen
Als u het Infotainmentsysteem
inschakelt met een druk op ) terwijl
het contact uitstaat, dan schakelt het systeem automatisch uit bij activering
van de Eco-modus.
Volume instellen
Draai ). De actuele instelling
verschijnt op het display.
Wanneer het infotainmentsysteem
ingeschakeld is, wordt het laatst
geselecteerde volume ingesteld.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het volume met
snelheidscompensatie 3 20 wordt
het volume automatisch zodanig
aangepast dat u geen geluid van het
wegdek of van de rijwind hoort.
Mute
Druk op ) om het geluid van het Info‐
tainmentsysteem te onderdrukken.
Druk nogmaals op ) om de stilte‐
functie te annuleren. Het laatst gese‐
lecteerde volume wordt weer inge‐
steld.Bedieningsstanden
Audiomedia
Druk op b op het scherm om het
hoofdmenu van de laatst geselec‐ teerde audiomodus te openen.Mediabron wijzigen
Selecteer SOURCES om het menu
voor selectie van de mediabron te openen.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐ ving van de werking van het menu
via het aanraakscherm 3 16.
Selecteer de gewenste mediabron.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Radiofuncties 3 24
● Externe apparaten 3 30
Navigatie
Druk op c om de navigatiekaart weer
te geven voor het gebied rond de
actuele locatie.
Basisbediening17Schermtoetsen 3 en A / OK
Tik bij het navigeren door de menu's
in het desbetreffende submenu op
3 om terug te gaan naar het
bovenliggende menu.
Wanneer de schermtoets 3 niet
wordt getoond, bent u op het hoogste
niveau van het desbetreffende menu.
Raak na het selecteren van menuop‐
ties of het configureren van instellin‐
gen in een menu A / OK aan om uw
instellingen te bevestigen. Anders
gaan al uw selecties of instellingen
verloren.
Snelkoppelingen naar belangrijke
menu's
De teksten en pictogrammen op de
bovenste balk van bijv. het hoofd‐
menu navigatie dienen als snelkop‐
pelingen naar enkele belangrijke
menu's. Tik bijvoorbeeld op de
zendernaam om het menu zenderlijst
te openen.
Lijst doorbladeren
Als er meer items zijn dan er op het
scherm kunnen worden weergege‐
ven, dan moet u door de lijst bladeren.
Om door een lijst met menuopties te
bladeren kunt u:
● Het scherm op een willekeurige plek aanraken en dit naar boven
of onder slepen.
Let op
Oefen een gelijkmatige druk uit en
beweeg uw vinger met een
constante snelheid.
● Druk op S of R aan de boven-
of onderzijde van de schuifbalk.
20BasisbedieningLet op
Als u een voorgedefinieerde instel‐
lingen zoals Pop-Rock aanpast,
wordt deze aanpassing toegepast
op de instelling Gebruiker of
Persoonlijk .
Bij activering van de functie
Loudness worden mogelijk lage
geluidsvolumes gehanteerd.
Balans en fader instellen
Selecteer het tabblad Verdeling.
U beschikt over diverse voorgedefini‐
eerde instellingen voor aanpassing
van de balans in de auto (zoals Alle
passagiers of Alleen vóór ).
Om de actuele instellingen (zoals Alle
passagiers ) te wijzigen moet u de
instelling selecteren en vervolgens de
nieuwe instelling selecteren uit de
weergegeven lijst.
U kunt alle voorgedefinieerde instel‐
lingen aanpassen.
Beweeg de cursor op de afbeelding
rechts op het scherm naar het punt in
het interieur waar het volume het
hoogst moet zijn.
Selecteer Resetten om terug te keren
naar de fabrieksinstellingen.
Volume-instellingen Druk op :, selecteer Audio-
instellingen gevolgd door het tabblad
Geluid .
Akoestische aanraakfeedback Als de geluidsfeedbackfunctie is
geactiveerd, hoort u een pieptoon als
een schermtoets of menuoptie wordt
bediend.
Activeer Geluiden touchscreen om
het volume voor de aanraakpiepjes aan te passen en pas de instelling
aan.Voor snelheid gecompenseerd
volume
Activeer of deactiveer Snelheidsaf‐
hankelijke volumeregeling .
Bij activering wordt het volume van het Infotainmentsysteem automa‐
tisch afgestemd afhankelijk van weg-
en windgeluiden onderweg.
Gesproken instructies
Selecteer het tabblad Spraak.
Pas het volume aan voor alle gespro‐
ken instructies van het systeem, zoals verkeersberichten, navigatieberich‐
ten et cetera.
Beltoon
Selecteer het tabblad Beltonen.
Pas het beltoonvolume aan voor inko‐
mende gesprekken.
Systeeminstellingen
Druk op : en selecteer dan OPTIES.
58Zenders oproepen.....................24
Zenders opslaan .......................24
Radio activeren............................. 24
Radio Data System ...................... 26
RDS .............................................. 26
Regio-instelling ............................. 26
Regionaal ..................................... 26
Rit met viapunten.......................... 38
Routebegeleiding .........................42
S Selectie van frequentiebereik .......24
Smartphone .................................. 29
Telefoonweergave ....................32
Smartphone-applicaties gebruiken .................................. 32
Software bijwerken .......................20
Spraakherkenning ........................46
Stemherkenning ........................... 46
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................... 30
Systeeminstellingen...................... 20
T Telefoon Algemene informatie .................49
Bluetooth ................................... 49
Bluetooth-verbinding .................50
Contacten .................................. 51
Een nummer invoeren ...............51
Functies tijdens het gesprek .....51Hoofdmenu Telefoon ................51
Inkomend gesprek ....................51
Oproepenhistorie ......................51
Telefoonboek ............................ 51
Telefoon activeren ........................51
Telefoonboek ................................ 51
Telefoonweergave ........................32
TMC-stations (verkeersinforma‐ tiekanalen)................................. 33
Tijd instellen ..................................... 20
Tijd en datum aanpassen .............20
U USB Afbeeldingenmenu USB ............31
Algemene informatie .................29
Apparaat aansluiten ..................29
Audiomenu USB........................ 30
V
Verkeersincidenten .......................42
Volume Automatisch volume ..................20
Beltoonvolume .......................... 20
Gesproken instructies ...............20
Mutefunctie................................ 12
Volume aanraakpiep .................20
Volume instellen ........................12
Voor snelheid
gecompenseerd volume ............20Volume aanraakpiep ....................20
Volume gesproken instructies ......20
Volume-instellingen ......................20
Voorkeuren Zenders oproepen .....................24
Zenders opslaan .......................24
Z Zenders oproepen ........................24
Zenders opslaan ........................... 24
Inleiding65Automatisch uitschakelen
Als u het Infotainmentsysteem
inschakelt met een druk op ) terwijl
het contact uitstaat, dan schakelt het systeem automatisch uit bij activering
van de Eco-modus.
Volume instellen
Draai ). De actuele instelling
verschijnt op het display.
Wanneer het infotainmentsysteem
ingeschakeld is, wordt het laatst
geselecteerde volume ingesteld.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het volume met
snelheidscompensatie 3 70 wordt
het volume automatisch zodanig
aangepast dat u geen geluid van het
wegdek of van de rijwind hoort.
Mute
Druk op ) om het geluid van het Info‐
tainmentsysteem te onderdrukken.
Druk nogmaals op ) om de stilte‐
functie te annuleren. Het laatst gese‐
lecteerde volume wordt weer inge‐
steld.Bedieningsstanden
Audiomedia
Druk op b op het scherm om het
hoofdmenu van de laatst geselec‐ teerde audiomodus te openen.Mediabron wijzigen
Selecteer SOURCES om het menu
voor selectie van de mediabron te openen.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐ ving van de werking van het menu
via het aanraakscherm 3 67.
Selecteer de gewenste mediabron.Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Radiofuncties 3 73
● Externe apparaten 3 78
Telefoon
Voordat u de telefoonfunctie kunt
gebruiken moet er een verbinding zijn gemaakt tussen het Infotainmentsys‐
teem en de mobiele telefoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opzetten en het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding tussen het Infotainmentsysteem
en een mobiele telefoon 3 84.
Als de mobiele telefoon is verbonden,
druk dan op a om het hoofdmenu
voor de telefoonfunctie weer te geven.
68BasisbedieningWanneer de schermtoets 3 of &
niet verschijnt, bent u op het hoogste
niveau van het desbetreffende menu.
In bepaalde schermen moet u ter
bevestiging A / OK aantikken na
selectie van menuopties of wijzigin‐
gen in instellingen. Anders gaan al uw selecties of instellingen verloren.
Lijst doorbladeren
Als er meer items zijn dan er op het
scherm kunnen worden weergege‐
ven, dan moet u door de lijst bladeren.
Om door een lijst met menuopties te
bladeren kunt u:
● Het scherm op een willekeurige plek aanraken en dit naar boven
of onder slepen.
Let op
Oefen een gelijkmatige druk uit en
beweeg uw vinger met een
constante snelheid.
● Druk op S of R aan de boven-
of onderzijde van de schuifbalk.
● Tik op een willekeurig punt op de
hulplijn van de schuifbalk.
● Beweeg de schuifbalk omhoog en omlaag met uw vinger.
Lijst bewerken
Tik op U om lijsten, zoals de stati‐
onslijst, handmatig bij te werken.
Invoervelden en toetsenborden
Invoervelden worden aangeduid met
een >.
Raak het invoerveld aan om een toet‐ senbord te openen voor de invoer van
tekst of cijfers.Afhankelijk van de actieve applicatie
of functie verschijnt een bepaald toet‐ senbord.Toetsenborden voor tekstinvoer
Toetsenborden voor tekstinvoer
kunnen meerdere invoervelden
bevatten. Raak een invoerveld aan
om tekst in te voeren.
Druk op de betreffende schermtoets
om een letterteken in te voeren. Als u
de toets loslaat, wordt het teken inge‐
voerd.
Houd de lettertekentoets ingedrukt
om gerelateerde letters in een pop-
upmenu te bekijken. Laat deze los en selecteer dan de gewenste letter.
Tik op 0..# om over te schakelen op
het toetsenbord met symbolen.
Tik op Aa om weer over te schakelen
op het toetsenbord met letters of om
te wisselen tussen hoofdletters en
kleine letters.
Tik op M om voor het toetsenbord
met letters te wisselen tussen normale lay-out en alfabetische lay-
out.
Tik op T om het laatst ingevoerde
teken of symbool te verwijderen.
70BasisbedieningSelecteer h om terug te keren naar
de fabrieksinstellingen.
Volume-instellingen
Druk op b, selecteer OPTIES
gevolgd door Audio-instellingen .
Selecteer daarna het tabblad Geluid.
Akoestische aanraakfeedback Als de geluidsfeedbackfunctie is
geactiveerd, hoort u een pieptoon als
een schermtoets of menuoptie wordt
bediend.
Activeer Geluiden touchscreen om
het volume voor de aanraakpiepjes
aan te passen en pas de instelling
aan.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Activeer of deactiveer Snelheidsaf‐
hankelijke volumeregeling .
Bij activering wordt het volume van het Infotainmentsysteem automa‐
tisch afgestemd afhankelijk van weg-
en windgeluiden onderweg.Gesproken instructies
Selecteer het tabblad Spraak.
Pas het volume aan voor alle gespro‐
ken instructies van het systeem.
Beltoon
Selecteer het tabblad Beltonen.
Pas het beltoonvolume aan voor inko‐
mende gesprekken.
Systeeminstellingen Raak de bovenste balk op het scherm
aan om Configuratiecentrum te
openen.Systeem configureren
Selecteer Systeemconfiguratie om
enkele elementaire systeemconfigu‐ raties te verrichten, zoals:
● Het aanpassen van de getoonde eenheden voor temperatuur of
brandstofverbruik.
● Het herstellen van de fabrieksin‐ stellingen voor de systeemconfi‐
guratie.
● Het bijwerken van de geïnstal‐ leerde software.
● Pas de privacy-instellingen voor bij oproepen aan.
Displaytaal wijzigen Selecteer Taal gevolgd door de
gewenste taal om de taal voor de
menuteksten te wijzigen.
Let op
Als de geïntegreerde spraakherken‐
ning de geselecteerde displaytaal
ondersteunt, wordt de taal voor de
spraakherkenning overeenkomstig
aangepast. Anders is de geïnte‐
greerde spraakherkenning niet
beschikbaar.
92Oproepenhistorie......................86
Telefoonboek ............................ 86
Telefoon activeren ........................86
Telefoonboek ................................ 86
Telefoonweergave ........................79
Tijd instellen ..................................... 70
Tijd en datum aanpassen .............70
U USB Afbeeldingenmenu USB ............78
Algemene informatie .................77
Apparaat aansluiten ..................77
Audiomenu USB........................ 78
V
Volume Automatisch volume ..................70
Beltoonvolume .......................... 70
Gesproken instructies ...............70
Mutefunctie................................ 64 Volume aanraakpiep .................70
Volume instellen ........................64
Voor snelheid
gecompenseerd volume ............70
Volume aanraakpiep ....................70
Volume gesproken instructies ......70
Volume-instellingen ......................70Voorkeuren
Zenders oproepen .....................73
Zenders opslaan .......................73
Z
Zenders oproepen ........................73
Zenders opslaan ........................... 73