Page 9 of 107
Inleiding91 AUDIOAudiomenu openen:
Radio ..................................... 24
Externe apparaten (USB,
Bluetooth) .............................. 29
2 NAV
Geïntegreerde
navigatiekaart weergeven .....34
3 6
Telefoonmenu openen ..........51
4 ).......................................... 12
Indien uitgeschakeld:
stroom in- / uitschakelen
Indien ingeschakeld: stiltefunctie
Draaien: volume aanpassen
5 SET
Instellingenmenu openen ......16
6 d
Appmenu openen .................3277
Menu auto-instellingen
openen, zie Gebruikers‐
handleiding
8 Info-Display
Het startmenu verschijnt
door het scherm met 3
vingers aan te raken
Page 10 of 107
10InleidingBedieningspaneel – Multimedia Navi
Page 11 of 107
Inleiding111).......................................... 12
Indien uitgeschakeld:
stroom in- / uitschakelen
Indien ingeschakeld: stiltefunctie
Draaien: volume aanpassen
2 Info-Display
Het startmenu verschijnt
door het scherm met 3
vingers aan te raken
3 h
Menu Klimaat openen mits beschikbaar, zie Gebrui‐
kershandleiding
4 c
Geïntegreerde
navigatiekaart weergeven .....34
5 b
Audiomenu openen:
Radio ..................................... 24
Externe apparaten (USB,
Bluetooth) .............................. 296 a
Telefoonmenu openen ..........51
7 d
Appmenu openen .................32
8 _
Menu auto-instellingen
openen, zie Gebruikers‐
handleidingAfstandsbediening op stuurwiel
1 SRC (bron)
Audiobron selecteren,
keuze bevestigen met A..... 12
Lang indrukken: stiltefunctie
2 c / d
Volgende/vorige
voorkeursstation
selecteren bij actieve radio ...24
of volgend(e) / vorig(e)
track / afbeelding
selecteren bij actieve
externe apparaten .................29
Page 12 of 107

12Inleidingof volgende / voorgaande
vermelding selecteren in
stationslijst, medialijst,
gesprekslijst /
contactenlijst indien
geactiveerd via stuurbe‐
dieningsknoppen
Selectie bevestigen met A
3 A
Geselecteerd item bevestigen
of stationslijst, medialijst openen
4 e
Stiltefunctie activeren /
deactiveren ........................... 12
5 Y / Z
Omhoog-/omlaagdraaien:
volume verhogen/verlagen
6 6
Kort indrukken: oproep
aannemen
Lang indrukken: oproep
weigeren, gesprek
beëindigen ............................ 51of gesprekslijst/
contactenlijst openen ............51
Indien telefoongesprek
actief: menu actief
gesprek openen
7 Y
Kort indrukken:
geïntegreerde
spraakherkenning activeren
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren van Apple
CarPlay™ of Android™
Auto bij telefoonverbinding met USB-poort ......................47Gebruik
Bedieningselementen Het Infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, een aanraakscherm en op het
display weergegeven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● het bedieningspaneel op het Info‐
tainmentsysteem 3 8
● het aanraakscherm 3 16
● audioknoppen op het stuurwiel 3 8
● de spraakherkenning 3 46
Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk op ). Na het inschakelen wordt
de laatst geselecteerde Infotainment‐ bron actief.
Let op
Sommige functies van het Infotain‐
mentsysteem werken alleen als het
contact wordt ingeschakeld of de
motor draait.
Page 13 of 107

Inleiding13Automatisch uitschakelen
Als u het Infotainmentsysteem
inschakelt met een druk op ) terwijl
het contact uitstaat, dan schakelt het systeem automatisch uit bij activering
van de Eco-modus.
Volume instellen
Draai ). De actuele instelling
verschijnt op het display.
Wanneer het infotainmentsysteem
ingeschakeld is, wordt het laatst
geselecteerde volume ingesteld.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het volume met
snelheidscompensatie 3 20 wordt
het volume automatisch zodanig
aangepast dat u geen geluid van het
wegdek of van de rijwind hoort.
Mute
Druk op ) om het geluid van het Info‐
tainmentsysteem te onderdrukken.
Druk nogmaals op ) om de stilte‐
functie te annuleren. Het laatst gese‐
lecteerde volume wordt weer inge‐
steld.Bedieningsstanden
Audiomedia
Druk op b op het scherm om het
hoofdmenu van de laatst geselec‐ teerde audiomodus te openen.Mediabron wijzigen
Selecteer SOURCES om het menu
voor selectie van de mediabron te openen.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐ ving van de werking van het menu
via het aanraakscherm 3 16.
Selecteer de gewenste mediabron.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Radiofuncties 3 24
● Externe apparaten 3 30
Navigatie
Druk op c om de navigatiekaart weer
te geven voor het gebied rond de
actuele locatie.
Page 14 of 107
14Inleiding
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de basisfuncties van het naviga‐
tiesysteem 3 34.
Navigatiemenu
Selecteer MENU om het navigatie‐
menu weer te geven.
Het navigatiemenu doet dienst als
centraal toegangspunt voor het
volgende:
● Adressen zoeken en invoeren 3 38
● Ritten met viapunten invoeren 3 38
● Criteria voor routebegeleiding invoeren 3 42
● Routebegeleiding annuleren en hervatten 3 42
Telefoon
Voordat u de telefoonfunctie kunt
gebruiken moet er een verbinding zijn gemaakt tussen het Infotainmentsys‐
teem en de mobiele telefoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opzetten en het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding tussen het Infotainmentsysteem
en een mobiele telefoon 3 49.
Als de mobiele telefoon is verbonden,
druk dan op a om het hoofdmenu
voor de telefoonfunctie weer te geven.
Page 15 of 107
Inleiding15Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
3 51.
Apps
Maak verbinding met uw smartphone
op het display voor het Infotainment‐
systeem om specifieke apps van uw
smartphone weer te geven.
Druk op d om het hoofdmenu van de
laatst geselecteerde appmodus te
openen.
Op Apple CarPlay of Android Auto
tikken. Er verschijnt een menu met de
verschillende apps die u kunt kiezen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 32.
Instellingen
Druk op : en selecteer dan Audio-
instellingen om het desbetreffende
menu weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 16.
Druk op : gevolgd door OPTIES om
een menu te zien voor diverse
systeemspecifieke instellingen.Voor een gedetailleerde beschrijving
3 16.
Voertuiginstellingen
Selecteer _ om een menu te
openen voor autospecifieke instellin‐
gen.
De Auto-instellingen staan beschre‐
ven in de Gebruikershandleiding.
Page 16 of 107
16BasisbedieningBasisbedieningBasisbediening............................ 16
Geluidsinstellingen ......................19
Volume-instellingen .....................20
Systeeminstellingen .....................20Basisbediening
Het display van het Infotainmentsys‐
teem heeft een aanraakgevoelig
oppervlak voor rechtstreekse interac‐ tie met de getoonde menubedie‐
ningsorganen.Voorzichtig
Gebruik geen puntige of harde
voorwerpen zoals balpennen,
potloden en dergelijke voor het aanraakscherm.
Menubediening
Een schermtoets of menuoptie
selecteren of activeren
Druk op een schermtoets of menu‐
optie.
Let op
De meeste weergegeven pictogram‐
men in een menu, zoals e of d in het
gegeven voorbeeld, zijn schermtoet‐
sen die u kunt aanraken om een bepaalde actie te starten.
De betreffende systeemfunctie wordt
geactiveerd, er verschijnt een bericht
of een submenu met verdere opties.