Page 33 of 244

NOODBEDIENING
Als het elektrisch systeem voor de
bediening van het schuifdak niet
werken, kan het schuifdak handmatig
bediend worden zoals hieronder is
beschreven:
verwijder, voor handmatige
bediening, de beschermdop A fig. 31
uit de behuizing op de binnenste hoes
achter het zonnescherm;
neem de inbussleutel uit de
gereedschapshouder in de
bagageruimte;
steek de bijgeleverde sleutel in de
behuizing B fig. 31 en draai hem
rechtsom om het schuifdak te openen
of linksom om het schuifdak te sluiten.
BELANGRIJK
22)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als het voertuig wordt verlaten
om te voorkomen dat onverwachtse
bediening van het schuifdak gevaar
oplevert voor de achtergebleven
passagiers. Oneigenlijk gebruik van het
schuifdak kan gevaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens het bedienen altijd of
iemand kan worden verwond door het
bewegende schuifdak of door voorwerpen
die door het mechanisme worden
meegesleept of geraakt.
BELANGRIJK
11)Open het schuifdak alleen in
“spoilerstand” als er een imperiaal
gemonteerd is.
12)Open het schuifdak niet als er sneeuw
of ijs op ligt: risico op beschadiging.
13)Let op dat er geen voorwerpen op de
hoedenplank worden geraakt wanneer
de achterklep wordt geopend.
CABRIODAK
Tips
Het wordt geadviseerd de softtop te
sluiten terwijl de auto geparkeerd is.
Het gesloten cabriodak beschermt de
auto tegen weersinvloeden en diefstal.
Ook bij gesloten dak wordt
geadviseerd waardevolle spullen in de
bagageruimte op te bergen en het
deksel af te sluiten.
BEDIENING CABRIODAK
23) 24) 25)
14) 15) 16)
BELANGRIJK Bij herhaalde bediening
binnen korte tijd kan de motor van
de softtop oververhit raken en het
systeem blokkeren door tussenkomst
van de thermische beveiliging. Wacht
een minuut en probeer opnieuw.
Openen vanuit de volledig gesloten
stand
Druk een keer op de knop A fig. 32 om
het cabriodak automatisch te openen
tot de horizontale open stand
(spoilerstand).
31F0S0098
31
Page 34 of 244

Als er op een van beide knoppen wordt
gedrukt voordat de spoilerstand is
bereikt, kan het dak stoppen in een
horizontale geopende tussenstand.
Openen vanuit de horizontale
tussenstand
Druk vanuit de horizontale tussenstand
op knop A fig. 32 en het dak zal
automatisch openen tot de volledig
geopende horizontale stand
(spoilerstand) fig. 33.Openen vanuit de spoilerstand naar
de volledig open stand
Als vanuit de spoilerstand één keer op
knop A fig. 32 wordt gedrukt, gaat
het dak automatisch naar de stand
volledig open (verticale opening) fig. 34.
Als er op een van beide knoppen wordt
gedrukt voordat de eindstand is bereikt,
stopt het cabriodak en keert het terug
naar de beginstand (spoilerstand).
BELANGRIJK De verticale opening is
niet mogelijk als de achterklep is
geopend.
BELANGRIJK Als het vouwdak tijdens
zijn beweging blokkeert, is het mogelijk
zijn positie kwijt; in dat geval moet u
een volledige open- / sluitcyclus
uitvoeren.Sluiten vanuit de volledig geopende
stand
Druk een keer op de knop B fig. 32 om
het dak automatisch tot de spoilerstand
te sluiten (verticaal deel sluiten). Als er
op een van beide knoppen wordt
gedrukt voordat de spoilerstand is
bereikt, stopt het dak en wordt
de beweging in de richting van de
aanvankelijke stand (volledig open)
omgekeerd.
Begintoestand: vanuit spoilerstand
naar volledig gesloten dak
Druk in de spoilerstand op de knop B
fig. 32 om het dak automatisch in
de veilige stand te plaatsen (circa 25
cm van de volledig gesloten stand). Als
er op een van beide knoppen wordt
gedrukt voordat de stopstand is
bereikt, kan het cabriodak stoppen in
een horizontale open tussenstand.
OPMERKING Het dak sluit niet
automatisch helemaal; houd de knop B
fig. 32 ingedrukt om het dak helemaal
te sluiten.
Het dak stopt meteen als de knop
wordt losgelaten voordat de volledig
gesloten stand wordt bereikt.
32F0S0542
33F0S0546
34F0S0545
32
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 35 of 244

Begintoestand: vanuit tussenstand
naar volledig gesloten dak
Druk in de horizontale tussenstand op
de knop B fig. 32 om het dak
automatisch in de veilige stand te
plaatsen (circa 25 cm van de volledig
gesloten horizontale stand).
Houd de knop B fig. 32 ingedrukt om
het dak volledig te sluiten.
Het dak stopt meteen als de knop
wordt losgelaten voordat de volledig
gesloten stand wordt bereikt.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
De horizontale en verticale delen van
het cabriodak kunnen bediend worden
bij elke snelheid lager dan
respectievelijk 100 km/h en 80 km/h.
Het cabriodak kan bediend worden
bij elke temperatuur tussen -18 en
+80 °C.
Het wordt aanbevolen de motor
altijd te laten lopen tijdens het openen
of sluiten van de softtop.
Indien nodig de accu verwijderen als
de softtop geopend of gesloten is,
maar NIET als het dak in beweging is.
Bevestig geen
bagagetransportmiddelen op het
cabriodak en rij niet met voorwerpen
die op het geopende dak liggen.
De inschakeling van de
achterruitverwarming, op verzoek van
de bestuurder, vindt uitsluitend plaats
als het vouwdak volledig gesloten
is. Als het cabriodak verkeerd gesloten
is, werkt de achterruitverwarming niet
en gaat het bijbehorende
waarschuwingslampje niet branden.
Als het vouwdak geopend wordt
met de bijbehorende
bedieningsknoppen wordt de
achterruitverwarming (indien
ingeschakeld) automatisch
uitgeschakeld en gaat het
waarschuwingslampje uit.
Verwijder geen ijs van de softtop met
een scherp voorwerp.
Gebruik geen krabbers of
spuitbussen om ijs van de verwarmde
achterruit te verwijderen om
beschadiging te voorkomen.
Plaats geen voorwerpen op het
cabriodak: deze kunnen van het dak
vallen als het bediend wordt en kunnen
leiden tot beschadiging en letsel.
Het wordt aanbevolen het vouwdak
af te dekken met een beschermend
zeil als de auto langdurig buiten
geparkeerd wordt.
Laat het cabriodak niet gedurende
lange perioden in opgevouwen
toestand: dit kan vouwen en kreuken in
de stof veroorzaken.
Voordat u het cabriodak in beweging
zet, controleren of er genoeg ruimte is
om dit te doen en of er geen
belemmeringen of mensen vlakbij de
bewegende delen van het cabriodak
zijn.
De gekoelde luchtstroom binnenin
de auto kan afnemen als de
automatische klimaatregeling is
ingeschakeld en het cabriodak niet
volledig is gesloten.
Bij geopend cabriodak en rijdende
auto kan het
spraakherkenningssysteem mogelijk
geen spraakopdrachten herkennen
vanwege het achtergrondlawaai: bij
gesloten cabriodak en rijdend op hoge
snelheid kan de spraakfunctie voor
het kiezen van telefoonnummers
mogelijk niet worden herkend.
INITIALISATIEPROCEDURE
Als de accu werd losgekoppeld of als
de zekering is doorgebrand, moet
de softtop opnieuw worden
geïnitialiseerd.
Ga als volgt te werk:
alvorens enige handeling te
verrichten, controleren of de motor
tijdens de gehele initialisatieprocedure
loopt;
houd de openingsknop ingedrukt tot
het vouwdak volledig geopend is;
33
Page 36 of 244

houd de knop, als de softtop
volledig geopend is, gedurende ten
minste 2 seconden ingedrukt;
houd de knop voor het sluiten van
de softtop ingedrukt tot deze volledig
gesloten is;
houd de knop, als de softtop
volledig gesloten is, gedurende ten
minste 2 seconden ingedrukt;
Als de procedure voltooid is, zal de
softtop automatisch een volledige
cyclus openen en sluiten uitvoeren (tot
25 cm voor de volledig gesloten stand)
om de bestuurder te laten weten dat
de correcte werking hersteld is.
WINDSTOPPER
Om de windstopper fig. 35 te
gebruiken:
Ontgrendel de rugleuning van de
achterbank (één geheel of in delen).
Bevestig de windstopper door het
centrale deel in de achterruitgeleiding te
schuiven met het holle deel in de
richting van de inzittende, zoals
aangegeven op de afbeelding fig. 35.
Breng de rugleuning terug op zijn
plaats; de windstopper wordt geborgd
tussen de stoel en de hoedenplank.
VOORSPOILER
De auto is voorzien van een voorspoiler
die omhoog kan worden gebracht om
het aerodynamische comfort in het
interieur te verbeteren.
U brengt de spoiler omhoog door de
klem los te maken door schuif A in
stand 2 te schuiven zoals wordt
aangegeven in fig. 36.DAK WASSEN/REINIGEN
17) 18) 19) 20) 21) 22) 23) 24)
BELANGRIJK
23)Houd tijdens het openen en sluiten van
het dak of wanneer het dak stopt in een
bepaalde stand voordat de cyclus is
voltooid, de handen uit de buurt van het
dakmechanisme om schade en letsel
te voorkomen.
24)Houd kinderen uit de buurt van de
bewegingszone van het cabriodak tijdens
het openen en sluiten.
25)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als het voertuig wordt verlaten
om het risico op letsel te voorkomen als het
schuifdak per ongeluk wordt bediend:
onjuist gebruik van het dak kan gevaarlijk
zijn. Controleer voor en tijdens het
bedienen altijd of de passagiers niet
kunnen worden verwond door het
bewegende vouwdak of door voorwerpen
die hierdoor worden geraakt of
meegesleept.
BELANGRIJK
14)Open het dak nooit als er sneeuw of ijs
op ligt, om beschadiging te voorkomen.
15)Leg geen voorwerpen op de
hoedenplank om beschadiging te
voorkomen als het dak gesloten wordt.
16)Er mogen geen ladingen op het dak
worden geplaatst.
35F0S0550
36F0S0548
34
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 37 of 244

17)Vogelpoep en hars van bomen en
planten moeten zo snel en zo goed
mogelijk verwijderd worden, omdat hierin
bijzonder agressieve zuren aanwezig zijn.
18)Gebruik nooit hogedrukreinigers.
19)Als er stroom- of hogedrukreinigers
gebruikt worden, houd dan een geschikte
afstand aan en gebruik geen water dat
warmer is dan 60 °C. Als de afstand te kort
en de druk te hoog is, kan dat leiden tot
schade, vervormingen en binnendringen
van water.
20)Als een spuitlans wordt gebruikt, richt
deze dan niet op de randen van de stof
en het frame van de achterruit om te
voorkomen dat water binnendringt.
21)Gebruik nooit alcohol, benzine,
chemische producten, reinigingsmiddelen,
vlekkenverwijderaars, was, oplosmiddelen
en "was- en polijstmiddelen".
22)Spoel zeepresten onmiddellijk af om
vlekken en kringen te voorkomen. Herhaal
de handeling indien nodig.
23)Onmiddellijk afspoelen en deze
handeling zo nodig herhalen. Als u de
softtop weer waterdicht wilt maken, de
instructies op de verpakking van het door u
gekozen waterdichtmakende product
strikt opvolgen om optimale resultaten te
behalen.
24)De rubberen pakkingen van de softtop
mogen uitsluitend met water gereinigd
worden. Als opgemerkt wordt dat deze
droog of kleverig zijn, breng dan talkpoeder
aan of gebruik producten voor de
verzorging van rubber (siliconenspray).BAGAGERUIMTE
26) 27) 28)
ELEKTRISCH BEDIENDE
HANDGREEP (SOFT
TOUCH)
Als de portieren ontgrendeld zijn kan de
achterklep op elk moment worden
geopend.
Om de achterklep met deze handgreep
te kunnen openen, moet een van de
voorportieren geopend worden of
moeten de portieren ontgrendeld zijn
met de afstandsbediening of met de
mechanische sleutel.
Bedien de elektrische handgreep A
fig. 37 om de achterklep te openen.
Gebruik de metalen baard van
de contactsleutel om het slot
handmatig te ontgrendelen.
Druk op de knopom het slot
met de afstandsbediening te
ontgrendelen.
Gebruik de handgreep aan de
binnenkant van de achterklep om deze
te sluiten.
Als de achterklep niet goed is
gesloten, gaat het hiervoor bestemde
lampje (indien aanwezig) op het
instrumentenpaneel of het
kleurendisplay branden.Openen achterklep bij volledig
geopend vouwdak
Druk op de "one-touch" knop A fig. 37
om het vouwdak automatisch tot de
spoilerstand te sluiten. Bij het bereiken
van de spoilerstand wordt het slot
van de achterklep ontgrendeld.
29)
NOODPROCEDURE
ACHTERKLEP OPENEN
Ga als volgt te werk om de achterklep
vanuit het interieur te openen wanneer
de accu leeg is of bij een storing in
het elektrische vergrendelsysteem van
de achterklep:
verwijder de achterste
hoofdsteunen;
klap de rugleuningen neer;
gebruik hendel A fig. 38 om de
achterklep vanuit de bagageruimte
mechanisch te openen.
37F0S0101
35
Page 38 of 244

BELANGRIJK
26)Overschrijd nooit de maximaal
toegestane belading van de bagageruimte,
zie hoofdstuk “Technische gegevens”.
Zorg er tevens voor dat voorwerpen die in
de bagageruimte zijn geplaatst, goed
vastgezet zijn om te voorkomen dat deze
na plotseling remmen naar voren komen,
waardoor passagiers gewond zouden
kunnen raken.
27)Let op dat er geen voorwerpen op de
hoedenplank worden geraakt wanneer
de achterklep wordt geopend.
28)Als in een gebied wordt gereden waar
weinig tankstations aanwezig zijn en men
benzine in een tankje wil meenemen, moet
dit overeenkomstig de geldende
voorschriften en in een goedgekeurd tankje
gebeuren dat op passende wijze is
vastgezet. In geval van een botsing is het
risico op brand toch altijd groter.29)Rijd niet met een open achterklep: de
uitlaatgassen kunnen in het interieur
komen.
MOTORKAP
30) 31) 32) 33) 34)
OPENEN
Ga als volgt te werk:
trek hendel A fig. 39 in de richting
van de pijl;
verplaats de ontgrendelhendel B in
de richting van de pijl en til de motorkap
op; zoek de steunstang;
breng de steunstang in de zitting A
fig. 40 in de motorkap in.
SLUITEN
Haak de steunstang los en plaats hem
terug in zijn klem, laat de motorkap
zakken tot ongeveer 20 cm boven de
motorruimte, laat hem vallen en
controleer of hij goed gesloten is.
Herhaal de procedure indien dat niet zo
is.
38F0S0135
39F0S0045
36
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 39 of 244

BELANGRIJK
30)De motorkap kan plotseling omlaag
vallen als de steunstang niet correct
geplaatst is. Verricht deze handelingen
uitsluitend bij stilstaande auto.
31)Wees voorzichtig bij het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte
wanneer de motor heet is om
brandwonden te voorkomen. Plaats de
handen niet in de buurt van de ventilator,
omdat deze ook ingeschakeld kan worden
als de sleutel niet in het contactslot zit.
Wacht tot de motor is afgekoeld.
32)Pas op dat er geen sjaals, stropdassen
of andere losse delen van kledingstukken
- ook per ongeluk - in aanraking komen
met bewegende delen. Dit kan tot gevolg
hebben dat het kledingstuk het onderdeel
in wordt getrokken, met ernstig letsel
voor de drager als resultaat.33)Om veiligheidsredenen moet de
achterklep tijdens het rijden altijd goed
gesloten zijn. Controleer dus altijd of de
motorkap goed gesloten en vergrendeld is.
Mocht u tijdens het rijden merken dat de
motorkap niet goed vergrendeld is, stop
dan onmiddellijk en sluit de motorkap
op de correcte manier.
34)Gebruik beide handen om de motorkap
op te tillen. Controleer voordat de
motorkap wordt opgetild, of de armen van
de ruitenwissers tegen de ruit liggen, het
voertuig stilstaat en de handrem is
aangetrokken.
VERSIE MET
LPG-SYSTEEM
25)
INLEIDING
De LPG-uitvoering van de auto heeft
twee brandstofsystemen: een voor
benzine en een voor LPG. Het
LPG-systeem is, net als dat voor
benzine, een multipoint sequentieel
gefaseerd systeem met speciale
elektrische inspuitventielen.
PASSIEVE VEILIGHEID / ACTIEVE
VEILIGHEID
35) 36)
26) 27)
Passieve veiligheid
De auto heeft dezelfde passieve
veiligheidsspecificaties als andere
uitvoeringen. Met name zijn de
bevestigingen van de tank (die in de
ruimte voor het reservewiel is geplaatst)
zodanig ontworpen dat ze de
botsproeven in overeenstemming met
de veiligheidsstandaards van Fiat
hebben doorstaan.
40F0S0616
37
Page 40 of 244

Actieve veiligheid
De auto heeft dezelfde actieve
veiligheidskenmerken als de andere
versies.
Alhoewel het LPG-systeem talrijke
veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd als volgt te werk te gaan
als de auto lange tijd niet gebruikt
wordt of als de auto verplaatst wordt in
een noodgeval na pech of een ongeval:
draai de bevestigingselementen A
fig. 41 los, verwijder dan het deksel B;
draai de LPG-kraan dicht door de
gekartelde ringmoer C fig. 42 rechtsom
te draaien;
zet het deksel terug en draai de
bevestigingen weer vast.LPG-TANK
28)
De auto heeft een tank (onder druk) A
fig. 43 voor de opslag van LPG in
vloeibare staat. Deze heeft de vorm van
een ring en zit in de ruimte voor het
reservewiel en heeft geschikte
bescherming.
Het LPG in de tank is altijd zowel
vloeibaar als gasvormig, in fysiek
evenwicht tussen de twee stadia.De vloeistof, die niet gecomprimeerd
kan worden, zet ongeveer 0,25% uit bij
elke graad temperatuurstijging. Daarom
is er een geschikte vrije ruimte, die de
toename in volume van de vloeistof
bij alle te verwachten
temperatuursverhogingen garandeert
(bijv. als de auto in de zomer in de
zon geparkeerd wordt), zonder
de integriteit van de tank in gevaar te
brengen.
Er is namelijk een veiligheidsklep
aanwezig die het vullen van de tank
automatisch beperkt (tijdens het
tanken) tot een maximumniveau van
80% (vloeistof) van de totale inhoud.
Certificatie LPG-TANK
De aardgas tank is gecertificeerd in
overeenstemming met de geldende
voorschriften.
In Italië heeft de tank een levensduur
van 10 jaar vanaf de
kentekenregistratiedatum van de auto.
Als het voertuig in een ander land
dan Italië geregistreerd is, kunnen de
levensduur en de test-/
inspectieprocedures variëren afhankelijk
van de wetgeving die in dat land van
kracht is. Ga in ieder geval, als de
tijdslimiet in uw land verstreken is, naar
een Fiat dealer om de tank te laten
vervangen.
41F0S0541
42F0S0531
43F0S0533
38
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG